Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET HEILIG AVONDMAAL, DOOR CHRISTUS INGESTELD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET HEILIG AVONDMAAL, DOOR CHRISTUS INGESTELD

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar Jezus antwoordde hun, zeggende: e ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt worden. Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: ndien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zo blijft het alleen; maar indien het sterft, ze brengt het veel vrucht voort (Joh. 12 : 23, 24).

Wanneer wij enkele leerstellige zaken omtrent het Heilig Avondmaal des Heeren naar voren willen brengen, doen we er het beste aan eerst-naar de Schrift te luisteren. Daarvan moet immers altijd uitgegaan worden.

Van het Avondmaal moet dan allereerst gezegd worden, dat het door de Heere Zelf is ingesteld Voor de kerk van het Nieuwe Testament. We vinden deze instelling beschreven in Matth. 26, Markus 14, Lukas 22 en 1 Corinthe 11. Het is overbodig om te stellen van hoeveel belang het is, dat de Heere Jezus Zelf dit sakrament. heeft ingesteld.

De wortel van het Avondmaal ligt in het oudtestamentische Pascha. De kerk van de Joden was een type van de christelijke kerk. Het Pascha en het Avondmaal zijn Sakramenten, die dezelfde verlossing uitbeelden.

Het Pascha zag op Christus, Die komen zou en het Avondmaal ziet op Christus' offer, dat gebracht is. Zoals het Pascha een heilige herinnering was aan de verlossing uit Egypte en de voorbijgang van de verderfengel vanwege het bloed, van het paaslam, zo is ook het Heilig Avondmaal een herinneringsmaaltijd. Het Avondmaal dient om de gedachtenis van onze verlossing te vieren, die tot stand gebracht is door Christus' verzoenend lijden en sterven.

De Heere Jezus heeft bij het nemen van de beker, die behoorde tot de paasmaal tijd, de overgang van dit, oude sakrament naar het Avondmaal gemaakt. Hij heeft daarmee als het ware gezegd: er behoeft geen paaslam meer geslacht te worden, want Ik ben het Pascha dat voor u geslacht zal worden.

Dé oude beker met al haar historische betekenis heeft Christus opgenomen en gevuld met een nieuwe betekenis zeggende: „Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed.”

Bijbelse namen voor het Avondmaal

Het Avondmaal is door de apostel in 1 Cor. 11 : 20 en daarna door de gehele Christelijke Kerk van alle • eeuwen benaamd met de vertrouwde en innige naam: es Heeren Avondmaal.

Het wordt door dezelfde apostel Paulus in 1 Cor. 10 : 21 genoemd: de tafel des Heeren". Deze naam benadrukt dat het Avondmaal een tafel is, die door de Heere is aangericht.

Een derde naam is: De drinkbeker der dankzegging” (1 Cor. 10 : 16).

Een vierde benaming is: „een gemeenschap des bloeds van Christus" en „een gemeenschap des lichaams van Christus”.

Dit zijn namen, die ons wijzen op wat door het geloof bij het eten van het brood en het drinken van de wijn tot stand komt, namelijk de allergeestelijkste en allerinnigste vereniging met de lijdende en stervende Christus.

De evangelist Lukas geeft nog een vijfde naam aan het Avondmaal en noemt het: de breking des broods” (Hand. 2 : 42).

Deze benaming wijst op wat de dienaar met het

brood doet en wil tevens zeggen, dat Christus op geen andere wijze de zaligheid voor Zijn schuldige gemeente kon verwerven, dan door Zijn lichaam te verbreken aan het kruis.

Het zal opvallen dat de naam „sakrament" ontbreekt. Dit is dan ook meer een door de kerk gegeven naam, dan een schriftuurlijke benaming.

De oude christelijke kerk

Reeds bij het lezen van Hand. 2 : 46: En dagelijks eendrachtelijk in de tempel volhardende, en van huis tot huis brood brekende, aten zij te zamen met verheuging en eenvoudigheid des harten", blijkt hoe het sakrament van het Avondmaal in het middelpunt van de jonge christelijke kerk stond.

Het Avondmaal was daar verbonden aan de „agapè" of „de maaltijd der liefde". Deze gezamenlijke maaltijd mondde altijd uit in de viering van het Avondmaal des Heeren.

