De plichten der ouders
Bespreking van Jac. Koelman: De plichten der ouders. 190 blz. Uitg. Den Hertog, Utrecht/Houten. Prijs ƒ 17, 50
Plichten der ouders.... Wat heb ik als jongere daar nu mee te maken? Als datje reaktie is bij het lezen van het opschrift boven dit artikel, moetje Daniël nu niet ter zijde leggen, maar juist doorlezen, 't Zou je mee kunnen vallen.'
„De plichten der ouders in kinderen voor God op te voeden" is de titel van een onlangs opnieuw verschenen boek. De zeventiende eeuwse predikant Jac. Koelman bewijst door het schrijven van dit boek dat de oude schrijvers echt niet uitsluitend een „met een boeksken in een hoeksken"-mentaliteit hadden. Hij wil met de Schrift in de hand midden in het volle leven staan. Overigens, stille tijd voor meditatie en gebed is voor deze levenshouding onontbeerlijk.
Luther heeft eens gezegd dat niemand een goed theoloog, en dus ook een goed christen, kan zijn zonder meditatie, aanvechtingen en gebed. Dat is dan de achtergrond van het christenleven waarmee je niet te koop hoeft te lopen, maar die wel beslist aanwezig moet zijn. Hopelijk ben je daar niet vreemd aan. Alleen op die wijze kunnen we geestelijke nakomelingen van de reformatie en de nadere reformatie zijn. Nu terug naar het genoemde boek. De aan alle Daniël-lezers bekende heer C.
Bregman herschreef Koelmans boek en voorzag het van een inleidende toelichting. Na vergelijking van enkele bladzijden met de oorspronkelijke tekst bleek me dat hij ontzettend nauwkeurig gedaan heeft. Het is beslist Koelmans boek gebleven. Slechts oude uitdrukkingen en moeilijk te begrijpen zinswendingen zijn gemoderniseerd. Eén duidelijk voorbeeld wil ik daarvan geven.
Op blz. 180 staat o.a. „breng het natuurlijk verwerkingsproces van de maag niet in de war". Daar stond oorspronkelijk: „verderft de verkoking van hunne maag niet". Dit is dan een van de meest in het oog lopende veranderingen die overigens, evenals vele andere, in een noot aangegeven staan.
De schrijver
Wie was ds. Koelman? Hij werd in 1632 te Utrecht geboren en studeerde daar o.a. bij de bekende professor Gisbertus Voetius. Een tijd lang was hij ambassade-predikant, resp. te Kopenhagen en Brussel. Een bewijs te meer, dat hij als man van de nadere reformatie midden in het leven stond. Vanaf 1622 was hij predikant te Sluis in Zeeuws-Vlaanderen, waar hij optrad als een ware pleitbezorger van nadere reformatie. Het persoonlijke, kerkelijke en maatschappelijke leven diende doortrokken te worden van de beginselen van de reformatie. Helaas werd hij dertien jaar later afgezet en verbannen. Hij weigerde namelijk de kerkelijk vastgestelde formulieren en feestdagen te erkennen. In het ene zag hij gevaar voor „sleur-en slenterdienst" en in het andere roomse overblijfsels. Na zijn afzetting scheidde hij zich niet van de kerk af, maar ging hij uitsluitend voor in besloten kring of ook wel in kerkdiensten waarvoor hij uitdrukkelijk gevraagd werd. Zo stond de bekende ds. W. a Brakel eens in Leeuwarden de kansel aan hem af.
Koelman heeft deze levensjaren, van 1675 tot 1695, niet in ledigheid doorgebracht. Verre van dat. Hij gaf in die tijd 67 boeken uit, waarvan hij er 23 uit het engels vertaald had. De rest schreef hij zelf. Eén van die werken is „De plichten der ouders". In dit artikel willen we op enkele zaken uit dit boek de aandacht vestigen.
