Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BEDE-, VASTEN BOETEDAGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BEDE-, VASTEN BOETEDAGEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bijna alle godsdiensten kenden in het verleden hun tijden van verootmoediging, boetedoening en gebed, die tot uitdrukking kwamen in bijzondere dagen, plechtigheden, offeranden, e.d. Zo weten we uit de poëtische geschriften van de Grieken, dat men bij rampen met gebeden en offergaven de vertoornde goden trachtte te verzoenen; Homerus geeft er menig voorbeeld van. De Romeinen kenden zelfs een groot aantal vastgestelde plechtigheden en gebruiken, met uiterlijke tekenen van verootmoediging en zondoffers, om de wraak der goden af te bidden. Zij hadden daarbij — meer dan de Grieken — vooral ook het oog op de oorzaak van de toorn der goden, n.1. de zonden van het volk. Daarom werden in die tijden de spelen afgelast, handel en bedrijven stilgelegd, trok men een rouwkleed aan en strooide as op het hoofd; dit alles, om te tonen, dat men berouw had. Ook andere volken en godsdiensten, zoals de Chinezen en Islamieten, kenden soortgelijke gewoonten, met als gemeenschappelijk doel: de goden verbidden en welwillend stemmen, om in plaats van rampen en tegenspoed voorspoed te verkrijgen. De nadruk ligt dus op het verdienstelijke karakter, dat men aan de boetedoening, gebeden en offeranden gaf. Dit verdienstelijke karakter aan het boete-doen te geven, is de gevallen mens eigen. We komen het ook in de Bijbel tegen, b.v. bij de mensen van Ninevé. Zij hoopten door verootmoediging de toorn van de God van Jona af te kunnen bidden. En zeker: God wil een breken met de zonde zien en een verootmoediging uit schuldbesef; Hij wil erkend worden. En waar de tekenen daarvan aanwezig zijn, wordt het oordeel uitgesteld. Maar de tekenen alleen zijn ook hier niet genoeg; het gaat om het wezen van de zaak. En innerlijke verootmoediging en wezenlijke schuldbelijdenis laat geen plaats voor verdienstelijkheid. Want wie meent te verdienen, handhaaft zichzelf voor God. Dit kan de goede gebedsgestalte voor een biddag niet zijn. En daarvoor moeten we ook niet in de leer gaan bij de heidenen, hoewel ze in veel zaken het huidige Christendom kunnen beschamen(!). Het is beter de blik op de Bijbel te richten.

Het Oude Testament.

In het Oude Testament worden ons verschillende tijden van verootmoediging verhaald. Zo riep Jozua voor zijn sterven het volk samen in Sichem, en verhaalde hen in het kort Gods weg met hen en hun handelen daar tegenover, opdat ze beschaamd en vernederd om Gods hulp voor de toekomst zouden bidden. (Joz. 24 : 1-28). In Bochim heeft het volk zich later vernederd (Richt. 2 : 1-5) en in Mispa riep Samuël een verbodsdag uit (1 Sam. 7 : 5, 6). Verder kunnen we denken aan de dagen van Josafath, Hizkia, Josia en Ezra. En hoewel de oproep tot verootmoediging lang

niet altijd de gewenste uitwerking had, moet het ons toch opvallen, dat het doel steeds weer was: en belijden en bewenen van de zonden van het verleden, om voor de toekomst niet te denken: ij zullen het wel beter gaan doen, maar: e Heere mocht ons genadig zijn, hoewel we het niet verdiend hebben; laten we voortaan dan op Hem vertrouwen! Dat het volk zich daartoe niet gemakkelijk liet bewegen, toont ons de geschiedenis uit Joz. 24 : 1-28. Men meende het houden van Gods geboden wel aan te kunnen. Maar voor toen en voor nu is het spreekwoord van toepassing: De weg naar de hel is met goede voornemens geplaveid". Want wie op eigen kunnen vertrouwt komt beschaamd uit: Aan wie vertrouwen op hun benen, wil Hij geen gunst of hulp verlenen" (Ps. 147 : 5).

