Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NORMVERVAGING IN DEZE TIJD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NORMVERVAGING IN DEZE TIJD

6 minuten leestijd

We gingen met z'n drieën het pand binnen. Een woning, bewoond door een man en een vrouw van beiden ongeveer 55 jaar oud. De man was inmiddels aangehouden en zat met het hoofd in de handen in het arrestantenverblijf. In een half jaar tijd hadden ze voor duizenden guldens bij elkaar gestolen. Wat nog niet gekonsumeerd of verkocht was, lag in het bewuste pand opgeslagen. Na een anonieme tip was daar een inval gedaan. Het was een gewone straat, een gewoon huis. Binnen leek het meer op een warenhuis. De vrieskist lag vol met hammen en rollades. De kamervloer lag vol met eetwaren en gebruiksartikelen. Bij die aanblik was mijn eerste reaktie tegenover een kollega: „Ik wist niet, dat hier een filiaal van de Vivo gevestigd was."

De vrouw des huizes, die ik nog niet had opgemerkt, reageerde op felle toon: „Moet daar nu zoveel politie voor over de vloer komen? Wat moet de buurt hiervan wel denken. We zijn toch geen misdadigers? " We vroegen ons af, wat je dan wel moest doen om misdadiger te zijn. Zowel buiten op de stoep als binnen achter de vensters, genoot de hele buurt mee. Terloops ving ik nog een opmerking van een buurman op: „Die moeten wel een grote diepvrieskist hebben."

Later dacht ik nog eens over het gebeuren na. Het leek me een aardige inleiding voor dit artikel over normvervaging.

Normen

In dit voorbeeld zijn duidelijk een aantal normen overschreden. Laten we dat eens nader bezien.

Het ligt, in de natuur van de mens om met andere mensen samen te leven. Een volkomen alleenstaand individu zou geen menselijk leven kunnen leiden. Het samenleven met anderen legt evenwel beperkingen op. Het is niet mogelijk, dat ieder doet wat hij zelf wil en aangenaam vindt. Zo ontstaan er in een samenleving leefregels of normen voor de gedragingen van mensen in het verkeer met anderen (norma is het griekse woord voor regel). Men onderscheidt verschillende normenkomplexen (verzameling van leefregels): die.van de godsdienst, de zeden en het recht.

Godsdienstige normen zijn leefregels, die de gelovige als door God gegeven beschouwt. „God liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf." Deze norm vormt de basis voor alle andere normen. Gods Woord dient als richtsnoer voor ons leven te gelden.

De normen van de zeden zijn de leefregels, ingegeven door het geweten. In bepaalde kringen handelde men in bepaalde omstandigheden meestal op dezelfde wijze. Daardoor ontstond een gebruik. Het gebruik ontwikkelde zich tot een vaste gewoonte en op den duur ontstond het gevoel, dat men ook zo behoorde te handelen. Daarmee werden de gedragsregels geboren die men de zeden noemt.

De normen van godsdienst en zeden geven een grote bescherming van de belangen van de mensen. Er zijn evenwel ook tal van belangen, die niet door deze normen worden beschermd (denk bijvoorbeeld aan de veiligheid in het verkeer) en bovendien zijn er mensen voor wie de gevolgen van overtreding van die normen (straf op de zonden en gewetenswroeging) niets zeggen. Om deze redenen is het dan ook noodzakelijk, dat er rechtsnormen zijn. De godsdienst heeft de enkele mens op het oog. Recht en zeden geven gedragsregels in het belang van de samenleving, richten zich dus tot de mens als sociaal wezen.

Normvervaging

Het woord normvervaging duidt er al op, dat de normen langzaamaan onzichtbaar worden. Ze vervagen. Je kunt niet zeggen, dat bepaalde normen van de één op de andere dag niet meer gelden. Men zegt wel eens, dat alles went. Dat is ook zo. De mens past zich aan aan de omstandigheden. Ik betrapte mezelf er eens op, dat ik het, heel gewoon vond, dat er een kerk werd afgebroken om plaats te maken voor een flat. Wat verder nadenkend, dacht ik zo bij mezelf: „Dat is wel de vierde in tien jaar tijd. En dat in een relatief klein gedeelte van Rotterdam-Zuid." Nieuwe kerken zijn er niet bijgekomen. En ook in de grote in aanbouw zijnde woonwijk „Beverwaard" staan geen kerken gepland.