Het Avondmaal was het hoogtepunt van dit innig en gemeenschappelijk samenzijn. Het Avondmaal werd dan ook dikwijls met deze maaltijd verbonden benaamd met het woord „agapè", dat is: liefdemaaltijd. Ook komt de naam „het offer" voor in de oude christelijke kerk. Het werd echter nimmer verstaan als een offer door de mens aan God gebracht, maar zo genoemd vanwege de herinnering aan het eens en voor altijd gebrachte zoenoffer van Christus. Later is deze benaming door de Rooms Katholieke Kerk droevig verdraaid in de benaming: misoffer.

Een andere naam, die in de oude kerk veel gebruikt werd was: „Eucharist". Dit woord is afgeleid van het griekse „eucharisteo", hetwelk betekent: dankzeggen en zegenen. Deze benaming zag op wat de Heere Jezus gedaan had bij de instelling van het Avondmaal, namelijk eerst danken voor het brood en zegenen van de drinkbeker voordat deze elementen werden uitgedeeld aan de discipelen.

Daarom wordt de drinkbeker ook genoemd: „de drinkbeker der dankzegging, die wij dankzeggende zegenen." Ook deze naam is door de Roomse Kerk verbasterd en van haar bijbelse inhoud geroofd.

De priester, die dankt en zegent staat in de Eucharisti te veel op de voorgrond, maar het Avondmaal is en blijft wel een maaltijd van dankzegging en zegening. In de geschriften van bijvoorbeeld Chrysostomus Cyprianus en Ambrosius komt men dan ook deze naam „eucharist" of „offer van Christus" wel tegen. Dit moeten we dan niet op rooms-katholieke wijze verstaan.

Verder werd het Avondmaal des Heeren eerst dagelijks en later wekelijks bediend in de oude Christelijke kerk.

Augustinus zegt er over: „Het sakrament van deze zaak, namelijk van de eenheid met het lichaam des Heeren, wordt op sommige plaatsen, dagelijks, op andere plaatsen met bepaalde tussenruimten van tijd, op de tafel des Heeren bereid, en van die tafel ontvangen sommigen ten leven, anderen ten verderf.”

Opkomst Roomse dwaling

Degenen, die aan het Avondmaal deelnemen worden in bijbelse woorden gezegd Christus' vlees te eten en Zijn bloed te drinken.

Wij weten dat dit ziet op de geestelijke vereniging met het lijden en sterven van Christus als zijnde éénmaal aan het kruis volbracht, die door het geloof ervaren wordt. Zoals het lichaam met brood en wijn gevoed wordt, wordt door het ware geloof de ziel gevoed en gelaafd met Christus' lichaam en bloed.

Toch hebben deze bijbelse uitdrukkingen „Christus' vlees eten en bloed drinken" de gedachte van de verandering van het brood in Christus' lichaam en de wijn in Christus' bloed, in de hand gewerkt. Gedurende de eerste drie eeuwen is er in de christelijke kerk nog niets te vinden van de rooms-katholieke dwaling, dat brood en wijn in het Avondmaal veranderen in Christus' vlees en bloed. Er was wel een spreken over het Avondmaal in een mystieke taal. Men faalde wel om duidelijk onderscheid te maken tussen het teken en de zaak, , die er door afgebeeld werd. Maar in de eerste drie eeuwen van het christendom vinden we niets van: aanbidding van de hostie, geen altaar en geen mis. De mis was geheel en totaal onbekend aan de vroeg-christelijke Kerk. Een lang en gradueel proces heeft geleid naar de leer van de transubstantiatie.

Eerst in de negende eeuw werd in de

kerk geleerd, dat in het Avondmaal onder de handen van de priester brood en wijn veranderden in Christus' lichaam en bloed.

Luther en Zwingli

De Reformatie brak met de roomse idee van verandering van brood in Jezus' lichaam en wijn in Jezus' bloed.

En wat nog dieper ging, men benadrukte de noodzaak om het sakrament in het geloof te ontvangen. Bij de roomse kerk is het niet zo belangrijk hoe het hart van de mens ten opzichte van God gesteld is, als men het sakrament maar ontvangt. Het sakrament deelt de genade mee. Hoe men het ontvangt ïs minder belangrijk, als het maar ontvangen wordt.

