GEEN AANSTOOT GEVEN . . . HOEVER GAAT DAT
Geen aanstoot geven heeft te maken met ons doen en spreken van elke dag. Het is echter niet een probleem dat alleen in onze tijd aktiieel is. Paulus schreef hierover reeds in. zijn brieven naar Rome, Cormthe en Filippi. Dit waren juist gemeenten, waar een verscheidenheid van godsdienstige gedachten het gemeenteleven beïnvloedde. De jonge gemeenten kwamen met alle mogelijke vragen betreffende liet al of niet geoorloofd zijn van bepaalde zaken in aanraking, Maar ook de gevestigde joodse gemeente werd er door beroerd. Luister maar naar de woorden van de. Heere Jezus in Matth. 17 : 27: Maar opdat wij hun geen aanstoot geven, ga heen naar de zee, werp de angel uit...". We mogen zelfs aannemen dat in elke gemeente waar ernst met de levensopenbaring wordt gemaakt, de vraag leeft hoever liet gaat: een aanstoot geven.
Wat is aanstoot geven?
In het grieks worden twee woorden gebruikt voor aanstoot geven: proskomma en skandalon. Ons woord schandaal komt van het latijnse woord scandailum dat aanstoot of ergernis betekent. En dat latijnse woord is waarschijnlijk weer afgeleid van het griekse skandalon. Het nederlandse woord schandaal is uiteraard veel zwaarder geladen.
Het heeft weinig zin, het woord aanstoot nader te verklaren omdat iedereen wel aanvoelt wat er mee bedoeld wordt. Ook als het in de Bijbel gebruikt wordt, is de betekenis duidelijk.
Waarom geen aanstoot geven?
Het is belangrijk om er op te wijzen dat het woord aanstoot niet alleen gebruikt wordt als het gaat om onze houding binnen de kerkmuren, dus in onze verhouding met onze „broeders" of die met ons meeleven, maar ook ten opzichte van de wereld om, ons heen. Paulus zegt in 1 Cor. 10 : 31 en 32: Hetzij dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods. Weest zonder aanstoot te geven en de Joden en de Grieken en der gemeente Gods." De kanttekening merkt daarbij op: Onder de drie soorten begrijpt de apostel alle mensen, die óf Joden waren, óf heidenen óf christenen van wie genen door ons moeten geërgerd worden door het gebruik van onze vrijheid, wel verstaande, indien het zodanige personen zijn, waar men hoop van heeft, dat zij daardoor van ons kunnen gewonnen worden." Immers de wereld zal nooit nalaten de vinger uit te steken om de Kerk belachelijk te maken en zal vurige pijlen blijven afschieten om de waarachtige christen te doen wankelen.
Dat wil echter niet zeggen dat we een fervent voorstander moeten zijn van het oude — en afgezaagde zelfs — omdat het oud is. De gemeente staat nooit buiten de wereld, maar midden in de wereld' en men kan juist naar buiten niet alleen naar „links" aanstoot geven, maar ook naar „rechts". Om hier de juiste middenweg aan te geven is niet altijd even gemakkelijk. De vraag kan dan gaan spelen in hoeverre de ander kan en mag verlangen, dat je aan zijn eisen voldoet of tegemoet komt. Het kan leiden tot een diktatuur zowel van de ene als van de andere kant.
Een eind aan alle diskussie?
Om de vragen op het gebied van aanstoot geven te beantwoorden (en er zullen er nog heel wat blijven liggen) is het goed om eerst enkele algemene opmerkingen te maken.
Uit ervaring weten we dat het „geen aanstoot geven" vaak gebruikt wordt, om een eind aan alle diskussie te maken. Het is dan een slotwoord, maar tevens een gebaar van hulpeloosheid.
