Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kerkelijke tucht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kerkelijke tucht

10 minuten leestijd

een van de schatten van de kerk

niet juridisch maar medisch

gevaren

trappen van de censuur

Tucht

Of het nu is op kerkelijk of op maatschappelijk terrein, het is een woord dat de mens, die in het paradijs de „vrijheid" verkoos, niet aangenaam in de oren klinkt.

De vrijheid ligt hem, beter. Want hij beseft niet dat juist de door God Zelf in, de Schepping ingestelde tucht en orde zijn wezenlijke vrijheid bedoelt.

De christelijke tucht behoort tot de schatten van de kerk op aarde. Dit is ook in iedere christelijke staat het geval, al draagt deze daar een ander karakter. In dit artikel beperken we ons tot: de tucht in de kerk des Heeren. Op de meest duidelijke wijze heeft de Heere Jeizus Zelf in Mattheüs 18 de juiste regel voor deze tucht aangeweizen. Eerst over de tucht in eigen leven, want laten we die niet vergeten, ze behoort ook tot de christelijke tucht. Maar daarna ook over de zondigende broeder (vers 15).. De christelijke kerk heeft van het begin af de oefening van deze tucht gekend.. Een kerk, waar de tucht niet gehandhaafd wordt, is wel zeer verworden.

In het bestek van dit artikel is het niet mogelijk uitvoerig op de geschiedenis van de kerkelijke tucht in te gaan. De bekende oude schrijver Franciseus Ridderus heeft er een bijzondere studie van gemaakt en er een boek over uitgegeven, „Historische Doop en Avondmaal Discipline", waarin hij tal van voorbeelden uit de geschiedenis der kerk vermeldt, alsmede veel door de kerkelijke vergaderingen genomen besluiten. Er zijn niet veel akta van kerkelijke vergaderingen te vinden, waarin geen tuchtkwestie ter sprake komt, al is het maar dat een kerkeraad daarover toelichting vraagt.

Een merkteken van de ware kerk

De kerkelijke tucht behoort tot de schatten van de kerk. Welk een duidelijke taal spreekt Guido de Bres in art. 29 van de officiëel door die Nederlandse Gereformeerde Kerken aangenomen Geloofsbelijdenis:

Wij geloven dat m, en wel naarstig en met goede voorzichtigheid uit het Woord van God behoort te onderscheiden welke de ware kerk is, aangezien alle sekten, die heden ten dage in de wereld zijn, , zich met de naam van de kerk bedekken. De merktekenen om de ware kerk te kennen zijn deze: Zo de kerk de reine prediking van het Evangelie oefent; indien zij gebruikt de reine bediening van de Sakramenten gelijk Christus ze ingesteld heeft.; zo de kerkelijke tucht gebruikt wordt om de zonden te straffen.

Drie uiterst duidelijke kentekenen dus,

In de christelijke kerk komt deze tucht steeds weer naar voren,

We herinneren, aan het formulier van de bevestiging der dienaren des Woords. Mede u onderwerpende aan de kerkelijke vermaning, volgens de gemene' ordening der kerken, indien gij u in leer of leven kwaamt te ontgaan.

Het formulier voor de bevestiging van ouderlingen en diakenen heeft praktisch dezelfde woorden. Ook in de Heidelb erger Catechismus wordt de tucht genoemd. Denk aan zondag 31, de „sleutelen van het Hemelrijk".

Geen juridisch maar medisch karakter

In het begin van dit artikel wezen we er reeds op dat de kerkelijke tucht een ander karakter draagt dan de tucht in het maatschappelijke leven. Dat moet steeds goed voor ogen blijven staan. We zullen zien, dat dit ook vaak vergeten is,

We herinneren aan de vraag in het formulier ter bevestiging van de dienaren des Woords: „Mede u onderwerpende aan de kerkelijke vermaning". Daarmee is de kerkelijke tucht op de meest juiste wijze getekend, geheel in overeenstemming met de inzetting van de Zaligmaker in Matth. 18. Dat is ook de inhoud van de vierde „belijdenisvraag" van Voetius, welke in de: meeste onzer gemeenten gebruikt wordt:

Belooft ge, dat ge u wilt onderwerpen en onderdanig zult zijn aan de opwekkingen, bestraffingen en kerkelijke tucht, bijaldien het kwam te gebeuren — hetwelk God verhoede - — dat gij u. in leer of leven komt te ontgaan?

