Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WIE DRINKT KAN GOED DOEN, WIE NIET DRINKT DOET BETER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WIE DRINKT KAN GOED DOEN, WIE NIET DRINKT DOET BETER

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

vraaggesprek met de Gereformeerde Vereniging voor Drankbestrijding

Wie met ds. De Jong en de heer Wartena, respectievelijk voorzitter en sekretaris van de Gereformeerde Vereniging voor DraJikbestrijding over hun vrijwillige geheelonthouding van alkoholische dranken een gesprek voert, komt ongetwijfeld onder de indruk van hun argumentatie. Zouden christenen ook hier niet veel meer een voorbeeld moeten geven? Het voortouw om drankmisbruik tegen te gaan werd. niet in christelijke kring genomen, maar in zgn. „neutrale".

— Kunt u iets vertellen over uw vereniging?

Op 8 maart 1900 werd onze vereniging opgericht op initiatief van enkele predikanten uit de Gereformeerde Kerken. Met name ds. W. A. Dekker, predikant te Iioogeveen, was in zijn gemeente met diverse slachtoffers van de alkohol in aanraking gekomen. Hoewel er reeds drankbestrijdingsorganisaties waren, besloot men een eigen organisatie te stichten. Het doel was „allen te verenigen, die van Gereformeerde belijdenis zijn en die gevoelen, dat ze de drinkgewoonten niet mogen steunen en om de ere Gods moeten strijden tegen het alkoholisme". Ook nu nog zijn wij een interkerkelijke vereniging. Eigenlijk is de naam. drankbestrijdingsorganisatie niet geheel juist, want: wij verbieden het (matig) gebruik van alkoholische drank niet. Wij raden het slechts: af. Want gebruik leidt gemakkelijk tot misbruik en verslaving. Oorspronkelijk werd! van de leden dan ook geen geheelonthouding, gevraagd, maar op de jaarvergadering van 1914 werd dit met algemene stemmen aangenomen. In de statuten werditoen verklaard, dat „in de tegenwoordige tijdsomstandigheden, het, niet gebruiken van alkoholische dranken tot de roeping van de Christen is te rekenen".

Hoewel later het drankgebruik afnam en er daarom in 1947 de vraag-aan de orde kwam of de statuten niet opnieuw gewijzigd konden worden, is dit toch niet gebeurd. Men vreesde een opleven van het drankgebruik. Dat bleek ook juist.

— Hoe ziet u dat propageren van geheelonthouding in het licht van de Bijbel, waar toch de wijn niet verboden wordt, soms zelfs aangeprezen?

Dat is zo. Geheelonthouding isi voor ons geen doel op zichzelf, maar middel om kwaad te voorkomen. De zonde zit ook niet in de drank, maar in het gebruik, met name het misbruik ervan. De Bijbel waardeert de wijn zeer zeker als een goede gave van God, maar de Bijbel waarschuwt ook vele malen tegen het misbruiken van deze gave. Je kunt dan ook niet zeggen dat de Bijbel het gebruik van alkohol verbiedt. Ook in deze is er de christelijke vrijheid. Maar Prof. Kremer zei' eens heel mooi van. die christelijke vrijheid: „Mijne heren, als er christelijke vrijheid is„ en die is er, dan betekent dat ook de vrijheid om van die vrijheid geen gebruik te maken".

Deed Paulus dat ook niet toen hij zei dat. wie trouwde goed deed, maar wie niet trouwde beter? Vrijwillig besneed Paulus Timotheus, maar toen er druk op hem werd uitgeoefend om Titus te besnijden, weigerde hij. En waarom? Om des evangelies wil. „Allen ben ik alles geworden om er enigen te redden".

Om dus onze zwakke broeders en zusters te helpen, onthouden we onszelf van elke vorm van alkohol. Je zou dat een vorm, van christelijk solidariteit kunnen, noemen. En met name de tijdsomstandigheden — dus als er een enorm misbruik is, en dat is er — kunnen onthouding tot. plicht voor iedere christen maken. Zo zag ook bijvoorbeeld Abraham Kuyper het toen hij in de Standaard van 15 oktober 1917 schreef: „Het wordt meer dan tijd, om', met het oog op anders niet te stuiten misbruik, ons zelf tijdelijk bij de geheelonthouding aan te sluiten".

— Is de noodzaak van zo'n vereniging vandaag groter of kleiner dan in de 19e eev.w toen het drankmisbruik enorme afmetingen aannam?

