Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

George Orwell

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

George Orwell

Nineteen Eighty Four

11 minuten leestijd

George Orwell is velen van jullie niet onbekend. Zijn „Animal Farm" (De boerderij der dièren) behoort tot de boeken die vaak voor het vak engels gelezen worden. Het boek waarover dit artikel gaat, is onder jullie waarschijnlijk niet zo bekend. In de wereldliteratuur is het echter zeker zo beroemd geworden als „Animal Farm". In 1948 kwam het gereed en kreeg de titel: „Nineteen Eighty Four" (1984). Met dit boek wilde Orwell de wereld van 1948 waarschuwen voor een toekomstige maatschappij, waarin alle vrijheid die in stand gehouden zal worden door macht, dwang, geweld en afschaffing van de waarheid.

Intussen zijn we het jaar 1984 ingegaan. Wat is er nu van de „voorspellingen" van Orwell uitgekomen?

George Orwell

Eric Arthur BI air, zoals zijn eigenlijke naam luidt, werd op 25 juli 1903 in het voormalige Brits-Indië geboren. Zijn vader werkte daar als ambtenaar in dienst van het koloniale bestuur. Toen hij vijf jaar oud was, ging zijn moeder met hem en zijn zusje terug naar Engeland. Al op vier, vijfjarige leeftijd had hij het gevoel de mindere van anderen te zijn en in alles tekort te schieten. Het gevolg hiervan was, dat hij zich terugtrok in een fantasiewereld, waarin hij wél zichzelf kon zijn. Reeds op deze jonge leeftijd kwam hij tot een voor een kind opmerkelijke beroepskeuze: hij nam zich voor om later schrijver te worden.

Op achtjarige leeftijd kwam hij terecht op een kostschool in Zuid-Engeland, waar men er een zeer harde opvoeding op na hield. De leerlingen kregen er maar net voldoende voeding, 's winters werd de temperatuur van de kamers expres laag gehouden en als ze tijdens de lessen niet opletten, werden ze geslagen, uitgescholden en aan de haren getrokken.

In deze omgeving kwam er een einde aan zijn geloof in God. Hij bekende later, dat hij op die leeftijd God haatte, omdat men van je verlangde dat je Hem tegelijk beminde en vreesde. De bijbelse figuren die hij bewonderde, waren Kaïn, Judas en Pontius Pilatus.

Toen zijn schooljaren in 1922 voorbij waren, ging hij naar de engelse kolonie Birma. Hij voelde zich hier slecht op zijn gemak, want in zijn funktie van politieagent moest hij helpen om het engelse koloniale bewind tegen birmaanse opstandelingen te beschermen, terwijl hij het diep in zijn hart met deze opstandelingen eens was. Deze moeilijke jaren in de tropen zetten hem aan het nadenken over het onrecht in de wereld Na zijn terugkeer in Engeland in 1927 besloot hij dan ook om dat onrecht daadwerkelijk te gaan bestrijden. Hij leefde enige tijd tussen de zwervers en bedelaars van Londen en Parijs en ervoer zo aan den lijve hun ellendige omstandigheden.

Daarna was hij een korte tijd onderwijzer. In 1936, het jaar waarin Orwell trouwde, brak de spaanse burgeroorlog uit. Hij ging toen naar Spanje en vocht aan de zijde van de kommunisten mee tegen Franco met zijn fascisten. Ook hieruit blijkt weer zijn bewogenheid met hen die volgens hem verdrukt werden.

Tijdens deze oorlog werd hij in zijn nek geschoten, waardoor hij een tijdlang niet kon praten en een verlamde arm had. In deze jaren al verschijnen zijn boeken, artikelen en essays.

„Animal Farm”

Tijdens de beginjaren van de tweede wereldoorlog schreef hij „Animal Farm". Met dit boek maakte Orwell, die zelf socialist was, het kommunisme in Rusland vanaf 1918 belachelijk. Hij gruwde van de diktatoriale staat die daar ontstaan was.

Hij kon dit boek echter moeilijk uitgegeven krijgen, omdat kritiek op Rusland toen niet van pas kwam. Dit land was immers door de Duitsers aangevallen. Tenslotte lukte het toch in mei 1945. „Animal Farm" werd een best-seller, omdat de sympathie voor Rusland na de tweede wereldoorlog snel daalde.

In de naoorlogse jaren werd Orwells gezondheid snel minder. Hij werkte in deze jaren aan „1984", dat zijn laatste boek zou worden. De voltooing van dit boek vergde zoveel van zijn al zwakke gezondheid, dat hij vanaf november 1948 ernstig ziek was. Hij overleed op 21 januari 1950.

„1984”

Aan het begin van het boek worden we in het jaar 1984 geplaatst. De hoofdpersoon, Winston Smith, begint op de vierde april van dat jaar in zijn dagboek te schrijven. Hij wil een monoloog die al jarenlang door zijn hoofd spookt op papier zetten. In deze monoloog komen zijn twijfels aan het allesbeheersende politieke dwangsysteem waaronder hij leeft tot uiting.

