Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

M’CHEYNE HEEFT OOK ONS IETS TE ZEGGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

M’CHEYNE HEEFT OOK ONS IETS TE ZEGGEN

9 minuten leestijd

De naam Robert Murray M' Cheyne zal de meesten van jullie niet vreemd in de oren klinken. Regelmatig worden er tijdens leesdiensten nog preken van deze schotse theoloog gelezen. En wie heeft nog nooit het door hem gedichte lied „Eens was : ik een vreemd'ling ..." gehoord?

Helaas houdt voor velen hiermee de kennis van M'Cheyne op. Jammer, want zijn werken zijn het waard niet alleen geprezen, maar ook gelezen te worden. Zijn preken, gehouden in de eerste helft van de vorige eeuw, zijn fris en scherp. Zijn dagboek dat door zijn vriend Andrew Bonar werd uitgegeven, is een onopgesmukt verhaal van Gods trouw en zorg. Het onlangs in het nederlands verschenen verslag van zijn zendingsreis is boeiend. Ik wil nu al zeggen: tolle lege — neem en lees, van hem en over hem.

Wie was M'Cheyne?

Robert M'Cheyne werd in 1813 in de schotse hoofdstad Edinburgh geboren. Al op zeer jonge leeftijd bleek zijn grote begaafdheid. Reeds toen hij vijf jaar was, bezocht hij de engelse school en in 1821 ging hij al naar de latijnse school. Daarna volgde een studie van zes jaar in de letterkunde.

In zijn vrije tijd dwaalde Robert veel in de natuur, meestaai samen met zijn broer David. Terwijl Robert duidelijk liet blijken geen lust te hebben in de vreze des Heeren, was David van kindsaf aan bezet met de dienst des Heeren. Dagelijks bad hij voor zijn broer Robert. Dat die gebeden verhoord werden, bleek in 1831 toen Robert plotseling van studie veranderde. Hij ging theologie studeren.

Deze ommekeer was begonnen toen zijn broer David plotseling stierf. Robert beleed zijn zonden en mocht verzoening vinden door het bloed van de Heere Jezus. Vanaf nu wilde hij zijn gaven in dienst van de Heere besteden.

In februari 1835 deed hij zijn kerkelijk examen. Nadat hij acht maanden als hulpprediker pastorale ervaring had opgedaan, was kandidaat M' Cheyne beroepbaar. Na enige tijd kreeg hij een beroep van de St. Peterskerk in Dundee. Hier werd hij in november 1836 bevestigd.

De gemeente waar hij kwam, telde 4000 zielen. Helaas bezocht slechts een vierde deel van hen de diensten. Dit betekende dat M'Cheyne zich voor een grote opgave gesteld zag. Door ijver en studie wilde hij voor de trouwe kerkgangers steeds nieuwe schatten opdiepen uit het oude Woord van God. De afgedwaalden trachtte hij te bereiken door openluchtsamenkomsten in de havens te houden. Getrouw was hij in het doen van huisbezoek. En zijn werk mocht vrucht dragen. Velen kwamen onder zijn bediening tot bekering.

Evangelisatiearbeid

Toen in 1842 de Synode van de schotse kerk het evangelisatiewerk in Noord-Engeland ter hand wilde nemen, vaardigde zij o.a. M'Cheyne af. Samen met enkele andere predikanten trok hij naar New Castle. In alle dorpen waar ze kwamen werden opwekkingspreken gehouden. M'Cheyne en zijn ambtsbroeders verwachtten dat de Heere Jezus spoedig zou wederkomen, daarom predikten zij met grote aandrang. Hun werk had een opwekking tot gevolg zoals men die op het-britse eiland meer gekend heeft.

