DE GEMEENSCHAP DER HEILIGEN
Oorsprong
In de Apostolische Geloofsbelijdenis spreekt de Gemeente des Heeren uit dat zij naar de Heilige Schrift is: één, heilige, algemene, christelijke Kerk.
Zij vindt haar oorsprong in God, de Heilige, Die haar in Christus verkoor. Deze is haar ten Hoofd gegeven en zij ontvangt haar leven uit Hem. Ook is zij in Christus één, zoals de leden van een lichaam aan het hoofd hangen en daardoor leven en geregeerd worden. Zij zijn dan niet alleen aan het hoofd, maar ook aan elkaar verbonden, zodat zij mede elkaar ten dienste zijn. Er is dan een gemeenschap aan het hoofd en daardoor ook aan elkaar.
Op het geloofsartikel dat handelt over de Kerk volgt dan ook het belijden van „de gemenschap der heiligen". Daarin wordt de allernauwste verbondenheid en heilige werkzaamheid tot uitdrukking gebracht, zoals deze voortvloeit uit het deel hebben aan éénzelfde leven des geloofs. Zij zijn in waarheid één geworden, daar ze door één geloof, hoop en liefde, en door dezelfde Geest Gods te zamen leven, geroepen niet alleen tot dezelfde erfenis des eeuwigen levens, maar ook tot de gemeenschap aan de éne God en Christus (Calvijn, Inst.it. IV, 1, 3).
Aard
Dat geestelijke en geheiligde leven, verkregen in de geboorte uit God, de wedergeboorte door Woord en Geest, is naar de aard een liefdeleven. Het geloof is door de liefde werkende, die de band der volmaaktheid is. (Coloss. 3 : 14). En de liefde zoekt zichzelf niet, maar de ander. Een gemeenschap die gedragen wordt door de liefde, is dan ook een dienende, waarin de één zich geeft aan de ander, de enkeling aan het geheel.
Het is ook een geheiligd leven, omdat het voortkomt van de Heilige, en daardoor een heilig karakter draagt. Vóór de val in het paradijs was de omgang met God en de medeschepselen zuiver. Door de zonde is er verstoring gekomen en gemeenschap met de Boze en het kwade ontstaan. Dit wordt genoemd deel hebben aan de onvruchtbare werken der duisternis, een „wandelen in de duisternis" (1 Joh. 1 : 6), en ergens anders een wenteling als de zeug in het slijk, een samen zich vermaken in het onreine.
Door de Heilige Geest en het Woord, van Christus worden echter zondaren weer geroepen en getrokken uit de macht en gemeenschap der duisternis, om te „wandelen in het Licht", dat is: n de herstelde gemeenschap met God en Zijn Zoon Jezus Christus. Maar dan ook met alle kinderen des lichts, zij, die uit de dood zijn overgegaan in het. leven, naar Gods wil gebaard zijn door het Woord der Waarheid (Jak. 1 : 18). Die allen hebben een plaats verkregen in het gezin of de Gemeente Gods en worden geroepen om met het verkregene dienstbaar te zijn tot eer Gods en nut van het gehéél.
Wat is de gemeenschap der heiligen?
Rome denkt bij dit 'geloofsartikel vooral aan de gemeenschap van alle leden van het mystieke lichaam van Christus, de verlosten in de hemel, de zielen in het vagevuur en de gelovigen op aarde, dus de triumferende, de lijdende en de strijdende kerk. De voorbede en verdiensten van de heiligen in de hemel zouden dan de gehele kerk ten goede komen, terwijl de kerk op aarde door middel van haar werken de zielen in het vagevuur kan helpen.
Luther wees deze roomse leer, voort-
komend uit het gedachtenkomplex van heiligenverering, voorbede voor levenden en doden en aflaten, radikaal af. Iiij ziet naar de Schrift de heiligen als de gelovigen op aarde. De gemeenschap der heiligen is werkelijkheid in de gemeente van Christus: als gave en opdracht.
Zo ziet ook Calvijn het! Omdat God hun gemeenschappelijke Vader is en Christus hun gemeenschappelijk Hoofd, is de Kerk de gemeenschap der heiligen. Door broederlijke liefde verenigd, delen zij elkaar wederkerig het hunne toe.
