Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VAN EEN BRUILOFT EN EEN BEGRAFENIS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAN EEN BRUILOFT EN EEN BEGRAFENIS

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Doch waarbij zal Ik dit geslacht vergelijken? Het is gelijk aan de kinderkens, die op de markten zitten en hun gezellen toeroepen. En zeggen: ij hebben u op de - fluit gespeeld en gij hebt niet gedanst; wij hebben u klaagliederen gezongen en gij hebt niet geweend". Matth. 11 : 16 - 17.

Tijdens Zijn omwandeling op aarde sprak de Ileere Jezus veel door eenvoudige gelijkenissen. Ook hier weer gebruikt de Heere een eenvoudig beeld uit het leven van elke dag. Een gelijkenis die iedereen kon begrijpen.

Hij tekent hier het ongelovige en onbuigzame hart van het volk van Israël. Op zijn vraag: „Waarbij zal Ik dit geslacht vergelijken? ", geeft Hij Zelf het antwoord. Een antwoord waarin Hij een treffende vergelijking geeft, ontleend aan kinderen, die op de verlaten marktpleinen spelen. Je ziet veel dat kinderen op hun eigen manier in hun kinderspelen na doen wat zij grote mensen zien doen.

Zo zag de Heere Jezus hen ook wel op de marktpleinen druk met hun spelen.

Do bruiloft

De kinderen zullen nu bruiloftje spelen. De dingen worden hier eenvoudig getekend zoals ze toegingen in het oosten bij een bruiloft en een begrafenis. Natuurlijk niet zó, dat wij deze oosterse gewoonten in alles kunnen navolgen.

Het is bekend; uit de Bijbel dat in het leven van de oosterling de muziek bij een bruiloft en begrafenis een grote rol speelde. Wij lezen in de Bijbel van trommelen en reien en van veel meer andere muziekinstrumenten tot zelfs in de tempel toe. We moeten echter goed begrijpen dat dit niet de goddeloze en wereldse muziek was, zoals deze nu

overal gehoord wordt. Want toen David huppelde voor de ark des Heeren, was dat omdat zijn ziel zo vol was van blijdschap in de Heere. Van het feestgedruis der bruiloften wordt in de Bijbel steeds gesproken. En hoe het bij begrafenissen toeging met treurmuziek en rouwmisbaar maken, is ons wel bekend uit het huis van Jaïrus en Dorkas. Er werden voor zulke begrafenissen zelfs z, g, „klaagvrouwen" gehuurd. Wel, zo gingen nu die kinderen daar op het marktplein bruiloftje spelen. Eén is de bruid; een ander de bruidegom. En de andere kinderen spelen op de fluit en dansen zoals dat toen hoorde bij een bruiloftsoptocht. Vooral wanneer het geroep gehoord werd: „Ziet, de bruidegom komt, gaat uit hem tegemoet!"

De begrafenis

Maar hun kinderspel wil niet lukken. De fluitspelers doen wel al hun best. Maar de andere kinderen willen niet meedoen. Ze zijn lusteloos en verveeld blijven ze maar wat rondkijken. Ze hebben geen hart voor het spel. Ze breken hun bruiloftje spelen zelfs af. Nee. Dan zullen zij maar wat anders gaan proberen. Jullie weten wel hoe kinderen kunnen zijn. Ze zeggen: „laten we dan maar „begrafenisje" gaan spelen".

Dan zullen wij treurmuziek maken en dan moeten jullie je op je borst slaan en luid wenen. Het voorbij trekken van een begrafenisstoet, waarbij luid geklaagd en gejammerd werd, maakte op de kinderen altijd diepe indruk. Maakt dit op jullie ook nog diepe indruk als een begrafenisstoet voorbij gaat?

Want dan klopt de Heere aan je jonge hart-en zegt: „Gedenk te sterven. De mens gaat naar zijn eeuwig huis en de rouwklagers zullen in de straat omgaan".

En nu beginnen met dit spel de kinderen te zuchten en te jammeren en zich op de borst te slaan. Maar hóe ze ook hun best doen, de andere kinderen blijven wéér staan. Ze doen wéér niet mee. De bruiloftsfluit. kan hen niet bekoren en opwekken tot blijdschap en vreugde. En de rouwmuziek wekt hen ook niet op tot treuren en rouwklagen. Zij willen niet! Maar verveeld blijven ze wat rondhangen op dat marktplein.

Oudere mensen zeggen nu misschien glimlachend 1 : „Ja! Dat zijn nu écht kinderen". Maar dit eenvoudige woord' van de Heere Jezus tekent echter in zijn diepe betekenis zo scherp de onbekeerlijkheid en de hardheid van de mens, dat het niet uit te spreken is. Want de Heere zegt hier niet alleen: „Zó is het nu met dit geslacht van Israël!" Maar zo is het ook nu nog met ieder mens tot wie de Heere zegt: „Ik heb u op de fluit gespeeld, en gij hebt niet gedanst; Ik heb u klaagliederen gezongen, en gij hebt niet geweend". Want de Heere gebruikt veel wegen en middelen om tot ons te spreken. Hoe lang en hoe dikwijls hebben jullie al geluisterd naar de klaagliederen in de prediking van Gods Woord. Hoe lang al gehoord dat wij tegen God gezondigd hebben en schuldig staan aan al de heilige geboden Gods? En hebben jullie daarover wel eens je hart voor de Heere uitgeweend en gesmeekt: „Vergeef mij al mijn zonden, die Uwe hoogheid schonden"! Of moet de Heere óók van jullie zeggen: „Maar gij hebt niet geweend". Ook toen niet, toen er misschien een dode in huis was of toen je stond bij het graf van één van wie je zielsveel hebt gehouden. En ben je dan toch maar weer doorgelopen? "

En hoe lang en hoe dikwijls heb je het hef lij ke fluitspel gehoord in de prediking van Zijn Woord: „Mijn zoon, geef mij uw hart!" O welk een blijde klank wordt dat fluitspel dan, óók voor een jong hart. Dat zich schuldig voor de Heere leerde kennen, maar dat horen mocht: „Ik ben gekomen om. te zoeken en zalig te maken dat verloren was". O meisjes en jongens, hoor de Heere ook nu nog ontroerend klagen: jongen, meisje, kind, waarom wil je liever sterven dan Mij dienen, het Allerhoogst en eeuwig Goed! Of spreken de holle, lege dingen van dit leven en van deze wereld je méér aan dan de grootste schat voor tijd en eeuwigheid? Hoe straks dan toch als je gaat sterven. Dan wordt het eeuwig klaagliederen klagen. Wat zijn wij toch dwaas. Want als ons geld of ons bezit ons ontnomen wordt of als we misschien gezakt zijn voor een examen, zijn we diep bedroefd! .

Maar als we voor eeuwig dreigen verloren te gaan blijven we als die kinderen op de markt onbewogen en voelen geen smart.

O hoor nog het lieflijk fluitspel van de Hemel: „Zo gij Zijn stem dan heden hoort, gelooft Zijn heil en troostrijk woord, verhardt u niet, maar laat u leiden!"

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1979

Daniel | 24 Pagina's

VAN EEN BRUILOFT EN EEN BEGRAFENIS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1979

Daniel | 24 Pagina's