Behalve bijzondere dagen en tijden voor verootmoediging kende men er ook vaste tijden voor, n.1. aan het begin van het nieuwe jaar, vlak voor de Grote Verzoendag (de tiende dag van het nieuwe jaar). Nu nog maken de Joden in die tijd een lange alfabetische lijst van hun zonden, om die voor de Heere te belijden, als aan de verzoening voorafgaande. En al komt deze gewoonte in die vorm bij ons misschien wat wettisch over, we mogen er best uit leren, dat het nodig en goed is om er de tijd voor te nemen om onze zonden te overdenken!

Het Nieuwe Testament.

In het Nieuwe Testament vinden we geen duidelijke inzetting voor het houden van bede-en boetedagen, ook niet als vervanging van de tijd voor de Grote Verzoendag. De schaduwdienst heeft dan afgedaan; het gebed is dan ook niet meer aan Jeruzalem en de tempel gebonden, zoals de Heere Jezus aan de Samaritaanse vrouw meedeelde (Joh. 4 : 21). Overal ter wereld, op elke plaats en op iedere tijd, mag men zijn noden aan God voorleggen.

Wèl vinden wij in het Nieuwe Testament een waarschuwing voor het onderhouden van dagen, maanden of gezette tijden (Gal. 4 : 9, 10). Sommigen (o.a. Prof. Dr. N. C. Kist, de enige die in Nederland een uitvoerige studie over de biddagen in het verleden schreef), vinden hierin aanleiding om het houden van vaste bid-en dankdagen voor onze tijd te veroordelen. Alleen bijzondere gebeurtenissen zouden er voor in aanmerking komen. Zonder zijn opvatting t.a.v. het eerstgenoemde te delen, zou ik toch ook voor het laatste een warm pleidooi willen voeren. Ook in de Bijbel treffen we vooral zulke bijzondere tijden van verootmoediging en gebed aan, gericht op een bijzonder doel.

Oudtestamentisch zijn er enkele genoemd; Nieuwtestamentisch denk ik aan persoonlijke tijden van afzondering en gebed, gepaard gaand met vasten (!), zoals bij Paulus en Cornelius, maar ook aan gebedsbijeenkomsten van de gemeente. (Hand. 12).

Biddagsbrieven.

De plaats ontbreekt me om in het korte bestek van dit artikel een bloemlezing te geven uit de rijke bundel van biddagsbrieven, die Prof. Kist verzameld en uitgegeven heeft.

Ze zagen het licht om op te roepen tot het houden van bid-of dankdagen. Ik zal hier volstaan met het noemen van een aantal gebeurtenissen of omstandigheden, die aanleiding gaven tot het uitschrijven van een bede-, boete-, of dankdag.

In vele gevallen waren het politieke gebeurtenissen, zoals het beleg van Haarlem en Leiden, de moordaanslag op de Prins, de komst en de ondergang van de „Onoverwinnelijke Vloot", enz. enz.

Alle voorvallen van nationaal belang gingen welhaast gepaard met het uitschrijven van bijzondere dagen en diensten. Het naspeuren van de brieven, waarin deze dagen uitgeschreven werden, geeft een wonderschone kijk op onze vaderlandse geschiedenis. Daarin klopte weleer het hart van ons volk!

Het uitbreken van de pest, overstromingen, stormrampen, tijden van droogte, runderziekte, de kroning van een vorst, een verwachte bevalling in het vorstenhuis, verdrukking van de kerk in andere landen, afnemende handel, schaarsheid, het gaf alles reden tot het uitschrijven van een biddag of bidstond, terwijl het afwenden van het gevaar of de komst van een afgebeden verlossing reden gaf tot het uitschrijven van een dankdag of dankstond.

Uitgeschreven door de overheid.

Opmerkelijk is het, dat deze bijzondere dagen of diensten uitgeschreven werden door de vorsten, de staten der ge-

westen, Staten-Generaal, of ook wel door het stadsbestuur, maar in ieder geval door de overheid. Weliswaar besloten verschillende synoden (o.a. de synode van Dordrecht), dat de predikanten hierom moesten vragen, opdat de overheid haar gezag daartoe zou aanwenden en zo de kerk steunen, maar al met al is het toch vanaf de tijd van Willem van Oranje (± 1572) tot aan de franse tijd (1795) in ons land zó geregeld geweest, dat bij bijzondere gebeurtenissen door de overheid door middel van biddagsbrieven bijzondere dagen werden uitgeschreven.