Diezelfde bijbelse gedachte van de gemeenschap met Christus en de onderlinge gemeenschap die daaruit voortvloeit wordt ook treffend vertolkt in de Heid. Catech. Zondag 21: Alle gelovigen hebben aan de Heere Christus en al Zijn schatten en gaven gemeenschap. En elk moet zich schuldig weten zijn gaven ten nutte en ter zaligheid van de andere lidmaten gewillig en met vreugde aan te wenden. Beide elementen, gave en opdracht, komen ook in deze vertolking duidelijk naar voren.
Gave
In de eerste plaats is de gemeenschap der heiligen dus gave! Dat zij er kan en mag. zijn is reeds enkel gave. Het is door Gods geven van Zijn eniggeboren Zoon (Joh. 3 : 16). Door Christus' 'geven van Zichzelf, om daardoor Zich een gemeente te kopen door Zijn bloed. Door de gave van de Heilige Geest, uitgestort op de pinksterdag, Wiens werk is de gemeente te vergaderen tot haar Hoofd en tot elkaar. Door de gave van het Woord, dat roept tot de gemeenschap. Het is reeds een groot voorrecht, een onverdiende gave, geboren of gebracht te zijn op het terrein van de bijzondere godsopenbaring, de kerk in haar zichtbare gedaante. Daardoor is een uitwendige heiliging of afzondering ontvangen. Doch door doop en belijdenis zijn wij nog geen levend lidmaat, een geheiligde in Christus Jezus, een deelhebbende aan de erve der heiligen. Wèl worden wij daartoe uitwendig geroepen door het Woord-en dit stelt ons hoogst verantwoordelijk.
Onmisbaar is de levendmakende werking van Gods Geest. Het behaagt God deze te paren aan Zijn Woord en daardoor het geloof te werken in het hart der Zijnen, die Hij krachtdadig, inwendig roept tot de gemeenschap van Zijn Zoon. Zij worden Christus ingeplant, als ranken in een wijnstok, zodat zij de levengevende en versterkende sappen uit Hem ontvangen. „U is uit genade gegeven", zegt de apostel, „in Jezus Christus te geloven."
Die genade, dat levenssap, brengt alles aan, dat tot het nieuwe geheiligde leven nodig is, om het op de juiste, dat is godverheerlijkende wijze te doen funktioneren. Zij verkrijgen gemeenschap aan de schatten van Christus. Die schatten zijn: wijsheid, rechtvaardigheid, heiligheid, vrede, blijdschap. Deze schatten zijn om uit te leven en kracht te ontvangen om te wandelen, temidden van een krom en verdraaid geslacht, als kinderen des lichts. Niet allen ontvangen evenveel. De Geest deelt mee gelijkerwijs Hij wil, genoegzaam tot. Zijn oogmerk. Een afhankelijk en biddend leven is daartoe nuttig.
Ook de gaven deelt de Geest mede, gelijk Hij wil. Hij neemt ook deze uit Christus: Zij zijn: gebed, liefde, geloof, onderscheiding der geesten, profetie, bediening, leren, vermanen, uitdelen, barmhartigheid, uitlegging der Schriften enz. Die 'gaven zijn er niet om voor zichzelf te houden, in een zweetdoek weg te leggen. Ze zijn er ook niet om zich in te koesteren of zich op te verheffen, maar om deze ten nutte van anderen, van het geheel der gemeenschap te doen
zijn. Het voorbeeld daartoe is gegeven door het Hoofd. Christus heeft Zichzelf niet behaagd, doch Zich gehéél gegeven tot verheerlijking van Gods Naam en ten goede voor Zijn Kerk. Alzo wil Hij ook dat de Zijnen werkzaam zijn, Zijn voetstappen drukken, Zijn beeld vertonen. „Ik heb u een voorbeeld gegeven", zegt Hij in de Paaszaal, „opdat gij, > gelijkerwijs Ik doe, ook doen zult". In liefde zich geven, de ander ten dienste zijn.
