Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAARTOE DIENT DE WET?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAARTOE DIENT DE WET?

11 minuten leestijd

Waartoe dient de wet? Dat is een vraag, die gesteld moet worden, omdat er over deze vraag nogal verschillend gedacht, en dus ook gesproken is. Aan de ene kant zijn er mensen geweest., die gezegd hebben, dat we met de wet niets meer te maken hebben. Zij worden anti-nomianen genoemd. Zij zeggen dat het alles alleen genade is en dat het daarom niet uitmaakt hoe je leeft. Dat is nogal radikaal. Daartegenover staan de mensen, die geleerd hebben — < °n ze komen nog steeds voor — dat je door goede werken te doen. zalig, wordt; goede werken zijn verdienstelijk. Daartussenin, tussen degenen dus die zeggen dat je met de wet niets te maken hebt en degenen die zeggen dat wij door het doen van de wet zalig worden, liggen nogal wat schakeringen. Wie heeft gelijk?

Laat ik om te beginnen zeggen, dat ze geen van beide gelijk hebben. Het schijnt alsof zij, die de wet helemaal buiten spel zetten, gelijk hebben, omdat met name de apostel Paulus dingen zegt, die, wanneer wij ze uitlichten uit het geheel van de Schrift de indruk zouden kunnen wekken, alsof hij bedoelt, dat de wet niet meer meedoet. Op die plaatsen bestrijdt echter de apostel de tweede genoemde groep, namelijk die beweren dat de mens door het doen van de wet kan zalig, worden. En dat is uitgesloten. De wet, die volkomen onderhouding eist en de overtreder straft en vloekt, kan niet zaligmaken, omdat ze krachteloos is geworden door het vlees. De wet is wel goed, maar wij zijn verdorven. Maar dat mag niet leiden tot de uitspraak dat wij met de wet niets meer te maken hebben. Calvijn zegt in dat verband: Laat die onheilige mening verre zijn van onze ziel. Want schoon heeft Mozes geleerd, dat de wet, die bij zondaars niet kan voortbrengen dan de dood, in de heiligen een beter en voortreffelijker gebruik moet hebben." Er is dus een gebruik van de wet in de heiligen. Paulus schrijft aan Timotheus (1:8): och wij weten dat de wet goed is, zo iemand die wettelijk gebruikt. Er is dus een wettelijk gebruik van de wet, dat wil zeggen een gebruik in de zin waartoe God de wet gegeven heeft.

Drie funkties

Wat is het gebruik van de wet, of liever, wat is de funktie van de wet?

Om op deze vraag antwoord te geven wijs ik op de catechismus, waar het wettelijk gebruik van de wet helder wordt geleerd naar de Schrift. Voor ik dat doe, wil ik eerst even vertellen wat de reformatie vanuit de Schrift samenvattend heeft geleerd over gebruik van de wet. Hierbij wil ik in grote lijnen weergeven wat de grote geneefse reformator Calvijn daarover zegt in de Institutie. In de ge-

reformeerde geloofsleer wordt vanouds een drietal funkties van de wet onderscheiden. Onderscheiden schrijf ik, want goed bezien horen deze drie funkties bij elkaar en de een zal de ander tot gevolg hebben. We kunnen ze niet zonder grote schade van elkaar losmaken.

Ik geef hieronder een samenvatting van de drieërlei funktie met daarbij de latijnse benaming, zodat er bij wat verder lezen over deze zaken een herkenningspunt is.

1. Het burgerlijk gebruik van de wet (Usus politicus of civilis). Elk mens is aan de wet van God onderworpen. Zo hebben ook de overheden de wet van God te gebruiken in het maatschappelijk leven. Dit staat los van het feit of de overheden dit metterdaad ook doen. De wet van God dient in het maatschappelijk leven om de zonden te beteugelen en gerechtigheid te bevorderen. Wee de overheid, die de normen van het gebod van God terzijde stelt. De grenzen door God gesteld, worden doorbroken en de samenleving onherbergzaam. Want de wet van God is een levenswet. Voor overheden om daarnaar te regeren, voor onderdanen om daaraan te gehoorzamen. Calvijn schrijft daarvan: De eeuwige wet van God is aan alle mensen gegeven om de verdorvenheid te beteugelen. Niet dat daardoor de mensen beter worden, maar wel om te beletten dat de verdorvenheid brutaalweg zou worden uitgegoten (Inst. II, VII, 10). Wanneer dit gebruik van de wet wordt nagelaten, wordt de samenleving ontwricht en voor bet bederf toebereid. Deze taak, zegt Calvijn, schijnt de apostel in het bijzonder aan te voeren, wanneer hij schrijft: De wet is de rechtvaardigen niet gezet, maar de onrechtvaardigen, en de halsstarrigen, de goddeloze en de zondaren, de onheiligen, ongoddelijken, etc. Want, hij geeft aan dat de wet een teugel is voor de uitgelaten lusten van het vlees, die anders zonder maat zouden ronddolen (Inst. II, VII, 10).

