Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gij zult Mijn getuigen zijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gij zult Mijn getuigen zijn

9 minuten leestijd

„En gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem als in geheel Judea en Samaria en tot aan het uiterste der aarde." Getuigen. Waarvan? Waarom?

Getuigen van het Evangelie van Jezus Christus! En dat betekent: in de wereld zult ge verdrukking hebben. Dat houdt iets in van het: ze hebben Mij gehaat, ze zullen ook u haten. Een dienstknecht is niet meerder dan zijn Heer.

Wat is evangeliseren?

Getuigen van het Evangelie betekent te moeten aanwijzen waar het in het leven van ons mensen verkeerd is gegaan. De plaats moet worden aangewezen waar de mens het zelf verkeerd liét gaan, opzettelijk.

We dachten wel koning te kunnen zijn over ons eigen leven. We dachten het wel zonder God te kunnen stellen.

Dat moet aangewezen worden in het evangeliseren, in alle Woordverkondiging. Of het nu in de kerk is of op de straat of op de J.V. Overal. Aan alle mensen. Want we zijn allemaal hetzelfde. Zondaar. Zondaar voor God.

Maar het betekent ook — en dat is het Evangelie, de Blijde Boodschap — getuigen van Hem, die zondaren uit de kuil van modderig slijk wil halen, Die het verlorene zoekt, Die het weggedrevene thuisbrengt, Die mensen die dreigen om te komen redden wil, Die een verzondigd leven niet achteloos voorbijgaat, Die een uitgestotene niet links laat liggen, Die een dronkaard en een drugsverslaafde helpen wil, Die weent over een verloren zoon of dochter. En dat mag en moet aan alle mensen verkondigd worden.

Evangeliseren is Woordverkondiging. Wij denken dan in onze tijd meestal alleen aan het werk op onze evangelisatieposten en van de evangelisatiekommissies. Maar het reikt veel verder. Het reikt over de muren van de kerk heen, het reikt over de grenzen van ons land heen.

Het Woord moet worden gebracht aan afgedwaalden. En we zijn allemaal afgedwaald. We komen allen uit het Paradijs, of we nu in de kerk zitten of ergens anders, of we in Nederland wonen of in Nigeria. Evangeliseren onder alle kreaturen! Getuigen. Dat is instaan voor de Waarheid. Getuigen doe je van iets dat je weet! Iets dat je bekend gemaakt is.

Onze tijd

Wat een ontzaglijke opdracht. Juist voor ons die leven in de twintigste eeuw. De eeuw waarin alles losgemaakt wordt van God en Zijn Woord. Een tijd waarin steeds minder mensen willen horen dat er een God in de hemel is. Dè eeuw van de mens, die in zijn kennen en kunnen tot ongekende hoogten is gestegen. Die zo hoog is gestegen dat hij het waagt in te grijpen in leven en dood.

En gij zult Mijn getuigen zijn! Is dat geen ploegen op de rotsen? Heeft dat nu nog wel zin? Ja, dat heeft zin! Maar daar zie je niet zo veel van? Dat zou wel fijn zijn, maar dat behoeft niet.

Evangeliseren, getuigen, zaaien, dat is iets anders dan oogsten. Voor de oogst zal de Heere zelf zorgen.

Hij roept Zelf Zijn „evangelisten". Hij zorgt er voor dat Zijn Woord doorgaat tot aan de uitersten van de aarde, tot aan het laatste der dagen. Zijn „evangelisten" zijn zij, die de Goede Tijding ontvingen en verder dragen.

Het Oude Testament

Onder het Oude Verbond waren er de profeten die het volk het Goede boodschapten. Meestal in tijden dat het volk de Heere vergeten en verlaten had. Dan is het de Heere die Zich een knecht verwekt om

Zijn volk terug te halen tot Zijn dienst. Als de priesterdienst verwaterd en vervallen is, is het de Heere die Zich een knecht roept om de schuld aan te wijzen èn om het Goede te boodschappen.

Lees eens mee uit Jesaja 31. „Wee degenen die in Egypte om hulp aftrekken en steunen op paarden en vertrouwen op wagens, omdat er veel zijn, en op ruiters omdat die zeer machtig zijn, en zien niet op de Heilige ïsraëls en zoeken de Heere niet. Maar Hij zal zich opmaken tegen het huis der boosdoeners. Want de Egyptenaren zijn mensen en geen God.”

Lees het hoofdstuk eens helemaal uit en ga dan eens door met 32: „Ziet een koning zal regeren in gerechtigheid en de vorsten zullen heersen naar recht. En die man zal zijn als een verberging tegen de wind en een schuilplaats tegen de vloed. En Mijn volk zal in een woonplaats des vredes wonen en in welverzekerde woningen en in stille geruste plaatsen.”

Het Nieuwe Testament

Het is de Heere Jezus Zelf die vóór Zijn hemelvaart Zijn discipelen de opdracht geeft waar ik mee begon: Gij zult Mijn getuigen zijn.

Dat was niet de eerste keer. In Lukas 9 kunnen we lezen dat Jezus Zijn twaalf discipelen bij Zich roept en ze daarna heenzendt om het Koninkrijk Gods te prediken. En ze zijn uitgegaan naar alle dorpjes in het omliggende land en hebben het Evangelie verkondigd onder het joodse volk.

Evangeliseren is het brengen van een goede tijding, dè Goede Tijding. De tijding, het bericht dat de tijd van het heil heel dichtbij is.

„Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten desgenen die het goede boodschapt, die de vrede doet horen; desgenen die goede boodschap brengt van het goede, die heil doet horen.”

