GODS GEDULD

In de statenvertaling van de Bijbel zoeken we tevergeefs naar het woord: geduld, in de zin van... geduld hebben met. In ons taalgebruik wordt er vaak gesproken over Gods geduld. Datgene wat met Gods geduld bedoeld wordt, is in de zgn. statenvertaling weergegeven met het woord: lankmoedigheid of verdraagzaamheid.

In Van Dales woordenboek wordt lankmoedigheid omschreven met de woorden: groot geduld. Met recht kan gezegd worden dat het geduld van God groot, ja zeer groot is.

In. zijn dogmatiek heeft ds. G. H. Kersten de lankmoedigheid Gods omschreven als die goedheid Gods waardoor Hij straf op het bedrijven van zonde uitstelt (Deel 1, blz. 113). In zijn brief aan de Corinthiërs (1 Cor. 13 : 4) schreef Paulus: De liefde is lankmoedig." Hij heeft daarmee gezegd dat waar liefde is, ook geduld is. Liefde zonder geduld bestaat niet. Gods geduld is zowel vrucht als openbaring van Zijn liefde. God betoont Zijn geduld (lankmoedigheid) met alle mensen.

God heeft, recht en macht om elke zondaar op het bedrijven van zijn zonde onmiddellijk te straffen. Wij hebben het aan Gods lankmoedigheid te danken dat wij niet vernield zijn. In Zijn lankmoedigheid geeft God ons de tijd om ons te bekeren en laat Hij ons bidden door middel van Zijn dienaren alsof Hijzelf bad: Laat U met God verzoenen" (2 Cor. 5 : 20). Door de prediking van wet en evangelie roept God tot bekering en leidt Hij de Zijnen tot bekering. Dat de wereld nog steeds bestaat, is te danken aan het geduld — de lankmoedigheid — Gods, Die niet wil dat er één der uitverkorenen verloren zal gaan. maar dat zij allen tot bekering komen (2 Petr. 3 : 9).

Kennis van Gods geduld

De eerste maal dat wij in de Bijbel lezen van Gods lankmoedigheid is in Exodus 34 : 5, 6. Daar lezen wij: De HEERE nu kwam nederwaarts in een wolk en stelde Zich aldaar bij hem (Mozes) en Hij (de HEERE) riep uit de Naam des HEE-REN. Als nu de HEERE voor zijn aangezicht voorbijging, zo riep Hij: HEE-RE, HEERE, God, barmhartig en genadig, LANKMOEDIG en groot van weldadigheid en waarheid."

Wanneer wij nagaan onder welke omstandigheden die openbaring van Gods lankmoedigheid plaatsvond, dan blijkt onmiddellijk wat Gods lankmoedigheid betekent. Die openbaring vond plaats toen Mozes voor de tweede keer op de berg Horeb was om opnieuw twee stenen tafels met daarop de 10 geboden te ontvangen van de HEERE.

Het was Gods goedheid om de eerste keer Zijn wet te geven aan het volk waarmee Hij in een verbond kwam aan de Sinaï. Vanwege het dansen van het volk om het gouden kalf zijn de eerste wetstafels vernield. God had het hele volk Israël onmiddellijk rechtvaardig kunnen verdelgen. Hij deed het niet. In Zijn lankmoedigheid gaf God Zijn verbondsvolk opnieuw Zijn wet opdat hei in Zijn. wegen zou gaan en het hun wel zou gaan. Ook wij hebben aan de goedheid en lankmoedigheid van God te danken dat wij Zijn wet hebben en dat dit ons regelmatig gepredikt wordt. God gunt ons geen ellende. In Zijn lankmoedigheid laat Hij ons Zijn Wet scherp prediken opdat wij onze zonden en zondige aard hoe langer hoe meer leren kennen en des te begeriger zijn om de vergeving der zonden en de gerechtigheid in Christus te zoeken. Ook doet Hij dat opdat wij zonder ophouden ons be-

naarstigen en God bidden om de genade van de Heilige Geest opdat wij hoe langer hoe meer naar het evenbeeld Gods vernieuwd worden, totdat wij tot deze voorgestelde volkomenheid na dit leven geraken (antw. 115 H.C.).

De profeten Joël (2 : 13) en Nahum (1 : 3) hebben ook van de lankmoedigheid Gods gesproken opdat men God recht zou kennen en dienen.

Gebruik maken van de kennis van Gods geduld

Al wat God van Zichzelf geopenbaard heeft, is ons bekendgemaakt opdat wij er mee werkzaam zullen zijn. Mozes heeft dat gedaan. Wij lezen in Numeri 14 : 17-19: Nu dan, laat toch de kracht des HEEREN groot worden, gelijk als Gij gesproken hebt, zeggende: e HEERE is lankmoedig... vex'geef toch de ongerechtigheid van dit volk." Nehemia deed hetzelfde. In zijn gebed cm vergeving en ontferming maakte hij van Gods geopenbaarde lankmoedigheid een pleitgrond om afwending van het verdiende oordeel af te smeken.