Zeker niet kleiner. Er wordt weer steeds meer drank door steeds meer mensen 'gedronken. Ook steeds vaker en ook door met name vrouwen en jongeren. Sinds 1950 is het alkoholprobleem sterk gegroeid. Er zijn tal van signalen. Zo waren er in 1979 zes maal zoveel overtredingen van rijden onder invloed ter kennis van de politie gekomen als in 1960. Uit internationale onderzoekingen is gebleken dat zo'n 10°/'o van alle arbeidsongevallen geheel of mede veroorzaakt werden door het vooraf gebruiken van alkohol. Ook blijkt minstens de helft van de verdrinkingsslachtoffers vóór het baden alkohol te hebben gedronken.

— Kunt u wat cijfertjes geven over het drankgebruik?

De laatste 20 jaar is het 'gebruik van alkohol dus met zo'n 350% gestegen.

— En hoe zit het met het aantal verslaafden aan alkohol?

Het Genootschap van Nederlandse Huisartsen schatte dat op zo'n 120.000. Ongeveer een kwart daarvan betreft vrouwen. Dit zijn dus de echte „drenkelingen". Het aantal zogenaamde excessieve of buitensporige drinkers is no'g veel groter en bedraagt wel 800.000. Eén op de tien alkohol gebruikende personen in ons: land is niet in staat het alkoholgebruik in de hand té houden. Per gemiddelde artsenpraktijk komen zo'n 170 mensen met alkoholproblemen voor. Bij elk psychisch, of somatisch ziektebeeld dat, niet geheel duidelijk is, dient een arts te denken aan alkohol-gebruik.

— Doet uw vereniging ook wat aan deze verslaafden?

Sinds 1950 niet meer, want toen kwamen de gesubsidieerde konsultatiebureaus deskundige werkers. Wij beperken ons nu tot voorlichting en verwijzing, met

— In de vorige eeuw dronk men vaak te veel om de eigen sociale ellende te vergeten. Wat zijn nu de oorzaken?

Er is nu veel meer sprake van welvaartsalkoholisme. Agurs bede dat hem noch ar-

moede, noch rijkdom toebedeeld zou worden, geldt ook hier. Beide blijken een even grote verzoeking wat betreft het drankgebruik.

Een borrel hoort er vandaag gewoon bij. Geen feestje of bezoek waar de fles niet op tafel komt. Vroeger dronk je hoofdzakelijk in het café, nu thuis. Flink drinken en zelfs te veel drinken is vandaag dan ook maatschappelijk veel meer aanvaard dan vroeger. Toen hoorden wijntje en trijntje heel dicht bij elkaar, nu blijft men „gentleman". Er zijn zo'n 10 a 12.000 verslaafden aan drugs. Dat worde, nog niet geaksepteerd. Zij worden als underdog gezien. Zij moeten geholpen worden. En terecht. Maar over het veel groter aantal verslaafden aan alkohol hoort men bijna nooit spreken. Naast „gangmaker" — bij feestjes dus — is de drank ook nog steeds vluchtmiddel. Welvaart bleek nog niet altijd welzijn te betekenen. Verveling, onvrede, en nu weer werkloosheid zijn ooki oorzaken. Ook de invloed van de reklame moet niet onderschat worden. Bedroegen de reklame-kosten voor alkoholische dranken in 1970 reeds zo'n 12 miljoen gulden, in 1979 was dat opgelopen tot een bedrag van ruim 45 miljoen gulden.

— Hoe zit het met het drankgebruik onder jongeren?

Die neemt helaas ook .steeds meer toe. Van de 12-tot 14-jarigen gebruikt al 38 u /o alkohol, van de 14-tot 18-jarigen is dat 50°/» en van de 19-tot 29-jarigen ligt het percentage op 88%. De tendens is, dat men op steeds jongere leeftijd steeds meer gaat drinken. Juist onder jongeren is de „groepsdwang" vaak erg groot. Men wil stoer doen, het geld speelt geen rol. En het resultaat? Er worden soms 18 pilsjes in een uur naar binnen geslagen en dat niet alleen buiten onze gezinnen.

— In hoeverre is drankgebruik streek-en milieugebonden?