Opdracht
De gemeenschap der heiligen is dus een verplichtende! Doch Zijn geboden zijn niet zwaar, wanneer zij maar betracht worden door de liefde. In 1 Corinthe 13 worden de uitnemende eigenschappen van de liefde'genoemd. God is liefde en Zijn onuitsprekelijke Gave roept en wekt tot wederliefde. Dan mag ook de opdracht, voortvloeiend uit het Geschenk der liefde, het deel ontvangen aan de Zoon van Gods liefde, recht verstaan en beoefend worden. „Degene, die zegt God lief te hebben en zijn broeder haat", zegt de apostel, „is een leugenaar. Want die lief heeft Degene, Die geboren heeft, kan niet anders dan ook liefhebben, dat van Hem 'geboren is." De gemeenschap der heiligen richt zich dus op hen, die een even dierbaar geloof ontvangen hebben.
Wèl is er een liefde tot de onsterfelijke zielen van alle naasten, zelfs van degenen die vijandig gezind zijn, doch gemeenschap kan er niet zijn met hen, die vreemd van het ware leven zijn. Een natuurlijke gemeenschap is er met hen, aan welke wij met natuurlijke banden verbonden zijn, doch een geestelijke slechts met hen, die uit God zijn.
Ook ten opzichte van de andere naaste is er een verplichting om! het goede voor hen te zoeken, bovenal de bekering tot God en daartoe alle gaven aan te wenden. Maar dit ligt buiten het terrein van de gemeenschap der heiligen en dus buiten dit artikel. De 'gemeenschap der heiligen is op aarde niet. volmaakt. Helaas wordt dit geloofsartikel in de verscheurdheid van Gods Kerk in deze tijd wèl met de mond beleden, doch niet altijd met de daad en in waarheid. Dan geldt Paulus' waarschuwing: is Christus gedeeld?
Gewillig
De liefde uit God draagt: leed' over zulk een veronachtzaming van het heilig gebod. Zij zoekt verandering, niet ten koste van de waarheid, doch wel in ootmoed en met gewilligheid. Met bereidheid om smaad en verachting te verdragen. Helaas komt deze dikwijls van degenen, die wel tot de uiterlijke gemeenschap der kerk behoren, doch vreemd zijn aan haar innerlijk leven. Als er iemand is die iets goeds voor het Huis Gods zoekt, is er mishagen bij de Sanballats en Tobia's. Maar in dit smaad dragen mag de kracht uit de Gewillige ervaren worden, Die om de vreugde, Hem voorgesteld, het kruis verdragen en de schande veracht heeft. Om de vreugde van het ontvangen van Zijn loon.
Met vreugde
De gemeenschap der heiligen is tenslotte dan ook een vreugdevolle. Het Koninkrijk Gods is gerechtigheid, vrede en blijdschap door de Heilige Geest. Er is blijdschap in God door Christus, doch ook een zich verblijden met elkaar. Vanwege het werk Gods, dat in het ontmoeten van de ander bemerkt wordt. Dan mag er een verstaan van elkaar zijn in het spreken over de wegen des He eren, waarbij zelfs kerkmuren wegvallen.
Men mag elkaar tot een hand en voet zijn. Zoete banden worden ervaren, die binden aan Gods lieve volk. De tijd valt dan niet te lang, de harten mogen ineensmelten. Onder het vele bedroevende kan bij zulke ontmoetingen toch de blijdschap de overhand hebben.
Maar ook een met vreugde zich géven! Al wordt de vrucht niet dadelijk gezien, lijkt deze soms zelfs geheel achterwege te blijven. De vreugde vindt haar oorzaak in Gods toezegging, dat Hij met Zijn Kerk zal zijn tot de voleinding der wereld. Daarom zal er ook zolang een gemeenschap der heiligen zijn en zal deze aan Gods doel beantwoorden.
Het komt er echter wel voor ieder persoonlijk op aan of wij tot die - gemeenschap behoren en deze door het geloof mogen beoefenen! Zoek het, jonge vrienden, in de weg der middelen te verkrijgen, opdat het beleving moge zijn, zoals het Avondmaalsformulier het schoon uitdrukt: „alzo zullen wij allen, die door het waarachtig geloof Christus ingelijfd zijn, door broederlijke liefde, om Christus', onzes lieven Zaligmakers wil, die ons tevoren zo uitnemend heeft liefgehad, allen tezamen één lichaam zijn, en zulks niet alleen met. woorden, maar ook met de daad jegens elkander bewijzen."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1982
Daniel | 28 Pagina's