De wereld van 1984 blijkt een totaal andere te zijn dan de wereld van 1948. Winston Smith woont en werkt in Londen, een provinciehoofdstad in de superstaat Oceanië. De twee andere superstaten zijn Eurasia en Eastasia. Deze drie staten hebben de wereld min of meer onder elkaar verdeeld en zijn afwisselend met elkaar in oorlog. Oceanië wordt geregeerd door Big Brother (Grote Broer) en zijn partij. Van deze partij is maar een bepaalde groep mensen lid.

Niemand heeft Big Brother echt gezien.

Maar waar je ook kijkt, overal staart zijn afbeelding je vanaf grote posters aan. Onder deze afbeelding staat in grote letters BIG BROTHER IS WATCHING YOU (Grote Broer ziet u).

Het is heel moeilijk om in deze maatschappij iets te doen zonder dat dit door de politie gezien en gekontroleerd wordt. In ieder huis staat een telescreen (televisietoestel) dat niet uitgezet kan worden. Het beeld en het geluid kunnen alleen in sterkte gevarieerd worden. De politie kan met dit toestel ook bij de mensen binnenkijken en hen afluisteren. Omdat dit apparaat bij Winston Smith fout geplaatst is, blijft er net een kleine hoekje in zijn kamer over, waar hij ongezien aan zijn dagboek kan werken.

Tenminste: bijna ongezien, want politiepatrouilles vliegen in helikopters langs de ramen en kijken zo bij de mensen naar binnen. Trouwens wie weet wat hij in zijn slaap allemaal mompelt, dat via de telescreen afgeluisterd wordt.

Zijn dagelijks werk verricht Winston op het ministerie van Waarheid. Hier moet hij de inhoud van krantenartikelen uit het verleden aanpassen aan het heden. Blijkt bijvoorbeeld, dat door Big Brother in het verleden bepaalde dingen zijn gezegd die niet zijn uitgekomen, dan moet die fout ogenblikkelijk hersteld worden. Uit niets mag blijken dat Big Brother kan falen.

Daarom worden iedere dag de kranten en de boeken uit het verleden aangepast aan het heden. De oude exemplaren worden allemaal vernietigd en de aangepaste komen er voor in de plaats. Zo is men eigenlijk de baas over de geschiedenis geworden. Men wil dit, want: „Wie het verleden onder kontrole heeft, heeft de toekomst onder kontrole en wie het heden onder kontrole heeft, heeft het verleden onder kontrole.”

Goldstein, de grootste vijand

Mensen die niet volgens de richtlijnen van Big Brother en de partij denken, gedachtenmisdadigers, worden door de „Gedachtenpolitie" opgespoord en uitgeschakeld. Iedere gedachtenis aan hen wordt zorgvuldig uitgewist.

Aan de burgers van Oceanië wordt steeds verteld, dat Goldstein hun grootste vijand is. Hij zou de leiding hebben over een ondergrondse organisatie, die de regering van Big Brother omver wil werpen. Verder zouden zijn denkbeelden zeer verderfelijk zijn. Hij wil namelijk vrijheid van spreken, vrijheid van drukpers en vergadering en vrijheid van denken. Iedere dag worden de mensen via de telescreen minstens twee minuten met deze Goldstein in aanraking gebracht. Tijdens deze korte uitzending

worden de mensen zo opgezweept en blijken ze zo in de macht van Big Brother te zijn, dat ze opstaan, naar de telescreen lopen en met gebalde vuist hun haat tegen Goldstein uitkrijsen.

Verkeerde denkbeelden

Op het ministerie van Waarheid wordt ook aan een nieuwe taal gewerkt. Deze taal moet steeds minder woorden omvatten, zodat afwijkende denkbeelden tenslotte niet meer onder woorden gebracht kunnen worden en zo zullen verdwijnen.

Op een gegeven moment wordt Winston verliefd op Julia. Deze verliefdheid is heel gevaarlijk, want Big Brother verbiedt intieme relaties. Alles moet alleen op hem gericht zijn. Het is verboden je gelukkig te voelen buiten Big Brother om. Sexueel verkeer is alleen toegestaan met de bedoeling kinderen te verwekken.

Tijdens een „twee minuten haat bijeenkomst" meent Winston te bemerken, dat een zekere O'Brien, een hoog partijlid, zijn afwijkende denkbeelden deelt. Hij zoekt daarom kontakt met hem. Later blijkt' echter, dat deze O'Brien tot de gedachtenpolitie behoort. Julia en Winston verdwijnen dan in de gevangenis van het ministerie van Liefde, dat de leiding heeft over spionage, terreur en haat. In dit ministerie ondergaat Winston een vreselijke behandeling. Men wil hem zo van zijn „verkeerde denken" verlossen. Hij wordt hierbij flink gemarteld, want „door mensen te pijnigen kun je macht over ze krijgen". Ook krijgt hij injekties, waardoor zijn denken wordt beïnvloed. Op deze manier krijgt men hem zo ver, dat hij oprecht gelooft, dat twee en twee vijf is.