Het begin van de opvoeding
Mogelijk denkt iemand dat met de opvoeding een begin moet worden gemaakt als het kind het één en ander kan gaan begrijpen. Koelman wijst die opvatting onomwonden af. Terecht meent hij dat de opvoeding der kinderen reeds vóór het huwelijk begint, nl. bij de keuze van een levenspartner. Hij zegt hier o.a. van:
„Trouw niet met een goddeloos, natuurlijk vleselijk, werelds, ijdel mens; indien wel dan is men niet getrouwd in de Heere, wat de apostel gebiedt, 1 Kor. 7:39. Zulk een metgezel zal een hindernis zijn bij alle plichten tot het goede, en wel in het bijzonder bij het opvoeden van kinderen voor de Heere. De vreze Gods, godsdienstzin en genade moeten verre bóven schoonheid, rijkdom en afkomst, etc. gezocht worden", (blz. 41)
Vooral het aangaan van een tweede huwelijk eist grote zorgvuldigheid, want dat mag nooit ten koste gaan van een godzalige en liefdevolle opvoeding van de kinderen, meent hij vervolgens. Het huwelijksleven dient geheiligd te worden door het gebed. Daarmee wil Koelman geen wereldvreemde schijnvroomheid kweken, want met dit gebed moet liefdevolle zorg, vooral voor de aanstaande moeder, samengaan. Grote waarde hecht Koelman aan het sakrament van de Heilige Doop. Hoor maar:
„Wanneer u kinderen knjgt, breng ze dan al vroeg tot de gemeenschap van Gods Genadeverbond en tot de christelijke doop. Laat ze van den buik en baarmoeder af op de Heere geworpen worden, opdat Hij hun God zij, zoals er van David staat, Ps. 22 : 11. Want de Heere richt Zijn verbond met u op en met uw kinderen, opdat Hij uw God en uws zaads God na u zij. Vlieden en uw kinderen komt de belofte toe, Gen. 17:7; Hand. 2 : 39. Zonder hen dan af voor de Heere en draag ze aan Hem op. Vernieuw uw verbond met God oprecht door ware bekering en smeek vurig dat die kinderen voor Gods ogen mogen leven als deelgenoten van het genadeverbond. De Heere Jezus heeft bevolen de kinderkens tot Hem te brengen als degenen aan wie het koninkrijk der hemelen óók toekomt; Hij heeft hen de handen opgelegd en gezegend, Matth. 19 : 13, 14, 15; Mark. 10; Luk. 18" (blz. 43/44).
En even verder merkt hij hierover op: De ouders van Mozes oefenden geloof voor hem toen hij nog zeer jong was en door dat geloof gebruikten zij het middel tot zijn behoud, Hebr. 11 : 23. Zo geloofden die vrome ouders voor hun kinderen welke zeiden: e kinderen Uwer knechten zullen wonen, en hun zaad zal voor Uw aangezicht bevestigd worden, Ps. 102 : 29.
Zoals u dan, na de verdorven en ellendige staat van uw kinderen beklaagd te hebben, de aanbiedingen van een Zaligmaker dankbaar voor u zelf en voor hen moogt aannemen wanneer u hen onvoorwaardelijk en plechtig bij en door de doop aan God in Christus overgeeft en overbrengt in een heilig Verbond, zo behoort u voorts daarna geloof te oefenen omtrent de beloften van dat Verbond, en dat ten goede voor uw kinderen en tot uw troost, betreffende het tijdelijke, het geestelijke en het eeuwige leven; echter alles onder de voorwaarde van en met onderwerping aan Zijn soeverein handelen. Daarom: Geloof niet onvoorwaardelijk dat al uw kinderen van God bemind zijn en zeker zullen zalig worden, of dat ze waarlijk in Christus geheiligd zijn en al wedergeboren en in een zalige staat, want dat is onbekend en onzeker. De Heere verkiest en bemint vrij die Hij wil, en Hij ontfermt Zich die Hij wil en Hij verwerpt die Hij wil. En sommigen zondert Hij af van de buik aan, anderen wederbaart en bekeert Hij als ze oud zijn. Daarom moet u hen aanzien als kinderen die nog in gevaar zijn om verloren te gaan, als schuldig en verdorven, en die bekeerd moeten worden. Daarom moet u voor hen bidden en hen ondenvijzen in het geloof en in het Woord en hen in godzaligheid opvoeden, opdat zij werkelijk in eigen persoon dat Verbond met God mogen toestemmen en zichzelf daartoe overgeven, om zalig te worden" (blz. 46/47).