Het is geheel duidelijk door deze formulering: vermaning, opwekking, doch nimmer enig juridisch karakter. De kerk straft of kastijdt niet. Dat behoort niet tot haar opdracht. We schreven reeds: de tucht behoort tot de schatten van Christus' kerk hier op aarde. Christus laat Zijn gemeente niet aan zichzelf over. Door de ambten, die 1 Hij Zelf instelde, wil Hij Zijn gemeente niet alleen onderwijzen en leiden, maar ook wil Hij daardoor omzien naar hen, die uit zwakheid in de zonde vallen. De schat van de kerk is het heilig Evangelie, maar tot de schatten van de kerk behoort ook de kerkelijke vermaning, de kerkelijke tucht.

Gevaren

Doch dit wil niet zeggen dat de mens, ook de kerkelijke mens, dit altijd als een schat heeft gezien. Dan zou er zoveel strijd niet over zijn geweest. Dan hadden ook de vele reeds genoemde akta soberder kunnen zijn wat dit betreft. Er zijn twee oorzaken te noemen.

Ten eerste, degenen, die ambtelijk voor de toepassing van de kerkelijke tucht-hebben zorg te dragen, zijn mensen. Wel ambtsdragers., maar mensen met veel gebreken. Mensen, bij wie spoedig de begeerte om te heersen, om als rechter op te treden, naar voren komt. En daar dreigt een wezenlijk gevaar, waarop de kerk steedis terdege heeft te letten en voor te waken.

De tweede oorzaak is degene, wie de kerkelijke tucht of vermaning treft. De zonde heeft altijd een verhardend karakter. En wat bij het doen van belijdenis of bij de bevestiging in enig ambt volmondig werd. beloofd, wordt dan vaak minder gewaardeerd. We spreken het maar met de zachtst mogelijke woorden uit. En we. mogen wel bedenken dat zelfverheffing hier niemand past. De hand kan in eigen boezem gaan en hoe deze er dan uitkomt, weet ieder voor zichzelf wel. Dan wordt deze schat der kerk niet als een wezenlijke schat gezien. En toch, dat blijft ze, juist vanwege haar vermanend, haar medisch, haar behoudend karakter. De christelijke kerk heeft recht op de verkondiging van het heilig Evangelie, zij heeft ook recht op de kerkelijke vermaning of tucht wanneer zij zich komt te ontgaan.

Tucht en liefde horen bij elkaar

De kerkelijke tucht gaat over leer en leven. Beide behoren te 1 zijn overeenkomstig het voorschrift van het heilig Evangelie. En de taak van de ambtsdragers is hierop nauw toe te zien. Zij delen geen straffen uit. Integendeel, de kerkelijke tucht staat, geheel in het teken van de christelijke liefde.

Het is een groot voorrecht wanneer naar ons wordt omgezien, wanneer we ons: „komen te ontgaan". Dat geldt als kind in het gezin, als burger in de maatschappij, zeker ook als lid van de christelijke gemeente. Daar spreekt de christelijke liefde.

We schreven reeds, dat dit weinig als een „schat van de kerk" gezien is. Wat was de christelijke keizer Theodosius verbolgen toen de kerkvader Ambrosius hem vermaande en censureerde vanwege zijn onchristelijk optreden in de oorlog.

Maar wat was hij er goed mee toen hij mocht buigen.

Denk ook eens aan de burgemeester van Utrecht in de zeventiende eeuw. Hij werd door ds. Teelinck en ds, van der Velden vermaand vanwege zijn onchristelijk leven. Hij heeft deze schat der kerk met afschuw verworpen. Zo deed ook de magistraat van Sluis op de vermaning van ds. Koelman. Maar het verachten van die schat der kerk is hun niet tot voordeel geweest.

De kerkelijke tucht, kenmerk van de ware kerk. Dat houdt dus in dat een kerk één van de meest wezenlijke kentekenen verliest wanneer de kerkelijke tucht verworpen wordt. Dit leert ons de kerkhistorie. Welk een groot voorrecht dat de' Heere in 1834 een wederkeer tot de Gereformeerde Kerk van Nederland werken wilde. Al was er ook veel gebrek.