Kort daarna maakte M'Cheyne een soortgelijke reis naar Londen. In zijn dagboek schreef hij meer dan eens dat hij geloofde dat de Heere hern vooral ccn. evangeliserende taak had; gegeven. Die opdracht heeft hij dan ook vol vuur uitgevoerd. Helaas ging dit wel ten koste van zijn lichaam. Kort nadat hij uit Londen terugkeerde werd hij ziek. Op 4 maart 1843 hield hij zijn laatste preek in Dundee. Zijn tekst was Rom. 9 : 23

en 24. Drie weken later stierf deze getrouwe godsgezant. Slechts 29 jaar oud werd hij, toen mocht hij ingaan in 't vaderlijk huis.

Christus ons alles

De stem van M'Cheyne wordt op deze aarde niet meer gehoord. Zijn woorden zijn echter bewaard gebleven. We kunnen er nog steeds kennis van nemen, dankzij de vertaling van veel van zijn preken in het nederlands. Zo verscheen enkele jaren geleden een bundel van acht preken onder de titel „Christus ons alles". De titel geeft al aan dat de uitroep „Gestorven voor mij" niet alleen de zwanenzang, maar ook het levenslied van M' Cheyne was. Zijn preken kenmerken zich o.a. door beeldend taalgebruik en praktische toespitsingen, maar vooral door de boodschap waarin het evangelie van de Heere Jezus centraal staat. Graag wil ik enkele passages uit zijn preken doorgeven.

In de preek die handelt over Lukas 11 : 21 en 22 tekent M'Cheyne de situatie van iemand die-in de macht van de Satan is. Satan, de sterk gewapende, heeft de mens gevangen genomen. Hij gebruikt daarvoor verschillende boeien: en toeschroeien van het geweten; een sluier waardoor de dierbaarheid van de Heiland niet gezien wordt. „Satan bezigt zelfs het zwaard des geestes. „Indien gij Gods Zoon zijt, loerp Uzelve nederwaarts, want er is geschreven: at Hij Zijn engelen van U bevelen zal en dat zij U op de handen zullen nemen!" Dat is het allergevaarlijkste van Satans wapenen. Dat stal hij uit de wapenzaal Gods. Zijn er niet onder mijn toehoorders, die alzo door Satan bedrogen zijn, dat zij zelfs de Bijbel gebruiken tot een pleitbezorger hunner zonden? Zijn er onder u niet, die de Bijbel verwringen en verdraaien tot hun eigen verderf? „Ben ik uitverkoren", zegt gij, „welnu, dan word ik zalig; zo niet, dan ben ik verloren: k kan dus leven naar mijn lusten!' Zo redeneren velen, en zij ijlen hun verderf tegemoet door een valse uitlegging en toepassing des Bijbels. „Er staat geschreven: od is goedertieren en genadig, ik hoop dus dat Hij mij ook zaligen zal." Zo verwaarlozen anderen de grote zaligheid en bereiden zich tot een 'Wis verderf."

In dezelfde preek wijst M' Cheyne op de weg ter ontkoming. Jezus blijkt sterker dan Satan in het werk der bekering. Bij verrassing wordt Satan overvallen en de wapenrusting wordt hem ontnomen.

„Christus verdeelt ook de roof. Het was gewoonte, dat de overwinnaars na de slag al de buit verzamelden en die verdeelden. De bedoeling is, dat Christus van alle roof zal bezit nemen. Alle gaven van lichaam en geest, staat, kracht, belang, waarvan vroeger in Satans dienst werd gebruik gemaakt, worden nu aangewend in de dienst van Christus en gebezigd voor Hem. En dat is niet alles. Hij verdeelt ze onder Zijn volgelingen, en Satan overwonnen hebbende, laat Hij alle ongelovigen delen in de zegen Zijner overwinning."

Zeer dringend komt M'Cheyne met de vraag of Christus het hart van de hoorder werkelijk heeft ingenomen. De waarachtige bekering onderscheidt hij van een uitwendige verandering. Vooral waarschuwt hij tegen huichelarij.