In deze citaten zie je duidelijk dat de nadere reformator Koelman nauw aansluit
bij de reformatie. Het „tweërlei kinderen des verbonds" is zijn opvattingen niet vreemd. In de volgende hoofdstukken blijkt dat dit begin(sel) der opvoeding in de praktijk gestalte moet krijgen. Vooral in hoofdstuk 6 behandelt Koelman deze zaken. Hij geeft daar „aanwijzingen voor de ouders om hun kinderen te leren bidden uit de geest". Met Luther heeft hij beseft dat het gebed de ademtocht der ziel is, d.w.z. bepalend voor het funktioneren van het geestelijk leven. Koelman spreekt er o.a. als volgt over:
„Leer hen ook de pleitredenen welke men in het gebed bij God gebruiken moet en spreek veel met hen over de kracht en de liefelijkheid van elk van die pleitredenen, opdat ze zien mogen, hoe en met welke verwachting en met welke goede moed zij deze ook moeten gebruiken. Omdat de beloften Gods bijzondere pleitredenen zijn in het gebed, moet u hun enige bijzondere beloften die God ons in Zijn Woord over verschillende zaken gegeven heeft, laten lezen en hen die naar vermogen van buiten laten leren. Deze moeten we tot de inhoud van onze gebeden maken" (blz. 101/102).
Vervolgens somt Koelman niet minder dan 28 soorten beloften op die hier van toepassing zijn. Hij blijkt hier met een van de later levende Erskines in te stemmen die sprak dat Gods beloften de ketenen zijn waarmee Hij Zelf gebonden wil worden.
Praktische raadgevingen
Misschien denk je, nadat je het voorgaande gelezen hebt, dat Koelman alleen maar aandacht had voor de godsdienstige zijde van de opvoeding. Die gedachte is beslist onjuist. Hij geeft ook veel praktische aanwijzingen voor het dagelijks leven.
Reeds de a.s. moeder wil hij door zorgen omringd zien. „Draag er tere zorg voor, dat de moeder door voedsel of opwinding of op andere wijze de lichamelijke welstand van het kind in haar lichaam niet benadeelt" (blz. 42) en verder: „Als het kind ter wereld is gekomen, laat de moeder het dan zelf borstvoeding geven, indien zij daartoe enigszins de kracht en de mogelijkheid heeft. Dit eist de liefde de kinderen en het vermeerdert die wederzijds" (blz. 43).
Ook de opvoeding van het opgroeiende kind wordt met adviezen omringd. Koelman acht het spelen der kinderen een natuurlijke zaak. Hierbij vindt hij behendigheidsspelen geoorloofd en alle spelen waar kaarten of dobbelspelen aan te pas komen niet.
Zie blz. 80/81 en blz. 181/182. Tenslotte nog enkele citaten uit het laatste hoofdstuk dat geheel aan de uitwendige . verzorging gewijd is.
„Geef hun genoeg eten en drinken, maar matig en op geregelde tijden, opdat hun gezondheid niet geschaad wordt door overdaad en gulzigheid, en vele ziekten, zelfs een voortijdige dood voorkómen kunnen worden. Overlaad hen niet, breng het natuurlijk verwerkingsproces van de maag niet in de war, geef hun geen ongezond voedsel, geen rauwe zure vruchten en andere schadelijke dingen. Ook al braken ze het niet dadelijk uit en al worden zij niet dadelijk ziek, langzamerhand worden de lichaamsvochten verdorven en het goede lichamelijk evenwicht wordt verbroken waarna hieruit vele schadelijke ziekten voortkomen", (blz. 180/181).
„Sommige kinderen zijn in staat om een wetenschappelijke opleiding te volgen en voor bijzondere vaardigheden te worden opgeleid; andere daarentegen zijn alleen in staat om enkele gewone ambachten te leren. Men moet zijn kinderen niet tegen hun mogelijkheden en zelfs tegen hun wil in dwingen tot het een of andere beroep. Het is te betreuren dat sommige kinderen die tot grote dingen in staat zouden zijn geweest, zich tevreden moesten stellen met een gering en eenvoudig beroep. Hier wil ik dan ook alle vrome ouders waarschuwen, dat ze hun kinderen toch het beste geven wat mogelijk is. Als de kinderen veel goed zullen doen in de kerk en in de staat, dan zal dat ook ten dele op hun rekening komen. Als u dan ook merkt, dat uw kinderen goede, natuurlijke gaven hebben om te studeren en zij daarboven enige blijken van genade en godzaligheid vertonen, dan wil ik aanraden dat u hen onder de leiding stelt van een predikant" (blz. 183).
Tenslotte
Sinds Koelmans tijd is er veel veranderd. Zijn geciteerde opmerkingen over het evenwicht der lichaamsvochten zijn door de medische wetenschap al lang achterhaald. tot Het eten van zure vruchten, als sinaasappels en zure augurken bijvoorbeeld, zul je echt niet ongezond hoeven te vinden. Toch is je hopelijk gebleken uit dit artikel dat hij ook nu nog voor iedereen, en niet alleen voor opvoeders, een boodschap heeft.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1983
Daniel | 32 Pagina's