In zo'n brief werden dan uitvoerig de noden van de tijd blootgelegd, met het verzoek daar in een kerkdienst Gods aangezicht voor te zoeken. In zeker opzicht had zo'n biddagsbrief een zelfde funktie als nu de Troonrede; alleen getuigde de inhoud meestal wel van een bijbelser visie op het leven dan nu helaas het geval is!

De magistraat ontving de brief, en gaf deze over aan de predikant, die ze op de zondag, aan de biddag voorafgaande, in de gemeente voorlas. De biddag zellj |K||| werd op bijzondere wijze gevierd. Drie-! |ro||| maal was er een (lange) kerkdienst. g ||PlP Tussen de diensten bleef men meest in 'ffff het bedehuis, terwijl er uit de Bijbel gelezen werd. Men vastte, of nuttigde slechts brood en water; het openbare leven lag stil, herbergen waren gesloten en publieke vermakelijkheden waren verboden. Het was met recht een boetedag, die niet naliet een diepe indruk achter te laten. Wie er nog iets van wil proeven, leze de vele nagelaten biddagpreken (o.m. van Smytegelt of van Van der Groe), die op zulke dagen zijn gehouden.

Biddagen in onze tijd?

Wat is hier nu nog van overgebleven? Wij kennen in het voorjaar een biddag voor gewas en arbeid en de dankdag hiervoor in het najaar. Het houden van deze dagen op vaste tijden is een gewoonte, die eerst in Zeeland en Overijssel aangenomen is, en zich in de loop der tijden over het hele land verbreid heeft. Daar ze op vaste tijden gehouden worden, zijn ze voor velen tot een (goede) gewoonte geworden. De predikant kan en zal — zij het dan nu naar eigen inzicht — ook de nood van de tijd ter sprake brengen en aan de Heere voorleggen. Toch is het karakter van vroeger voor het grootste deel verloren gegaan. Een dag van afzondering vindt men teveel; één kerkdienst is velen genoeg. Het nalaten van werk, het laten staan van voedsel, men denkt er nauwelijks over. Wij verwereldlijken langzaam mee. Gelukkig is er vorig jaar binnen onze gemeente een poging gedaan om iets van de zinvolle gewoonte om een bijzondere bidstond te houden vanwege de nood der tijden, te herstellen. Moge verder herstel volgen!

Er moet in dezen — net als bij alle godsdienstige gewoontes — niet naar behoeften gehandeld worden; want dan zou men voor velen de jaarlijkse bid-en dankdag wel kunnen afschaffen! Maar er moet op aangedrongen worden — het is een onderdeel van de verkondiging — dat men zich bij bepaalde gelegenheden in het bijzonder verootmoedigt, om Gods hulp en zegen ergens over af te smeken. De gemeente moet door haar predikanten worden opgewekt zich af te zonderen, om als onwaardigen en strafwaardigen in zichzelf de Heere om Zijn reddende hulp te smeken over land en volk, |in de politieke, economische of zedelijke |toestand, voor landbouw, veeteelt of industrie, voor alles, wat in een bepaalde tijd verontrust of terneerdrukt. Dit kan zowel op vastgestelde data, als ook op bijzonder daarvoor aangewezen tijden. Dit laatste heeft — m.i. terecht — in vroeger tijd altijd de voorkeur gehad. En moet er dan geen verwonderd erkennen van Gods hulp zijn als Hij gegeven heeft, waarom gesmeekt werd? Moeten dan de eerstelingen niet meer voor de Heere zijn?

Het is te hopen, dat de bid-en dankdagen onder ons niet verder afslijten, maar dat de zinvolle gewoonte om zowel op vastgestelde dagen in het vooren najaar, als op bepaalde speciaal daarvoor uitgeschreven dagen de Heere in de gemeente om Zijn hulp en redding te smeken, verder hersteld wordt; niet omdat het verdienstelijk maakt, maar omdat verootmoediging voor de Heere en erkenning zowel van onze afhankelijkheid als van Zijn hulp, ons allen altijd past.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1977

Daniel | 20 Pagina's

BEDE-, VASTEN BOETEDAGEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1977

Daniel | 20 Pagina's