2. Tuchtmeester tot Christus (Usus elenchticus of paedagogicus). De wet dient dus ook om de zondaar de zonden te leren kennen en om hem bewust te maken dat hij niet in staat is om aan de eisen van de wet. te kunnen voldoen. Op die manier wordt de wet de opvoeder die hem met gestrenge hand regeert, opdat hij hem tot Christus drijven zal. Straks komen we hier nog nader op terug. Nu volstaan we met een enkel citaat van Augustinus, door Calvijn aangehaald: „De wet gebiedt, opdat wij na gepoogd te hebben de bevelen te volbrengen en in onze zwakheid onder de wet afgetobd zijn, de hulp der genade zouden weten in te roepen. De wet is hiertoe gegeven, opdat zij u van groot klein zou maken; opdat ze zou aantonen, dat gij van uzelf geen krachten hebt tot gerechtigheid, en zo arm, onwaardig en behoeftig uw toevlucht zou nemen tot de genade."

3. Levensregel (Usus didacticus of normativus). De wet is de levensregel voor de gelovigen. Ze herinnert hen aan hun plichten en leidt hen in de weg. van leven en zaligheid. Calvijn noemt dit het voornaamste gebruik van de wet. Dit gebruik heeft plaats in de harten van de gelovigen, zo schrijft hij, waarin de Geest van God reeds kracht en heerschappij gekregen heeft. Want ofschoon ze de wet door Gods vinger in het hart geschreven en ingegrift hebben, dat is door de leiding van de Geest zo gestemd en bezield zijn, dat zij God begeren te gehoorzamen, vorderen zij toch nog in tweeërlei opzicht in de wet. De wet is hun een uitnemend instrument om de wil des Heeren te leren kennen, waarnaar zij streven en om in de kennis daarvan versterkt te worden. Zo vervult hij het ambt niet van een gestreng aanmaner, die niet voldaan is dan nadat de schuld is afgelost, ... maar zij toont de eindpaal, naar welke ons leven

lang te streven voor ons zowel nuttig is als ook in overeenstemming met onze plicht. Wanneer wij in dit streven niet bezwijken, dan is het goed (Inst, . II, VII, 13).

Deze drie funkties vormen echter wel een eenheid. Vanuit de derde funktie (de levensregel) zal de christen het dagelijks leven intrekken, en zo sluit het derde gebruik op het eerste aan. En verder zal altijd in de praktijk van het dagelijks leven het struikelen in vele uitdrijven moeten tot de genade des I-Ieeren. Zo is er eigenlijk .de cirkelgang van de drie funkties van de wet in het leven van de gelovigen. De wet door de Vader gegeven, door de Zoon vervuld en bevredigd en door de Geest op de tafel van het hart geschreven.

De catechismus: het tweede gebruik

In onze catechismus komen deze dingen ook aan de or.de. Het tweede gebruik komen we op twee plaatsen tegen, namelijk in zondag 2 en in het eerste gedeelte van vraag 115. De catechismus leert ons dat wij door de wet de zonde leren kennen in zondag 2. Dat wij dat. onderwijs voorts een leven lang nodig hebben om hoe langer hoe meer onze zondige aard te leren kennen, opdat wij des te begeriger zouden zijn, de vergeving van de zonden en de gerechtigheid in Christus te zoeken, lezen we in vraag 115. Hugo Binning schrijft daarover: Zo is de wet een tuchtmeester voor de ziel geworden om haar tot Christus te leiden. Christus is achter ons, ons vervloekende, veroordelende en bedreigende, en Hij is voor ons met uitgestrekte armen, gereed om ons te ontvangen, te zegenen en zalig te maken, nodigende, belovende en opwekkende, om te komen en het leven te hebben. Christus is op de berg Sinai, waar Hij de donderslagen der wet geeft (Hand. 7 : 30) en Hij is op de berg Sion met zachte stem. Hij is gelijk op de berg der vervloekingen en der zegeningen en op beide doet Hij het werk van Middelaar (Gal. 3 : 19 e.v.). Het is de liefde die in Zijn hart is, die Hem eerst Zijn aangezicht doet bedekken met toorn en dreigen, en het is opnieuw liefde die zich uit in Zijn ons toelachend aangezicht."