Je kunt je afvragen waarom er zoveel moeite aan Winston wordt besteed. Waarom maakt men niet meteen een einde aan zijn leven? Men doet dat niet, omdat dat dan een zekere ontsnapping aan het almachtige systeem zou inhouden. Het nekschot volgt pas, wanneer je weer precies zo denkt als Grote Broer het wil. Men krijgt Winston Smith pas tot een volledige overgave, wanneer men hem een kooi met ratten over het hoofd plaatst en dreigt zijn gezicht door de ratten te laten wegknagen. Nu pas verraadt hij Julia en roept hij uit, dat men haar deze marteling moet laten ondergaan en niet hem. Zijn laatste weerstand is nu gebroken. Hij heeft Big Brother volkomen lief.

Een teken aan de wand

Wanneer je onze wereld van 1984 vergelijkt met de wereld van „Nineteen Eighty Four", dan zou je met een zucht van verlichting tot de konklusie kunnen komen dat het gelukkig nog niet zo ver is, dat de wereld er heel anders uitziet en dat Orwell dus met zijn boek de plank volkomen mis geslagen heeft.

Ik denk echter, dat deze konklusie Orwell geen recht doet en tevens wat voorbarig is. Orwell begreep zelf ook wel, dat hij niet precies kon voorspellen hoe de wereld er in 1984 zou uitzien. Hij wilde echter met dit boek de wereld waarschuwen voor een toekomstige maatschappij, waarin de enkeling volkomen zal zijn ondergegaan in de massa. Een maatschappij, waarin de mensen verworden zullen zijn tot zielloze automaten, die zich deze verwording zelfs niet eens meer bewust zijn. Een maatschappij waarin de mensen geen eigen mening meer hebben, maar de verplichte mening overnemen via de moderne media en waarin de enige vorm van godsdienst de verering van

Big Brother is. Orwell hoopte echter met dit boek de mensheid tot nadenken te brengen, zodat dit dreigende gevaar zou kunnen worden afgewend. Onmiskenbaar zijn bepaalde elementen van „1984" in onze maatschappij aanwezig, alleen in afgezwakte vorm. We leven immers in een massa-maatschappij, waarin afwijkend gedrag ten opzichte van die massa maar nauwelijks getolereerd wordt. En wat hebben de moderne media niet een enorme invloed op de massa, die zich graag laat leiden door haar idolen. Grote groepen mensen zijn volkomen afhankelijk van de techniek geworden, waarmee men het hele leven kan beheersen, maar ook bedreigen.

Openbaring 13

Toch brengt Orwell eigenlijk niet veel nieuws. De maatschappij die hij ons schildert, bevat overeenkomsten met de maatschappij die ons in de Openbaring van Johannes getoond wordt. Lees Openbaring 13 maar, waar geschreven wordt over het beest dat uit de aarde opkomt. Van dat beest zal alles en iedereen volkomen afhankelijk zijn.

Wij weten niet hoelang het nog duurt voor Christus wederkomt. Toch geeft de Bijbel ons bepaalde aanwijzingen. We worden gemaand te letten op de tekenen der tijden. Professor H. van Riessen wijst er in zijn boek „De maatschappij der toekomst" op, dat er voor het eerst in de geschiedenis bouwstenen aanwezig zijn, die ons in staat stellen ons een realistische voorstelling te maken van de toekomstige maatschappij aan het eind van de wereldgeschiedenis. Het moet eigenlijk onze verbazing wekken, dat zelfs een niet-christen zoals Orwell, ons waarschuwt voor een dergelijke toekomstige maatschappij.

Er is toekomst

Van Riessen noemt Orwell echter niet meer dan een opstandige doodgraver, omdat hij uiteindelijk geen uitweg ziet uit die toekomstige maatschappij en dus ook geen toekomst meer. Christenen weten echter beter. Er is wel toekomst. Ook de heerschappij van het beest zal tijdelijk zijn. Christus zal hierover triumferen. Wat de toekomst ons precies zal brengen, weten we niet. Wel weten we, dat aan het eind van de wereldgeschiedenis God staat, die ons zal oordelen. Gelukkig hoeft dat niet persé een veroordelen in te houden, omdat er in de Heere Jezus een weg terug is naar God. Ik hoop dat wij allen deze weg biddend mogen gaan, omdat het de enige weg is met hoop voor de toekomst. Helaas wijst Orwell ons hier niet op.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1984

Daniel | 32 Pagina's

George Orwell

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1984

Daniel | 32 Pagina's