„De naambelijder wordt eindelijk doorgaans een afvallige. De duivel, die voor genoegen uitgaat, ; komt binnen

als hij wil, en brengt zeven andere duivels met zich, slechter dan hijzelf is, en treden het met bezems gekeerde hart binnen en wonen daar; en het laatste van die mens wordt erger dan het eerste. Huichelen is de brede weg tot afvalligheid! Als het hart in de zonde of in Satan belang blijft stellen, dan leidt de schoonste belijdenis van vroomheid tot niets. Daar, waar geheime troetelzonden onder het kleed van een onberispelijke godsdienstige belijdenis blijven, is de consciëntie verleid; God wordt uitgetart om Zijn beteugelende genade terug te nemen, en de sluwe huichelaar betoont zich doorgaans tenslotte als een openbaar afvallige. Het laatste van dien is erger dan het eerste, én om de zonde én om de straf. Afvalligen zijn doorgaans de slechtste van de mensen, de ijdelsten en snoodsten, die het meest durven, ja, driest zijn: hun consciënties toch zijn toegeschroeid, en hun zonden zijn zwaarder dan bij iemand. Dikwijls geeft God tekenen van Zijn heilig ongenoegen over hen in deze wereld, en in de andere wereld zullen zij te groter oordeel ontvangen. Laat ons daarom horen en vrezen, en vast houden in volstandigheid."

Vooral jongeren worden door M'Cheyne opgeroepen tot de dienst des Heer en. De jeugd' is de beste tijd en bepalend' voor het verdere leven.

„De jeugd is een dag van genade. Als gij tot Jezus wenst te komen om behouden te worden, is er geen geschikter tijd dan de jeugd. Helaas! hoevelen laten haar ongebruikt voorbijgaan. In de jeugd is ons hart zacht, teder en vatbaar voor indrukken. De consciëntie is nog niet toegeschroeid door aanhoudend zondigen, en haar stem is nog krachtig en helder. Het verstand loopt niet dwars tegen de waarheid in. De aandacht is nog niet geboeid door de dingen en zorgen des levens. De liefde is nog niet verkoeld door het volwassenen, die aan zondigen zijn gebeproevingen, bittere smarten en herhaalde teleurstellingen. De jeugdige geest stijgt steeds hoger en hoger op de vleugelen ener blijde verbeelding, om nieuio genot te zoeken, en het hart biedt zijn rijkste liefdegaven aan een iegelijk, die trekken van liefelijkheid draagt op het bevallig gelaat of in een door weldaden gekenmerkt liefelijk leven. De jeugd gelijkt op het sappig jeugdig geboomte, dat gemakkelijk in alle bochten wordt gebogen, en opgroeit waarheen men het richt; maar bedrog der wereld, door knellende woon geworden, zijn gelijk aan eeuwenoude bomen, wier reuzenstammen zelfs door de kracht van duizenden mensen niet kunnen worden bewogen.

De meeste mensen die zich waarlijk bekeerden, werden bekeerd in hun jeugd. Overtuiging van zonde en van gerechtigheid wordt het gemakkelijkst in het jeugdig gemoed geboren. Het is een gewone opmerking, dat jonge mensen het best talen leren. Al wat in de jeugd is verwaarloosd, zal later moeilijk vallen. En, hoewel bekering een geestelijk werk is, is het met haar toch ook het geval, dat ze veel meer in de jeugd dan later gewerkt wordt."

De preken van M'Cheyne zijn doordrongen van de liefde van Christus. Steeds roept hij op de zonden vaarwel te zeggen en zich tot de Heere te wenden. Hopenlijk heeft dit artikel je iets van de rijkdom van de werken van M'Cheyne laten proeven. Heb je de smaak te pakken? Koop dan dit boekje. Veel van de „onder ons bekende boekhandelaren" bieden het momenteel goedkoop aan.

Het verdient een waardige plaats: in je boekenkast bijvoorbeeld'. Maar dan natuurlijk wel om gelezen te worden.

Krimpen aan den IJssel

W. B. Kranendonk

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 april 1982

Daniel | 28 Pagina's

M’CHEYNE HEEFT OOK ONS IETS TE ZEGGEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 april 1982

Daniel | 28 Pagina's