Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VOOR BEELDENDIENST ZULT GIJ U WACHTEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VOOR BEELDENDIENST ZULT GIJ U WACHTEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het zingen van deze regel uit het derde vers van de berijmde tien geboden zal niemand moeite kosten. Sommigen zullen dit met enig triomfantalisme in hun gedachten zo luid vallen zingen dat deze woorden door zouden klinken tot in de kerkzaal van de naburige roomskatholieke kerk. Bijna allemaal menen we dat dit gebod voor ons niet zo aktueel is. Hoewel we dit nooit hardop zullen zeggen, hebben we toch in gedachten dit gebod gereserveerd voor de bijgelovige roomsen, die vol ontzag en aanbidding knielen voor de beelden van de bijbelheiligen. Misschien zouden er situaties te bedenken zijn, waarin de rooms-katholieken het zingen van deze regels kunnen horen. De vraag is echter of jij en ik deze waarschuwing, dit bevel al hebben horen klinken in ons hart. Het tweede gebod; geen gesneden beelden maken, en daar goddelijke eer aan bewijzen is even aktueel voor ons, als voor de lutheranen en de rooms-katholieken die beelden in hun kerken hebben. Een eerlijk onderzoek van jezelf zal je leren dat ook wij, gereformeerde protestanten, schuldig staan tegenover de gehele wet des Heeren, ook tegenover het tweede gebod.

Verschil eerste en tweede gebod

Voor ons lijkt de verdeling van een eerste en tweede gebod vanzelfsprekend. Je bent niet anders gewend. Toch is in de geschiedenis de vraag: „Wat is het tweede gebod? " niet eenduidig beantwoord. De Joden noemen de voorafspraak „Ik ben de Heere uw God..." het eerste gebod en ons eerste en tweede gebod vatten zij als één geheel op. De rooms-katholieken en de lutheranen volgen in dat spoor door te zeggen dat het eerste gebod gaat over goden en beelden. En om het getal van tien vol te maken splitsen zij dan het tiende gebod in tweeën. De kerkvaders, de kerk van het oosten en de calvinisten verzetten zich tegen deze opvatting. Volgens hen gaat het hier om twee verschillende zaken: geen andere goden en het maken en aanbidden van beelden. Dit maakt de zaak niet eenvoudiger. Als je de eerste twee geboden als een geheel opvat, dan kun je zeggen dat daar in één artikel een radikale afrekening met het heidendom plaatsvindt. Zij hadden afgoden, en zij hadden beelden van hun goden. Voor ons gevoel staat het rooms-katholicisme niet ver bij het heidendom vandaan, en zO' wordt dan ook de beeldendienst in die kerk grondig veroordeeld. Op deze manier zijn we snel klaar met het gebod om geen beelden te maken. Maar als het derde gebod een nieuw gebod is, dat onderscheiden is van het eerste, dan heeft dat de konsekwentie dat het ook voor ons iets te zeggen heeft. Dat betekent dan dat je ook bij het dienen van de ene ware God, er ook nog vol-

ledig naast kan zitten. Het eerste gebod zegt namelijk dat we God moeten dienen. Het tweede gebod vertelt ons hoe we Hem moeten dienen. Daarmee is het tweede gebod ineens ernstig en aktueel geworden.

Het gouden kalf

De geschiedenis van het gouden kalf is overbekend. Het lezen van dit verhaal d.oet ons vol afkeuring denken: „Hoe konden de Israëlieten nu toch. zo-ver komen? " En als we niet oppassen, menen, we trots te kunnen zijn dat wij zo iets toch. niet zouden doen. Hardop zullen we dit niet zeggen, maar toch

Wanneer we in de gelegenheid waren geweest en de moed hadden gehad om de Israëlieten toen het verwijt te maken dat zij uitzonderlijk goddeloos waren, zouden ze waarschijnlijk hoogst verbaasd en verontwaardigd zijn geweest. Wat was er eigenlijk gebeurd? Het volk verkeerde daar eenzaam in de woestijn. Egypte hadden ze verlaten, maar Kanaan lag nog ver voor hen.

Steeds hadden ze zich toevertrouwd aan Mozes, de man Gods. Maar die was nu a.1 enige tijd weg en hij bleef maar weg. Veel joden hadden het gevoel gekregen dat met Mozes' afwezigheid ook God weg was. In deze onzekerheid, voortgekomen uit de modderige put van ongeloof, kwam het voorstel: aten we een nieuwe vorm geven aan ons geloof. Laten we een beeld van God maken, zodat Hij weer tastbaar is. Let wel, het gaat Israël niet om een nieuwe godsdienst, maar om. een nieuwe vorm van verering van hun God. Aaron zegt dan ook als het beeld klaar is, dat ze de andere dag de Heere een feest zullen vieren (Ex. 32 : 5). Het volk is laaiend enthousiast. Ze zien nu hun God. Hier is hij, begrijpelijk tastbaar aanwezig. En daar gaat het nu juist om, tastbaar aanwezig, begrijpelijk. Israël vergat wie de Heere was, Hij had immers gezegd: k zal zijn Die Ik zijn zal?

Met andere woorden: Ik ben er altijd op dezelfde manier. Of Mozes er nu is, of niet, dat maakt geen verschil. De Heere is onveranderlijk dezelfde. Zijn trouw was dagelijks merkbaar. Hij woonde temidden van het volk. Van stap tot stap ging de Heere hen voor met de wolkkolom. Iedere morgen was er weer manna. Zo wist het volk wie God was uit Zijn handelen met hen.