De zelfkennis waartoe gebracht wordt, is geen doel op zichzelf. Ze is nodig opdat we de vergeving en de gerechtigheid in Christus zoeken. De wet eist volkomenheid en die geven wij in geen enkel opzicht. Iiet evangelie komt met de vervulde wet. in Christus. In Christus is de wet vervuld, van Zijn vloek ontdaan en is God bevredigd. De wet doet niets van haar scherpte af, zij komt alleen in Christus aan haar trekken in al haar volkomenheid. In Hem, in Zijn gemeenschap, wordt de ziel van schuld ontheven en rechtvaardig, voor God gesteld. Buiten Hem blijft er geen. gerechtigheid over, dan alleen eeigengerechtigheid. Goedwillende mensen komen met de wet in de hand alleen tot een eigengerechtigheid, die aan de wet van God niet in alle delen beantwoordt en dus voor God niet bestaan kan. Verslagen mensen vinden in Christus een volkomen gerechtigheid. Zo blijft altijd maar weer naar vraag 115 de wet in funktie maar dan als een dienstmaagd van het evangelie. De wet kan van haar post niet worden ontheven.

De catechismus: het derde gebruik

Het tweede deel van het antwoord op vraag 115 zegt, daarna opdat wij zonder ophouden ons benaarstigen en God bidden om de genade van de Heilige Geest, opdat wij hoe langer hoe meer naar het evenbeeld Gods vernieuwd worden, totdat, wij tot deze voorgestelde volkomenheid na dit leven geraken.

Hier ontmoeten wij de derde funktie van de wet. De wet stelt de volkomenheid voor en nu zullen allen die tot God bekeerd zijn die volkomenheid in dit leven niet bereiken. Dat zal eerst na dit leven zijn. Maar zij zullen door de onderwijzing van de wet zich wel benaarstigen en God bidden om de genade van de Heilige Geest opdat die hen hoe langer hoe meer vernieuwe.

De liefde Gods wordt uitgestort in het hart door de Heilige Geest en deze liefde noopt tot wederliefde en brengt tot gehoorzaamheid. Degenen, die de liefde Gods in Christus: geproefd hebben, . hebben ook de wet, lief. In psalm 19 en 119 wordt die liefde tot de wet bezongen. Voor hen is de wet .de onderwijzing die ze ook in dit opzicht nodig hebben. Calvijn zegt daarvan: Want op deze wijze moeten de heiligen zichzelf aandrijven, die, hoe vurig zij ook, wat hun geest betreft, streven naar Gods gerechtigheid, toch altijd, door de traagheid van het vlees worden tegengehouden, zodat ze niet met behoorlijke flinkheid kun-

nen voortgaan. Vandaar het gebed om de vernieuwing door de Heilige Geest naar het evenbeeld Gods.

Zo wordt dus de wet niet afgeschaft, in tegendeel zij wordt de levensregel. Niet een dorre levensregel van gebod op gebod, met allerlei wetsverfijningen en twistvragen. Het worden gezangen. David zingt: Hoe lief heb ik uw wet, zij is mijn betrachting de ganse dag. De inzettingen van de Heere worden gezangen. Wanneer Calvijn over deze lofliederen spreekt dan zegt hij: Hier bezingt, de profeet met hoe groot nut de Heere door het lezen van de wet hen onderwijst, aan wie Hij inwendig de bereidheid om te gehoorzamen schenkt en hij spreekt niet. alleen van de geboden, maar ook van de belofte der genade, die ermee verbonden is en die alleen maakt, dat zoet wordt wat bitter is... Maar vooral toont David aan, dat hij in de wet de Middelaar aangegrepen heeft, zonder Welke er geen genieting of liefelijkheid is. Zo werkt het geloof door de liefde. En de vrucht van de Geest is liefde. Wie de vrucht van de Geest ontvangt en openbaart, tegen de zodanigen is de wet niet. De wet blijft er wel bij. En door de genade van de Heere Christus en de vernieuwing van de Geest wordt het waar: Hoe lief heb ik uw wet; zij is mijn vermaking de ganse dag.

Vlaardingen

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1981

Daniel | 28 Pagina's

WAARTOE DIENT DE WET?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1981

Daniel | 28 Pagina's