Dat ligt heel verschillend. Ten zuiden van de grote rivieren heeft het altijd wel wat hoger gelegen. En in Friesland had je bijvoorbeeld een groot aantal geheelonthouders. Maar tegenwoordig is het drankgebruik heel algemeen. Niet meer hoofdzakelijk beperkt tot de arbeiderskringen, zoals in de 19e eeuw. In de hogere kringen, bij ontvang-

sten en parties, is een borrel verplicht, maar ook op het platteland, bij de boeren, ligt het verbruik soms erg hoog. Er zijn nog streken waar bijvoorbeeld bij bruiloften enorm gedronken schijnt te moeten worden. Soms steekt het bruidspaar zich daarvoor in de schulden. Dat is een soort adat die ook in orthodoxe kringen voorkomt. Christenen onderscheiden zich in dit soort zaken vaak niet van anderen, Dat is helaas niet nieuw. In oude classicale notulenboeken komt de bepaling voor dat de ouderlingen niet meer dan één huisbezoek mochten afleggen. Per huisbezoek werden er immers zo'n twee borrels geschonken. Als er dan drie of vier per avond werden afgelegd moest men „per kruiwagen worden afgevoerd".

— Welke adviezen, vuistregels, zou u aan jongelui willen doorgeven? Anders gevraagd: hoe zou u zelf kinderen opvoeden ten opzichte van drankgebruik?

Dat is 't moeilijkste. Thuis kun je het wellicht weren, vooral wat betreft de jongere kinderen. Dat is ook het verstandigst. Maar ja, je houdt ze niet altijd thuis. En bovendien, ze worden ouder. Er komt een leeftijd — zeg vanaf 16 tot 20 jaar — dat ze zelf steeds groter verantwoordelijkheid gaan dragen. Je kunt dan geen dwang meer uitoefenen. Wel kun je het zelf niet schenken. Het voorbeeld van de ouders is natuurlijk erg belangrijk.

— Dus geen shandy voor kleine kinderen? Nee, liever niet. 't Wordt al kinderpilsje genoemd. Kinderen zien zo pils als iets dat bij het „grootzijn" behoort.

— Is het niet verstandiger je kinderen met mate met alkohol te leren omgaan dan de geheelonthouding voor te houden. Dat prikkelt misschien juist om het toch te gaan proberen?

Ds. De Jong: Dat veroordeel ik niet, maar ik acht dit onvoldoende. Zelf doe ik het dus niet. Ik schenk nooit, alkohol en presenteer nooit sigaretten. Ik heb gekozen voor dit getuigenis, 't Evangelie leert mij zelfbeheersing, uit liefde tot de naaste. Zeker de kerk moet de kant kiezen van de zwakste schakel! Zegt de Bijbel ook niet: Haat de rok die van het vlees besmet is?

— Niet ieder zal geheelonthouding als dé weg zien. Wat dan, als er visite komt, of als er feest is?

Begin dan niet te vroeg, op de avond sterke drank te schenken. Ook bepaalde opmerkingen kunnen remmend werken. Bijvoorbeeld: „je moet nog rijden, hè". Waar je ook goed aan moet denken is: aan wie schenk je alkohol. Weet je zeker dat iemand er geen last. van zal hebben? De een kan namelijk veel meer hebben dan de ander. Oefen in ieder geval geen „sociale dwang" op iemand uit, zo in de trant van: zeg, je drinkt toch ook wel een borrel mee? Een gewezen alkolholist, die met grote moeite van de drank is afgekomen, wordt door één borrel soms weer naar het oude kwaad ge-vèr-leid.

Waarom toch ? ?

— Tot slot. Kunnen verenigingen bij u informatie aanvragen? Hoe kan uw werk gesteund worden?

Ons adres is Loolaan 41/120, 7314 AD Apeldoorn, ons telefoonnummer is 055-215460 en ons gironummer 855249. Wij hebben een aantal eigen uitgaven, brochures en folders, die we graag toesturen. Ook verzorgen we lezingen. Voor inleidingen en skripties kunnen we materiaal aandragen.

Met dank aan ds. De Jong en de heer Wartena besluiten we dit interview met een uitspraak van Guido Gezelle, gevonden in het maandblad van hun vereniging:

DENKT ALEER GIJ DOEMDE ZIJT EN DOENDE, DENKT DAN NOG!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 september 1982

Daniel | 28 Pagina's

WIE DRINKT KAN GOED DOEN, WIE NIET DRINKT DOET BETER

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 september 1982

Daniel | 28 Pagina's