Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is de verzoeningsleer verouderd?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is de verzoeningsleer verouderd?

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een verstoorde relatie is de bron van veel ellende. Als bijvoorbeeld in een gezin de verhouding tussen de ouders onderling, of de verhouding tussen ouders en kinderen verstoord is, dan geeft dit voortdurend spanningen. Die kunnen alleen door verzoening worden weggenomen, dus door herstelling van de liefdesrelatie.

Maar nu is er een verstoorde relatie, die de bron is van alle ellende, dus ook de bron van het ontsporen van allerlei relaties onder de mensen. Dat is de verstoorde relatie tussen God en de mens. Toen de eerste mens, ons verbondshoofd Adam, van God afviel, is er een breuk geslagen tussen de mens en zijn Schepper, een breuk, die door de mens niet meer te helen is. We kunnen het niet en willen het van nature zelfs niet. Dat is onze doodstaat: een staat van vijandschap, waarin niet alleen onmacht, maar ook onwil het onmogelijk maken, dat de mens zich ooit met God zal verzoenen.

Verzoening met God

Toch kunnen zondaren weer met God verzoend worden. God Zelf heeft een weg gebaand en geopenbaard, waarin een vijand van God door God met God verzoend kan worden. Daarvoor is Gods Zoon, de Heere Jezus op de wereld gekomen en heeft Hij de menselijke natuur aangenomen; om Immanuël te kunnen zijn: od met ons. Hij heeft door Zijn lijden en sterven alles gedaan wat de verzoening met God in de weg stond, en kon daarom uitroepen: , Het is volbracht". In Hem is alles, dat nodig is voor de verzoening van onze zonden. Dat is van het begin tot het einde Gods werk. De dieënige God heeft dit van eeuwigheid besloten. De Vader heeft de Zoon gegeven. De Zoon heeft de losprijs aan de Vader betaald. En de Heilige Geest past de verworven verzoening toe. „Al deze dingen zijn uit God, die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus" (2 Kor. 8 : 15). Maar wie zijn of worden er nu met God verzoend?

De ruimte in Christus

In het werk van Christus is geen tekort. Wij belijden: „Deze dood des Zoons Gods is de enige en volmaakte offerande en genoegdoening voor de zonden; van oneindige kracht en waardigheid, overvloedig genoegzaam tot verzoening van de zonden der ganse wereld" (D.L. II, 3). In de Heidelbergse Catechismus spreken we van „de toorn Gods tegen de zonde des gansen mensenlijken geslachts", die Christus in Zijn „enige zoenoffer" gedragen heeft.

Deze algenoegzaamheid van Christus' borgwerk vindt haar grond in Zijn oneindige Goddelijke natuur. Alleen daardoor kon Hij de oneindige en ondeelbare toorn van God dragen en stillen (D.L. II, 4).

Daarom mag niemand de taal van Kaïn tot de zijne maken: Mijn misdaad is groter dan dat zij vergeven worde". Want dat geeft de „vader der leugen" in (Gen. 4 : 13).

Geen algemene verzoening

Dikwijls wordt de leer van de algenoegzaamheid van Christus' verdienste verdraaid, en naar de mensen toe vertaald met: nu zijn dus alle mensen verzoend.

Origenes ging wel zo ver, te stellen, dat zelfs alle schepselen — dus ook de gevallen engelen — met God werden verzoend. We spreken dan van „alverzoening". Anderen willen niet zo ver gaan, maar stellen toch, dat Christus Zijn leven voor alle mensen heeft gegeven. We spreken dan van een algemene voldoening, of algemene verzoening. Men stelt het daarbij niet zo voor. alsof iedereen nu ook werkelijk zalig wordt, dus deel krijgt aan de verzoening. Dat acht men afhankelijk van

de mens zelf, en van zijn persoonlijke beslissing om te geloven. Duidelijk wordt in deze opvatting het werk van Christus in de verwerving van de zaligheid ruimer gezien, dan het werk van de Heilige Geest in de toepassing (als men al van dat werk nog spreekt). De remonstranten stellen het voor alsof Christus door Zijn werk een nieuwe situatie heeft tot stand gebracht, waarbinnen God iedereen de weldaden, die Hij verwierf gelijkelijk wil geven. Het is van 's mensen wil afhankelijk, of hij ze ook krijgt (D.L. II, de weerlegging der dwalingen). Er zijn in onze tijd verschillende varianten op deze opvattingen. Ze worden niet meer onder de naam „remonstrants" geleerd, maar zelfs wel leugenachtig onder de naam „evangelisch" of „gereformeerd" Maar ze stemmen hierin met elkaar overeen, dat ze ervan uitgaan, dat God door Christus al verzoend is voor alle mensen. „God heeft ook u lief', „Christus stierf voor jou", zijn de leuzen, waarmee men de mensen dan zoekt te bereiken.