Want juist in die dagen van strijd gaat het wat ruig toe. In de kerken van de Wederkeer (Afscheiding is een onjuist woord!), ook in wat we nu maar zullen noemen de Ledeboeriaanse .gemeenten, ging veel van het besef van het karakter der liefde van de kerkelijke vermaning teloor. Telkens weer komt het verlangen naar juridische toepassing naar voren. Wat is de mens graag rechter. En dan is hij niet barmhartig. Ook de daar verkeerd handelende christelijke mens niet. Salomo-zegt ons: „De barmhartigheden van de: goddelozen zijn wreed". Wat zal dan wel zijn harde rechterlijke optreden zijn! Dan wil hij straffen. En niet zo zuinig.

Toen bij de vereniging in 1907 onze Gereformeerde Gemeenten tot openbaring kwamen, is de toepassing van de kerkelijke tucht mede een moeilijk onderwerp geweest. Er is. zelfs veel strijd over gevoerd. Nog hoor ik wijlen ds. G. H. Kersten vertellen, dat er gemeenten waren, waar men voor in de kerk een wat verhoogde bank had staan, waarin degenen, die hun schuld beleden hadden, dus zich onderworpen hadden aan de christelijke vermaning, gedurende een bepaalde tijd iedere zondag weer moesten plaats nemen. Daar werden ze toe veroordeeld. Hoe onchristelijk. En dat wilde men zo maar niet loslaten. In een kleine brochure, getiteld: „De tucht in de kerke Christi", verhaalt ds. Kersten daarvan. Hij wijst tevens met grote nadruk op het ware christelijke karakter van de kerkelijke tucht. Da plaatsruimte laat ons helaas niet toe uit deze brochure hier te citeren. Maar lezing ervan kunnen wij ieder aanbevelen.

Vermaning

De regel voor de christelijke en kerkelijke tucht wezen we reeds aan. Het zijn woorden van de Zaligmaker in Mattheüs 18. Ieder kan ze daar lezen.

In de kerk zal er eerst d; e stille vermaning zijn. Wanneer daartoe aanleiding bestaat, zal de kerkeraad vermanen in alle stilte. En deze vermaning houdt dan tevens in dat dat lid van de gemeente zich onthoudt van ten avondmaal gaan, tenzij hij de stille vermaning aanvaardt en dus de „medicijn" werkt.

Eerste trap van de censuur

Wanneer de stille vermaning niet helpt. — en deze kan echt wel enige tijd duren — zachtmoedigheid is ook christelijk! —dan moet de christelijke ban in werking treden. Achterin ons psalmboek vinden we de formulieren ervoor. In deze formulieren spreekt de eenheid van de christelijke gemeente. Het moet niet in de ene gemeente op deze wijze en in de andere gemeente weer anders. De christelijke ban begint m.et weer de stille vermaning, maar nu door het betreffende lid. mee te delen dat hij/zij onder de eerste trap van de kerkelijke censuur is gesteld. Daarmee weet dit lid der gemeente dus dat de kerkelijke ban in werking begint te treden. Want „eerste" trap houdt in dat volgende trappen bij verharding wachten. Van deze handeling wordt de gemeente kennis gegeven, evenwel zonder dat de naam van het betreffende lid wordt genoemd. Wel wordt de gemeente opgedragen (dat woord mogen we hier wel gebruiken) de Heere voor dit medelid van de gemeente te bidden.

Helaas gebeurt het menigmaal dat de verharding in de zonde reeds zo sterk is dat d.e kerkelijke censuur niet wordt geaksepteerd en men zich aan d.e: gemeente onttrekt. Dan houdt deze kerkelijke censuur op. Dat kan niet anders. Maar men moet daarbij wel beseffen dat de Heere geen behagen heeft in die zich onttrekken. Dat zal de Heere zeker bezoeken en daarom mogen we dan wel toezien. Toezien voor onszelf bedoelen we daarmee. Die eerste trap van de kerkelijke censuur kan lang duren. Ook daarin moet de zachtmoedigheid en vriendelijkheid van d.e kerk spreken. Plet medicijn vraagt tijd. En de Heere is de Hoorder van het gebed. Het gebed van Zijn gemeente. De aard der zonde kan uiteraard tot meer spoed dringen Vooral wanneer de Naam des Heeren erdoor gelasterd en Zijn kerk bespot en ontheiligd wordt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juli 1979

Daniel | 24 Pagina's

De kerkelijke tucht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juli 1979

Daniel | 24 Pagina's