We zingen het: Gij evenwel, gij blijft dezelfde o Heer'. Israël behoefde niet te vrezen dat God afwezig was. Hij is er en blijft getrouw. Om zeker te zijn van Gods aanwezigheid heeft Israël geen beeld nodig.

Verbeelding ook beeldendienst?

Israël had geen beelden nodig, maar maakte ze toch. Wij hebben ze ook niet nodig, hebben wij ze ook niet?

Vertrouw jij op de nabijheid van de Heere? Of heb jij genoeg aan Zijn machtige boodschap dat Hij bij ons wil zijn? Van onszelf hebben we dit vertrouwen niet. Eigenlijk beschouwen we het vertrouwen op God als een riskant waagstuk. We grijpen ons steeds weer vast aan een nieuw beeld van God. Een beeld van God? Ja, wel op een andere manier dan de Israëlieten deden, maar even goddeloos. Wij allemaal willen een beeld van God hebben, zodat Hij hanteerbaar en tastbaar is. Een God die ons van dienst kan zijn. Een beeld van God, dat ons ogenschijnlijk rust en zekerheid geeft. Dat beeld van God is niet van hout of steen, zilver of koper. Nee, dat weten we door onze opvoeding wel. God is niet in een stoffelijk beeld te omvatten. Daarvoor is Hij te groot, te goed, te hoog, te diep, te geestelijk. Weet je, wie ook instemmend hadden geknikt, ais ze dit gehoord hadden? De Atheners op de Areopagus! Natuurlijk, God was een te groot mysterie, dan dat Hij Zich in een beeld liet vangen.

Maar toch, zij en wij „snijden" onze beelden. Beelden in ons denken! Onze denkbeelden over God, die we allen heb-

ben, die zijn fout! Ze schieten tekort om God te eren. Ze maken van God een karikatuur. Het tweede gebod ontmaskerd onze vrome verbeelding.

Je doet de Heere tekort, wanneer je Hem alleen ziet als een strenge, harde en rechtvaardige God! Denk bijvoorbeeld eens aan de angst die Luther in zijn jeugd had voor de strenge God.

Zo'n denkbeeld van God is zonde tegen het tweede gebod.

Je zondigt tegen het tweede gebod, als je de Heere beschouwt als Iemand die jou op je wenken moet bedienen! Hoe vaak is ons gebed niet een materieel verlanglijstje, waarbij we verwachten dat de Heere precies luistert. In plaats 4 van naar de Heere te luisteren willen we Hem dwingen.

Inplaats van als mens dienaar van God te zijn, willen we een God die dienaar ' van de mens is. Je treedt het tweede gebod met de voeten, als je denkt door middel van een vroom leven de Heere tevreden te kunnen stellen. We vergeten dan dat al ons doen en laten zondig is. Ook dat is zonde tegen het tweede gebod.

Je schendt het tweede gebod gruwelijk, wanneer je denkt voort te kunnen leven in. de zonde, met de gedachte dat God toch wel barmhartig zal zijn.

Zo hebben we allen een beeld van God gemaakt. Jij en ik staan schuldig tegenover het tweede gebod... En daarbij denken, we ook nog dat ons beeld klopt met de werkelijkheid. De joden in de tijd van het N.T. dachten dit ook. Zij hadden een beeld van de komende Messias. Hij zou hen verlossen van de vijanden. Toen de Heere Jezus kwam, zullen velen van hen hun. denkbeeld over de Messias vergeleken hebben met het optreden van de Heere Jezus. En, heiaas het klopte niet in hun ogen. Het resultaat was, dat ze de Messias verworpen hebben. Ons verduisterd verstand kan nooit de volmaaktheid van God aanschouwen. God is niet identiek aan onze denkbeelden, In ons leven moet een geestelijke beeldenstorm plaatsvinden. Zijn jouw denkbeelden over God al geruïneerd?

Het beeld van God

Wij mogen geen denkbeelden van God maken. Dat wil niet zeggen dat de Heere ons in het onzekere laat. Hij openbaarde Zich in de komst van Zijn Zoon. Hij maakt Zich nog steeds bekend door middel van Zijn Woord. Steeds weer kunnen we lezen Wie Hij is. De apostelen schrijven ervan. Lees bijvoorbeeld eens Efeze 2:4: Maar God die rijk is in barmhartigheid " In Hebreeën 2 : 10 wordt Christus de overste Leidsman genoemd.

De Heere wil Zich cok aan jou bekend maken. Wanneer Hij met Zijn Heilige Geest komt wonen in je hart, dan geeft Hij jou Zijn Beeld te zien.

Let er op: je krijgt dan het juiste beeld van God; je maakt het niet zelf. Bid daarom veel om de vernieuwing van je hart. Wanneer je de komst van de Heere Jezus in je leven ervaart, dan leer je het beeld van God kennen. Dan vindt de herschepping plaats en krijgen we weer een beginsel van het beeld van God, zoals we dat voor de zondeval hadden.

De Heere Jezus sprak immers: Wie Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien! Blijf dan niet vasthouden, aan je eigen denkbeelden. Verhard je niet, maar laat je leiden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 september 1980

Daniel | 28 Pagina's

VOOR BEELDENDIENST ZULT GIJ U WACHTEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 september 1980

Daniel | 28 Pagina's