„Waarom niet? " zo vraag je je dan af. Een aantal jaren terug was het zo, dat je er bij echtelijke onenigheden van uitging, dat het paar gehuwd was. Tegenwoordig vraag je terloops aan één der „partners" in wat voor samenlevingsvorm men onder één dak verkeert. Vreemd, misschien erg genoeg, kijk je er niet eens vreemd van op als men blijkt samen te wonen.

Wat te denken over het aantal beschonken autobestuurders, dat sinds de invoering van de nieuwe alkoholwetgeving in 1975 met 65% is toegenomen.

Let wel: de aangehouden overtreders. Geeft het niet te denken, dat één op de vier Nederlanders jaarlijks het slachtoffer wordt van een misdrijf? Hoorde je vijf jaar geleden over junkiebonden en door aktievoerders opgestelde tolerantiegrenzen?

We gaan nog even door. Want ze zijn er weer.. Wie? De jongelui met hun bleke boze gezichten. Hun haar is meer gekleurd dan hun kleding. Goed georganiseerd, kompleet met stokken en valhelmen. Het protest is als één stem. Ze willen een munitietrein stoppen. Enige weken terug wilden ze kraken, bezetten, een jeugdcentrum afdwingen en een kerncentrale stilleggen. Laten hun leu-

zen de eigenlijke oorzaak van de akties zien? Willen ze niet meer dan konkrete doelstellingen? Beogen ze niet de IKsoevereiniteit?

„Godsdienstige normen? " „Ik bepaal wie mijn god is."

„Zedelijke normen? " „Mijn geweten spreekt niet meer; ik leef en wat ik doen wil, dat doe ik."

„Rechtsnormen? " „Overheid, wetten en gezag verfoei ik. Ik: ben baas over mijn leven."

Ik hoor je als het ware al denken: „Is het zo erg? Wat een wereld. Wat een toekomst. Je kunt het je niet voorstellen. Wat een slechte " Genoeg. Pas op.

En wij dan?

Onlangs las ik het volgende van de duitse predikant G. Huntemann: „De mens van vandaag gelooft niet meer in Christus, omdat hij niet meer van vergeving wil weten. Hij gelooft niet meer in vergeving, omdat hij zichzelf wil vergeven. Hij heeft zichzelf vergeven, omdat hij zelf geboden maakt en zichzelf tot God heeft verheven."

Je vraagt je dan misschien wel af: „Voor wie geldt dat nu eigenlijk? Voor elk mens? Van onchristelijken en onkerkelijken neem ik dat ogenblikkelijk aan. Maar dat geldt toch zeker niet voor mij. Ik krijg een christelijke opvoeding; ik ga naar een reformatorische school; ik bezoek trouw de wekelijkse catechisaties; kerkdiensten verzuim ik zelden."

Dat klinkt allemaal goed. En dan meen ik dat ook nog. Lees echter ook nog eens Lukas 18. Als je dan het gebed van de farizeeër hebt gelezen, ben je ook geneigd om te zeggen: „Dat klinkt wel aardig." Hij had geen vergeving nodig, want er was niets te vergeven, zo dacht hij. Hij was een goed mens. Die tollenaar, dat was er een die er niet bij hoorde. Wat een slecht mens was dat. Die verrijkte zich ten koste van zijn eigen landgenoten in dienst van de vijand. Dat was wel het toppunt van misdadigheid. Niet alleen de farizeeër dacht er zo over, maar ook de tollenaar zelf. Lees maar verder. Hij bekent een zondaar te zijn en roept om genade. Ziehier, het kardinale verschil tussen het oordeel van de farizeeër en de bekentenis van de tollenaar.

Oordeelt niet over de zondaar, maar over de zonden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1982

Daniel | 28 Pagina's

NORMVERVAGING IN DEZE TIJD

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1982

Daniel | 28 Pagina's