De Reformatie keerde naar de Bijbel terug en leerde, dat men brood en wijn met een waar geloof ontvangen moet om er troost en zegen door te ontvangen.

Typerend is de uitspraak van Calvijn: Degenen, die niet meer met zich meebrengen dan gewoon historisch geloof, zonder een levendig gevoel van boetvaardigheid en geloof, ontvangen niets dan het uiterlijke teken." (Kommentaar op 1 Cor. 11 : 27-29).

Er was dus een algehele breuk met de roomskatholieke opvatting van de transubstantiatie en de gedachte dat door het sakrament de genade meegedeeld wordt. Dit betekende echter niet dat alle reformatoren eenzelfde gedachte over het Avondmaal hadden. Over het' bovenstaande was men het eens.

Brood veranderde niet in Christus' lichaam en wijn niet in Zijn bloed. Ook wordt door het gebruik van het Avondmaal de genade niet automatisch meegedeeld. Alleen door het geloof verkrijgt men de kracht en zegen van het sakrament.

Maar toch was er een groot verschil tussen Luthers avondmaalsleer en de gedachte van Zwingli.

Zwingli wilde dat brood en wijn alleen symbolen waren van Christus' lijden en sterven. Het Avondmaal was voor hem een herinneringsmaaltijd en niet meer. Zwingli had de woorden: „Dit is Mijn lichaam" leren verstaan als: dit betekent Mijn lichaam. Er was in het Avandmaal volgens Zwingli alleen njaar een uitbeelding en een herinnering van Christus' lijden en sterven.

Er werd ons door de tekenen van brood en wijn niets meegedeeld. Zwingli had er geen oog voor dat door het geloof Christus' vlees en bloed in het Avondmaal gegeten en gedronken wordt, zoals Jezus daarover spreekt in Joh-6 : 53 en 54: Tenzij dat gij het vlees des Zoons des mensen eet, en Zijn bloed drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelven. Die Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven.”

Zwingli vergat te zeer, dat de gelovige door middel van brood en wijn zich geestelijk verenigt en verzadigt met Christus' lijden en sterven. Het ware geloof ontvangt meer dan brood en wijn, het ontvangt Christus in het Avondmaal.

Luther vond dit een verarming en noemde Zwingli een sakramentariër. Toch ging Luther weer mank aan de andere zijde en bleef een mysterieuze kracht denken achter en in de tekenen van brood en wijn. Het brood en wijn veranderen wel niet bij het Avondmaal, maar tochi was Christus er op een mysterieuze wijze lichamelijk aanwezig, omdat Hij gezegd had: „Dit is Mijn lichaam.”

Calvijn heeft hier de bijbelse weg gevonden. Hij was het niet geheel met Zwingli eens en ook niet geheel met Luther. Naar de Schrift zag hij het Avondmaal als een geestelijke maaltijd, waarin door de ware gelovigen Christus geestelijk genoten wordt tot zaligheid en troost.

Hij wees Zwingli's gedachte af als zouden het slechts blote tekenen zijn, die men in het Avondmaal ontvangt. Christus: Zelf is er de inhoud van en de Heere Wil door middel van brood en wijn het geestelijk leven van Zijn kinderen voeden en versterken. De tekenen zijn niet ij del en leeg.

Maar Calvijn wees ook Luthers gedachte af als zou er toch iets mysterieus met de tekenen aan de hand zijn. Brood bleef brood en wijn bleef wijn. Het is alleen op een geestelijke wijze dat Christus gegeten en gedronken wordt.

Wij kunnen in Calvijns geschriften steeds terugvinden, dat hij enerzijds bang was voor uitholling van de betekenis van het Avondmaal en anderzijds beducht was voor een geheimzinnige kracht, die aan brood en wijn zou worden toegeschreven. Zie hierover Inst, 4—14—16 en 17.

Verband Doop en Avondmaal

De Kerk van het Nieuwe Testament heeft evenals de Kerk van het Oude Testament twee sakramenten. Beide sakramenten zijn bij het Woord Gods gevoegd tot bevestiging van dat Woord en Zijn beloften en tot versterking van het geloof. Is het dan niét verkeerd om het Avondmaal zo te beschermen door te wijzen op noodzakelijkheid van bekering en geloof en bij de Doop daar helemaal niet over te spreken? Met andere woorden: velen verklaren niet ten Avondmaal te kunnen gaan omdat zij onbekeerd zijn, maar zij zien er geen enkel bezwaar in om als onbekeerden hun kinderen ten doop te houden.