Laten we voor alles proberen te vermijden met alle mogelijke bijbelteksten onze houding te rechtvaardigen of die van een ander te veroordelen. We mogen de Bijbel niet gebruiken als een soort naslagwerk dat op alle mogelijkee aktuele situaties een pasklaar antwoord geeft. We zullen „verstandig" met het Woord van God moeten omgaan, zonder in het zogenaamde biblicisme te vervallen.
De Bijbel geeft de grondgedachten
Er zijn vandaag veel problemen die er in de bijbelse tijd niet waren. Dat wil echter niet zeggen dat we dan maar naar eigen gevoelen kunnen handelen. Wel degelijk is ook ten aanzien van deze tijd het Woord van God bijzonder aktueel. Het geeft duidelijk de grondgedachten aan en geeft zo toch op elk probleem een antwoord. Als we tenminste verantwoord' met dat Woord, omgaan als het Woord van God, waarin Hij ons voorschrijft welke levensopenbaring Hij van ons vraagt.
De Heere moet het voor het zeggen hebben .in ons leven. Ook moeten we de inzettingen en wetten van de Heere niet alleen zien als beperkingen in onze vrijheden, waarmee de Heere ons steeds dwarsboomt. Zijn wetten zijn er om ons te bewaren voor en tijdens de aanvallen van buiten, maar ook om ons te bewaren tegen onszelf.
Er wordt door het verzetten van de bakens zoveel kapot gemaakt, dat zo mooi kan zijn.
De wet des Heeren geeft een regel voor het leven
De wet des Heeren is volmaakt en geeft een geheel van verordeningen om God lief te hebben boven alles en onze naaste als onszelf. Reken er op dat er in het Paradijs een bijzonder rijke levensopenbaring was, niet alleen door de tastbare aanwezigheid van God (uiteraard was dat het heerlijkst), maar ook door het funktioneren van zijn liefdewetten.
Wat een zegen is het dat wij Gods Woord mogen hebben om als leidraad te funktioneren, ook in ons leven. In het houden van Gods geboden ligt grote loon. Het zich gewonnen geven aan het beslag van dat Woord en de onderwerping aan Gods inzettingen geven veel meer rust dan de „vrijheid" die men zich veroorlooft door die inzettingen weg te schuiven.
Konkrete vragen
Toch heb je nu nog steeds geen antwoord op de vragen, die op het gebied van aanstoot geven voor jou misschien een rol spelen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het schaatsen van meisjes in een lange broek, trouwen in het wit, het rijden van een dominee op zondag, gemengd schoolzwemmen enz.
Daar zijn echt niet allemaal bijbelteksten voor aan te geven. Ik heb er trouwens al op gewezen dat we voorzichtig moeten zijn met het hanteren van bijbelteksten, want al gauw komt dan de ander met een „tegentekst" om onze mening te weerleggen.
Laten we één ding vooropstellen: alles wordt niet omsloten en aangegeven door de Bijbel. Ons samenleven thuis en in de maatschappij wordt niet alleen bepaald door aanwijsbare normen; veel is afgeleid en bepaald door tradities en gewoonten. Denk eens aan het bidden aan tafel in de vorm zoals die bij ons gebruikelijk is. Waar staat dat in de Bijbel? Het gebed voor de dienst in de kerk? Waarom moet ik 's avonds om tien uur thuis zijn? Waar staat dat in de Bijbel?
Tradities hebben een funktie
Maar als we deze dingen tot gewoontevorming en traditie rekenen, wil dat niet zeggen dat ze waardeloos zijn en maar moeten verdwijnen. Gelukkig hebben we nog veel huiselijke, kerkelijke en maatschappelijke tradities. Deze hebben vandaag nog een rijke funktie. Tradities en gewoonten dienen dan om. de normen die God ons geeft, foeter te. laten funktioneren in het christelijk leven. Die tradities zijn soms landelijk, maar ook wel plaatselijk bepaald. Soms gelden tradities zelf alleen voor een kleine plaatselijke kerkelijke gemeenschap en het zou een vloek worden als we deze zouden gaan doorkruisen met nieuwere ideeën, die niet zo goed zouden funktioneren. Iedereen heeft regels nodig. Jonge mensen, maar ook ouderen.