En wie die Bode en Zijn boodschap gehoord zal hebben, zal ook zelf bode worden. Dat blijkt duidelijk in Handelingen 11:19 e.v., waar we kunnen lezen dat er onder de mensen die door de vervolging verstrooid waren, ook jodengenoten waren, enkele cyrische en cyreneïsche mannen; mannen die nog niet zo lang geleden zelf door het Woord getrokken waren en waarvan geschreven staat dat ze in Antiochië de Heere Jezus gingen verkondigen aan de Grieken.

En zo waren er nog veel meer. Dat blijkt uit Handelingen 15 : 35, waar staat dat niet alleen Paulus en Bamabas het Woord verkondigden, maar met hen vele anderen.

Waar gaat het om?

„De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods nabij gekomen: bekeert u en gelooft het Evangelie."

Het gaat om bekering en geloof.

Dat moet de inhoud van het evangelisatiewerk zijn: bekeert u, bekeert u.

Gelooft in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden.

We kunnen en mogen geen andere boodschap brengen dan de boodschap die Jezus

zelf bracht. Het gaat om het terugbrengen van verloren zonen en dochters. Het gaat om het volmaken van de schare die niemand tellen kan. Het gaat om de toebrenging van stenen aan het Godsgebouw dat bo’en is. Het gaat om de uitbreiding van Christus’ koninkrijk.

Daarvoor moeten in de evangelisatie mensen gewonnen worden. Hoor Paulus in zijn eerste brief aan Korinthe: „En ik ben de Joden geworden als een Jood, opdat ik

de Joden winnen zou; degenen die onder de wet zijn ben ik geworden als onder de wet zijnde, opdat ik degenen die onder de wet zijn winnen zou. Degenen die zonder de wet zijn ben ik geworden als zonder de wet zijnde, opdat ik degenen die zonder de wet zijn winnen zou. Ik ben de zwakken geworden als een zwakke, opdat ik de zwakken winnen zou; allen ben ik alles geworden opdat ik immers enigen behouden zou" (1 Kor. 9 : 20 t/m 22).

Wie zijn wij?

Wat een genade is het op het erf van het Verbond te mogen leven, te mogen leven binnen een openbaringsvorm van het lichaam van Christus, waaraan de woorden Gods zijn zijn toebetrouwd. Dat schept verlichtingen om ook die woorden door te geven. Daarvoor is voor ons allen nodig dat de Geest Gods in ons leven werkt. Want we zijn allemaal van nature dood in zonden en misdaden. En hoe zou de ene misdadiger de andere misdadiger iets goeds kunnen voorhouden? Hoe zullen we iemand kunnen zeggen dat hij in een elledige toestand verkeert, als we er niet iets van weten wat het zeggen wil daaruit verlost te zijn.

Gezonden

Gaat dan heen, klonk het op de pinksterdag. De strijd tegemoet. Direkt na de pinksterdag begonnen de vervolgingen. Dat is nog zo. In de wereld zult ge verdrukking hebben, maar hebt goede moed. Als gesproken wordt over het Evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God, kan het zijn dat meewarig de schouders worden opgehaald, of dat je vriendelijk te woord gestaan wordt, maar dat de harten gesloten blijven, of datje van de deur wordt weggescholden, als die tenminste al voor je open gaat. En toch het Woord gaat door.

En de Kerk moet ook voort, getuigend in woord en daad. Ja, ook dat laatste. Ziet de wereld nog iets van ons?

Metterdaad evangeliseren, zoals antw. 86 van de H. Cat. dat verwoordt: n dat door onze godzalige wandel onze naasten ook voor Christus gewonnen worden." Zonder ophouden, iedere dag lezen we in Handelingen 5 : 42, verkondigden zij Jezus in de tempel en bij de huizen. Zonder ophouden. Want de zaak van Gods Koninkrijk heeft haast.

Gij zult Mijn getuigen zijn. Dat kan alleen in de kracht van de Heilige Geest. Die Geest moet ons dringen te doen wat onze hand vindt om te doen. De Heere zal werken. Daarom behoeven wij niet moedeloos te worden. Hij staat er voor in dat ze toegebracht zullen worden die nog vreemdeling zijn, die nog dwalen, die nog weigeren, die met alles gebroken hebben en er niet meer van horen willen.

„Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn die Gij Mij gegeven hebt." Kunnen wij mensen dan maar niet beter

onze handen er van afhouden?

Nee, zeker niet! „Werpt uw brood uit op het water!" Gods Woord moet bij de mensen worden gebracht. De verkondiging van dat Woord, hoe eenvoudig ook, hoe gebrekkig, is wel de Joden een ergernis en de Grieken een dwaasheid, maar het is een kracht Gods tot zaligheid, een ieder die gelooft.

Prediking, zending, evangelisatie. Alle drie met het hoge doel: de mensen te bewegen tot het geloof in Hem, die gezegd heeft: tenzij de mens wederom geboren worde hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. Dat geldt ons allemaal. Dat geldt ons, mij, jou, die binnen de kerk leven mag. Dat geldt allen die zijn afgedwaald en afgevallen. Dat geldt allen, waar ook ter wereld.

Gij zult Myn getuigen zijn!! Wat is er dan een tekort in mijn leven. En toch opdracht! De Heere geve ons allemaal de werkingen van Zijn Geest voor eigen hart en leven opdat we ook anderen daarvan laten meedelen en de woorden van de psalmdichter ook voor ons gelden mochten:

’k Heb and'ren al de rechten van Uw mond, Met lust verteld, hen vlijtig onderwezen; Uit al de schat van 't grote wereldrond, Is nooit die vreugd' in mijn gemoed gerezen, Die 'k steeds in Uw getuigenissen vond, Door mij betracht en and'ren aangeprezen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 1984

Daniel | 32 Pagina's

Gij zult Mijn getuigen zijn

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 1984

Daniel | 32 Pagina's