Is hier niet van een inkonsekwentie sprake? Wordt door ons de Doop niet ten achter gesteld bij het Avondmaal?

Het lijkt soms alsof alleen het Avondmaal heilig is, maar wij spreken toch ook van de heilige Doop?

Ik wil trachten deze vragen die nogal eens bij jongeren leven te beantwoorden.

Allereerst moet gezegd, dat we het ene sakrament niet minder heilig mogen noemen als het andere. Trouwens het formulier leert het ons, dat wij ook de Doop niet uit gewoonte of bijgelovigheid mogen gebruiken.

Toch is er verschil tussen het sakrament van de Doop en van het Avondmaal.

Wanneer Calvijn over het Avondmaal begint te spreken, zegt hij: „Nadat God ons eenmaal in zijn huisgezin heeft ontvangen, neemt Hij ook op Zich de rol te vervullen van een goed huisvader, die voor zijn kroost bezorgd is, om ons de ganse loop van ons leven te voeden." Belangrijk is hier het woordje „nadat”.

Calvijn wijst er op dat het Avondmaal is voor hen, die reeds door wedergeboorte in Gods huisgezin zijn opgenomen. Eerst wordt men door het bad der wedergeboorte, waarvan de Doop een afbeelding is, in Gods huisgezin opgenomen en daarna wordt de wedergeborene door God aan het Avondmaal geestelijk'gevoéd en gelaafd.

De Doop is volgens de Schrift een sakrament met een bepaald karakter, namelijk van geboorte in Gods kerk.

Het Avondmaal is een sakrament van gedurige voeding.

In artikel 35 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt ook op dit 'schriftuurlijk verband tussen Doop en Avondmaal gewezen.

Het Avondmaal is voor hen die reeds wedergeboren zijn.

Een ander verschil tussen de twee sakramenten is, dat wij in de Doop geheel passief zijn, althans de kinderdoop. Wij worden gedoopt en zo worden wij door Gods Geest wedergeboren. Het is Gods werk in ons, doch zonder ons.

In het Avondmaal echter is de mens zelf aktief. Wij komen tot de Tafel des Heeren. Wij ontvangen en nuttigen brood en wijn.

Om Avondmaal te vieren moet men dus geloof bezitten. Men moet geestelijk leven bezitten om het door het sakrament te versterken.

Wanneer de tekenen van het Avondmaal zonder geloof ontvangen worden, geven zij ons niets. Augustinus komt dan tot de uitspraak: „De bete was voor Judas vergif en voor de discipelen zegen.”

Vandaar dat rond de Avondmaalsbediening de leer van de zelfbeproeving als een bescherming wordt gesteld.

Zeer nadrukkelijk leert ons de apostel, dat voordat men ten Avondmaal komt, een ieder zichzelf moet beproeven. Van de Doop wordt dit niet gezegd, alhoewel wij ook hier wel van een zekere heiliging mogen spreken.

Maar van het Avondmaal zegt de Bijbel: „Een iegelijk beproeve zichzelf" en waarschuwt: „Want wie onwaardiglijk eet, eet en drinkt zichzelf een oordeel."

Het is dan ook gevaarlijk om te zeggen: U durfde wel te laten dopen, wel dan moet u ook ten Avondmaal komen.

We komen tot de Doop om Gods Verbond en beloften aangaande ons en ons zaad te verzegelen.

Maar ten Avondmaal gaan wij om ons persoonlijk geloof te versterken en Christus te belijden.

Leuzen als: „Van doopvont naar Avondmaalstafel", zijn dan ook bedriegelijk. Wel is het, dat wie zijn doop verstaat, ten Avondmaal kan gaan.

De Heere geve ons waarlijk onze doop te verstaan, die ons leert van onze ellende, verlossing en dankbaarheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1981

Daniel | 28 Pagina's

HET HEILIG AVONDMAAL, DOOR CHRISTUS INGESTELD

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1981

Daniel | 28 Pagina's