Die tradities mogen echter geen zelfstandig leven gaan leiden en helaas lijkt het daar soms op. Tradities moeten altijd ondergeschikt zijn aan de norm die Gods Woord ons voorhoudt. Ze moeten wezenlijk dienen tot een beter funktio-
neren van het huiselijk, kerkelijk en maatschappelijk samenleven, zoals dat in Gods Woord wordt aangegeven. Om hij mezelf te folijven: ik zal nooit op zondag naar een gemeente rijden waar dat niet geoorloofd wordt geacht. Hoewel ik me bewust ben dat dit staat in dienst van Gods Koninkrijk, moet ik me toch onderwerpen aan de daar geldende tradities. Het zou daar een vloek zijn, of in ieder geval tot ontstichting en kwetsing, als ik het wel zou doen.
Wat betreft bijvoorbeeld het schaatsen, weet ik dat dit op zichzelf al door bepaalde gemeenschappen als zondig wordt ervaren. Ga dan niet provoceren. Je er in schikken geeft veel meer voldoening. Juist als je meent zo nodig iets te moeten veranderen in een bepaalde gemeenschap, dan verstoor je door te provoceren de samenleving zo, dat je je er zelf buitenplaatst. V/at heb je dan bereikt? Een gemeenschap moet toch een gemeenschap zijn?
Daarbij moeten we helaas vaststellen dat onze kerkelijke samenleving al genoeg beïnvloed wordt door infiltraties van de wereld. Laten we dan van binnenuit ook niet nog eens alles dat een goede funktie heeft ondersteboven gooien.
De samenleving is opgebouwd uit individuen
Bedenk bij alles steeds dat het gaat om het funktioneren van een samenleving, die zijn basis vindt in Gods Woord. Maar die samenleving is 'opgebouwd uit individuen, die ook elk voor zich hun verantwoordelijkheid moeten weten ten opzichte van de wetten die de Heere ons gegeven heeft. Dat houdt in dat meningsvorming ten aanzien van verschillende gebruiken in zo'n gemeenschap daar vanuit moet gaan.
Maar dat houdt ook in dat we niet ten koste wat het kost, het oude moeten handhaven, omdat het oud is. Laten we onze persoonlijke relatie tot de Heere eens duidelijk onder ogen zien. Hij geeft Zijn wetten echt niet om ons het leven moeilijk te maken, wij maken het onszelf zo moeilijk omdat we niet willen wat de Heere wil.
We gaan er dus vanuit dat we in de eerste plaats de normen hebben uit het Woord van God. Daarop is een heel stelsel van tradities en gewoonten gebouwd en dat is alleszins aanvaardbaar, omdat het leidt tot een beter funktioneren van de normen. Daarbij moeten we bedenken dat we wel degelijk met onze naasten „Joden, Grieken en Christenen" rekening moeten houden.
Als je, hoe jong je ook bent, achter de wetten van de Heere de Wetgever ziet staan, dan heb je niet zoveel moeite meer met allerlei vragen. Niet dat ze dan automatisch zijn opgelost, maar ze komen wel in een heel ander licht te staan.
Waar gaat het om in jouw leven. Gaat het om je toekomst, of is er alleen het carpe diem, het pluk-de-dag?
Als het goed is, dan is je grootste en belangrijkste levensvraag: „Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? " Dan zul je de mening van een ander respekteren. Dan gaat ook het schriftwoord van Paulus je aanspreken: „Hetzij dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods." Paulus besluit dat hoofdstuk met de indrukwekkende woorden: „Gelijkerwijs ik ook in alles, allen behaag, niet zoekende mijn eigen voordeel, maar het voordeel van velen, opdat zij mochten behouden worden."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 1982
Daniel | 28 Pagina's