Persoonlijke verzoening

De mensen die een algemene verzoening leren, zeggen ons dat ze de genade niet kunnen aanbieden, als ze de verzoening niet als algemeen mogen voorstellen. Van een andere zijde wordt ons verweten, dat, als we een algemene aanbieding van de genade leren, we ook moeten vervallen tot de leer van algemene verzoening. Beide is niet waar. Wij wensen met onze vaderen in de Dordtse Leerregels vast te houden, dat zij, die omkomen in hun ongeloof, dit niet kunnen wijten aan de ongenoegzaamheid van Christus' offer (D.L. II, 6). „De belofte des Evangelies, dat een iegelijk die in de gekruiste Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, moet alle volkeren en mensen, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof* (D.L. II, 5). Maar dit is de verzoening zelf nog niet! Hier wordt van Christus' wege gebeden: Laat u met God verzoenen!" (2 Kor. 5 : 20). Hier wordt de weg gewezen waarin een vijand, die God door zijn zonden alleen maar vertoornen kan, en vertoornd heeft, door Christus met God verzoend kan worden. Maar om met God verzoend te zijn, moet men in Christus zijn. En in Christus is men alleen door een waar zaligmakend geloof. Verzoening vindt daarom alleen plaats, als een zondaar in de weg van bekering en geloof door de Heilige Geest tot Christus wordt gebracht, waarna geleerd zal worden, hoe Christus met God verzoent.

De reikwijdte van de verzoening

Maar hoever strekken zich nu de verdiensten van Christus uit? Voor wie heeft Hij de losprijs bij God betaald en de verzoening verworven? De Bijbel is hierover niet onduidelijk. De Heere Jezus bad niet voor de wereld, maar voor degenen, die de Vader Hem gegeven had (Joh. 17 : 7). Hij gaf Zijn leven voor Zijn schapen (Joh. 10 : 11) en heeft Zijn gemeente door Zijn bloed gekregen (Hand. 20 : 28). De teksten, die een algemene strekking schijnen te hebben en spreken over „allen" en over de „wereld" zijn hiermee niet in strijd. Ze moeten in hun verband gelezen worden en spreken óf over de algenoegzaamheid van Christus' verdienste, öf over de uitverkorenen in de hele wereld. De voldoening van Christus is dus alleen voor hen, die ook zalig worden. Hij wist, voor wie Hij stierf. Hij heeft Zijn bloed niet vergoten voor hen, die het blijven verachten! Hoe Godonterend en zielsmisleidend is die opvatting. Wij houden ons bij de leer, „dat de levend-en zaligmakende kracht van de dierbare dood van Gods Zoon zich uitstrekken zou tot al de uitverkorenen, om die alleen met het rechtvaardigmakend geloof te begiftigen, en door ditzelve onfeilbaar tot de zaligheid te brengen, dat is: od heeft gewild, dat Christus door het bloed Zijns kruises (waarmede Hij het Nieuwe Verbond bevestigd heeft) uit alle volkeren, stammen, geslachten en tongen, die allen en die alléén krachtiglijk zou verlossen, die van eeuwigheid tot de zaligheid verkoren en van de Vader Hem gegeven zijn; dezelven zou begiftigen met het geloof, hetwelk Hij hun, gelijk ook andere zaligmakende gaven des Heiligen Geestes, door Zijn bloed heeft verworven" (D.L. II, 8).

Samenvattend zouden we de oude gereformeerde leer over de verzoening kunnen samenvatten door te stellen, dat een zondaar alleen met God verzoend wordt door de volkomen genoegdoening van Christus, die hem in de prediking van het Evangelie aangeboden wordt, en die de Heilige Geest hem toeeigent door de gave van het waarachtige geloof, welk geloof evenals de andere gaven door Christus verworven is voor hen, die Hem door de Vader van eeuwigheid zijn beloofd.

De verzoeningsleer weer ter diskussie

In de leer der verzoening klopt het hart van de Kerk. Als een verklaard tegenstander van de Kerk, richt de duivel in zijn vele aanvallen graag zijn pijlen op het hart. In het korte bestek van dit artikel is het onmogelijk daarvan verslag te doen.

Slechts enkele voorbeelden uit onze tijd wil ik geven, om aan te tonen, dat de aanvallen van de boze doorgaan en niet minder gevaarlijk worden.

De laatste twintig jaar is met name in de Ned. Hervormde Kerk en in de Gereformeerde Kerken in Nederland druk gediskussieerd over de verzoeningsleer. In de Hervormde Kerk wierp prof. Smits de knuppel in het hoenderhok, door een verklaring, waarin hij stelde, dat hij voor zijn eigc n zonde wenste te staan. Hij meende Christus' betaling daarvoor niet nodig te hebben. Zijn uitspraken deden veel stof opwaaien. In een „herderlijke brief', in 1967 verzonden, deed de synode een poging om het belijden over de verzoening opnieuw te verwoorden. Het werd echter geen nieuw verwoorden van een oude waarheid, maar duidelijk werden oude waarheden verzwegen en nieuwe gedachten ingevoerd. Zo werd bijvoorbeeld de werkelijkheid van de zondeval verzwegen, en werd het voorgesteld alsof in Christus de hele mensheid was samengevat en Hij alle mensen dus bij God vertegenwoordigde.

In de Gereformeerde Kerken (en ook daarbuiten) heeft de dissertatie van dr. Wiersinga voor veel beroering gezorgd. Hij versmalt de leer van de verzoening en beperkt het tot een werk van Christus in Gods plaats, voor de mensen. God wilde door het lijden van Zijn Zoon de mensen schokken en daarvoor vernieuwen, aldus de opvatting van Wiersinga. Hier wordt verzwegen en ontkend, dat Christus' offer een offer voor de zonde was, een betaling van Hem voor de uitverkorenen bij God. In beide opvattingen zien we pogingen om van verzoening te spreken zonder de noodzaak van voldoening. Men acht het beneden de waardigheid van de mens, te leren, dat hij niets bij God herstellen kan. Ook meent men, dat gedachten aan een onveranderlijk, rechtvaardig God vervangen moeten worden door een milder Godsbeeld, waarbij meer gesproken wordt over Gods liefde en bewogenheid. Zo sprak dr. Kouwenhoven zelfs op de synodevergadering van de Gereformeerde Kerken: „Bewogen met mensen is God per definitie een God in beweging." Zowel het Godsbeeld als het mensbeeld, zoals dat op grond van Gods Zelfopenbaring in Zijn Woord, in de gereformeerde theologie is verwoord, worden als verouderd terzijde geschoven. Het is omdat men het Woord Gods zelf verworpen heeft. Maar Je waarheid, daarin geopenbaard, is onvergankelijk. en daarom ook de verzo; ningsweg, die daarin ons geleerd wordt, is de enige.

Gevaarlijke verschuivingen in eigen kring

Ook binnen de gereformeerde gezindte vindt een gevaarlijke verschuiving plaats in de richting van het remonstrantse gevoelen dat onze vaderen bestreden. Sommigen verzwijgen de leer van de verkiezing. Anderen spreken min of meer kritisch over de Dordtse Leerregels. Ze worden als eenzijdig en tijdgebonden getekend. Niet zelden beluistert men klanken, die met de inhoud van deze Vijf Artikelen tegen de Remonstranten op gespannen voet staan.

Prof. Graafland heeft zo onlangs voor de christelijke gereformeerde studentenvereniging van Apeldoorn gezegd, dat de Dordtse Leerregels opnieuw bezien moeten worden en getoetst aan de Bijbel. In meditaties in de Waarheidsvriend, het officiële orgaan van de Gereformeerde Bond, leest men dikwijls een opwekking om te geloven in een God, Die al verzoend is. Drs. Koeman zegt het in zijn boekje „Verzoend door Christus" als volgt: „Laat u dus de verzoening die geschied is, welgevallen.

Verzet u niet langer tegen God en Zijn liefde." Pijnlijk ontbreekt in genoemd boekje de bespreking van de remonstrantse verzoeningsleer; ze wordt dan ook niet weerlegd of bestreden. Denkelijk verzwijgt men het spreken over verkiezing, en de persoonlijke voldoening van Christus voor de uitverkorenen omdat men bang is voor een valse lijdelijkheid. Men wil de mens verantwoordelijk stellen en aandringen op een persoonlijke geloofskeuze. Maar laten we toch zien, dat we zo de weg van het remonstrantisme weer op dreigen te gaan, en de gelovende mens weer op de troon gaan zetten!

Verzoening noodzakelijk

De kloof, die de mens van God scheidt, is voor ons onoverbrugbaar. Wij hebben de verhouding verstoord, de relatie verbroken, om nooit meer terug te keren. Er is geen verwachting van ons, in onze vijandschap. Een eeuwige straf onder Gods toorn is verdiend. Er is geen goede toekomst, tenzij er verzoening met God plaatsvindt. Daartoe roept nu God, door Zijn Woord.

Zondaren worden genodigd om te komen tot Hem, Die alles heeft gedaan wat voor verzoening noodzakelijk is; Die vijanden met God verzoent.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1985

Daniel | 32 Pagina's

Is de verzoeningsleer verouderd?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1985

Daniel | 32 Pagina's