David (Psalm 86) en Jeremia (Jer. 15 : 15) deden niet anders toen zij in nood' verkeerden. Ook hebben Gods profeten verslagenen van geest gewezen op Gods grote lankmoedigheid opdat men niet aan Gods genade zou vertwijfelen of in de zonde blijven liggen.

Openbaringen van Gods geduld

Zoals reeds vermeld, was het opnieuw geven van de twee stenen tafels een openbaring van Gods geduld.

Wij lezen in Ex. 32 : 14 dat het de HEERE berouwde over het kwaad dat Hij gesproken had Zijn volk te zullen aandoen toen Mozes een smekend beroep deed op Gods lankmoedigheid.

Nehemia schepte voor zich en zijn volk daaruit moed in omstandigheden waarin Gods gramschap over hun zonden hen drukte. In zijn gebed (Neh. 9 : 18 - 19) zei hij: Zelfs als zij zich een gegoten kalf gemaakt hadden en gezegd: it is uw God, Die u uit Egypte heeft opgevoerd... en grote lasteren gedaan hebben, hebt Gij hen nochtans door Uw grote barmhartigheid niet verlaten in de woestijn."

Paulus schrijft aan Timotheus (1 Tim. 1 : 16): Maar daarom is mij barmhartigheid geschiedt, opdat Jezus Christus in mij, die de voornaamste ben, al Zijn lankmoedigheid zou betonen tot een voorbeeld dergenen die in Hem geloven zullen ten eeuwige leven."

Uit deze voorbeelden kunnen wij zien dat. Gods geduld zich uitstrekt over allerlei mensen die dat niet waardig waren of waardig, zijn. Dat is een stuk evangelie. Daarin ligt een stuk bemoediging. Al is het dat-we al Gods geboden met gedachten, woorden en werken hebben overtreden en tot alle boosheid' geneigd zijn... al staan wij schuldig aan talloze zonden van bedrijf en nalatigheid... al hebben wij het ons waardig gemaakt dat de Heere onze levensdraad onmiddellijk zou afsnijden... Gods geduld, Gods lankmoedigheid is groot.

Roemen in Gods geduld

Meerdere malen vinden wij in Gods Woord dat Gods kinderen (aan wie God barmhartigheid bewees) geroemd hebben in Gods lankmoedigheid. Zij hebben zich er over verwonderd en in hun psalmen uiting gegeven aan die blijde verwondering.

Wij lezen in Psalm 103 : 8: Barmhartig en genadig is de HEERE, LANKMOE-DIG en groot van goedertierenheid." God had David: l zijn zonden vergeven, zijn krankheden genezen, zijn ziel van. het verderf verlost en hem gekroond met goedertierenheden en barmhartigheden.

In Psalm 145 : 8 - 9 is het ook weer David die getuigde: Genadig, en barmhartig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid. De Heere is aan allen goed en Zijn barmhartigheden zijn over al Zijn werken."

De Heere is het waardig geprezen te worden voor het geduld dat Hij met ons gehad heeft en voor de lankmoedigheid die Hij ten opzichte van ons betoond heeft.

Gods geduld is niet eindeloos

In Zijn grote geduld met ons maakt de Heere veel bemoeienissen met ons. Zij roepen tot bekering... om ons te keren tot onze Weldoener en uit dankbaarheid in oprechtheid voor Iiem te leven. Zij roepen ons om. ons te vernederen voor de HEERE, Die zo goed was en is voor slechte mensen. Als we ons leven eerlijk toetsen aan Gods wet dan zal ieder van ons het moeten bekennen dat de HEERE en onze naasten veel aan ons tekort gekomen zijn.

Wij lezen in Jes. 48 : 9: Om Mijns Naams wil zal Ik mijn toorn langer

uitstellen en om Mijn roems wil zal Ik, u ten goede, Mij bedwingen, opdat Ik u niet afhouwe."

Uitstel is echter geen afstel. Er komt een einde aan Gods geduld, wanneer wij ons blijven verharden onder Zijn roepstemmen. Zijn Geest zal niet altijd met ons blijven twisten. Uitgestelde straf wordt bij verharding onder de lankmoedigheid Gods te zwaarder en de gerechtigheid des HEEREN in het voltrekken ervan te heerlijker.

God willende Zijn toorn bewijzen en Zijn macht bekendmaken verdraagt met veel lankmoedigheid de vaten des toorns tot het verderf toebereid (Rom. 9 : 22), maar als de maat vol is dan

Nog is Gods geduld niet ten einde

Wie van Gods geduld geen misbruik maakt, zal de waarheid ondervinden van het Schriftwoord dat onze God een verterend vuur is. Paulus schreef: „Wij dan wetende de schrik des HEEREN bewegen de mensen tot het geloof." Het is nog het heden der genade

„Dient de HEERE met vreze en verheugt U met beving. Kust de Zoon, opdat Hij niet toorne en gij op de weg vergaat wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen die op Hem betrouwen" (Ps.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen