De Geest uitblussen, hoe kan dat ?
Wat bedoelt Paulus eigenlijk als hij aan de Thessalonicensen schrijft: Blust de Geest niet uit" (1 Thess. 5 : 19)?
Bedoelt hij daar de Heilige Geest als Persoon? Je bent me al voor. Nee, natuurlijk niet. Wie zal die goddelijke Almacht, wie zal die goddelijke kracht kunnen tegenstaan of uitblussen?
We moeten hier dan ook niet denken aan de Persoon, maar aan het werk van de Heilige Geest.
Het werk van de Geest openbaart zich overal. Zijn algemene werk zien we bijvoorbeeld in het rijk van de natuur.
We lezen in Genesis, dat de Geest Gods op de wateren zweefde. En Psalm 33 zegt ons, dat door het Woord des Heeren de hemelen zijn gemaakt en door de Geest Zijns monds al hun heir. Ook in de natuur worden de werken van de Heilige Geest openbaar. Er gebeurt niets uit zichzelf. Elk grassprietje dat groeit, elk bloempje dat bloeit, alle leven op aarde, alle schepselen zijn door de adem van de almachtige God, ja door de Heilige Geest geformeerd. Ook jij! Wat staan we daar tot weinig bij stil. We pochen zo vaak op onze kracht. Op onze wijsheid. Maar de kracht die we krijgen om te werken of om te studeren is niet uit onszelf. Alles, tot de laatste ademtocht toe, hebben we door het algemene werk van de Heilige Geest.
Woord en Geest
We kunnen uiteraard maar iets van het werk van de Heilige Geest aanstippen.
We zullen ons verder beperken tot het bijzondere werk van de Heilige Geest met betrekking tot de zaligheid van . zondaars. En ook daarvan kunnen we maar iets met elkaar bespreken. Sinds het Pinksterfeest, toen de Geest is uitgestort, woont Hij in het midden van Zijn gemeente. Hij werkt krachtig en onweerstaanbaar door de prediking van het Woord. Het is het werk van de Heilige Geest om dode zondaars levend te maken. Het is Zijn werk om de wereld te overtuigen van zonde, van gerechtigheid en van oordeel. En ook om Christus te verheerlijken. Zo is de Geest bezig. Hij maakt rijke zondaars arm.
Mensen, die vol zijn van eigengerechtigheid worden ontledigd en ontkracht. Hij bewerkt dat er een arme, schuldige, doemwaardige zondaar overblijft. Opdat de volheid van Jezus Christus in het hart zal worden uitgestort en die zondaar aan Zijn schatten en gaven deel krijgt.
Daarom mag je steeds weer naar de kerk. Je komt niet in de kerk omdat je zo welwillend bent. Maar dat je er komt, is ook het werk van de Heilige Geest. Hij bepaalt waar het Woord gebracht wordt.
Hij bepaalt door wie het Woord gebracht wordt. En die Geest bepaalt ook aan wie het Woord gebracht wordt. Zo is de Heilige Geest met ons bezig tot ons eeuwig welzijn. Hij spoort je aan om te bekennen wat tot je eeuwige vrede dient. In de Naam van de Geest wordt je iedere zondag opnieuw dat enige Middel, die ene Naam, die gegeven is tot zaligheid, gepredikt. De rijkdom van Zijn genade wordt je voorgesteld. En door de prediking worden je Zijn doorboorde handen en Zijn doorstoken zijde getoond.
De Heilige Geest en jij
De Heilige Geest vermaant en waarschuwt ons. Hij roept op tot bekering. Hij nodigt om tot die Fontein te komen, die
geopend is tegen de zonde en tegen de onreinheid. De Geest stelt ons onze heilloze weg voor. Hij zegt ons, dat de weg, waarop we geboren zijn, een weg is die eindigt in de eeuwige duisternis.
Daarom roept Hij ons terug.
Ervaar je die twistingen van de Geest in je leven niet? Heb je nooit onder de prediking gevoeld, dat je consciëntie, je geweten als het ware beroerd werd?
Zodat je in je hart dacht: zoals ik geboren ben, kan ik niet sterven. Hoe komt dat? Dat komt echt niet doordat ons hart zo week is. Maar dat komt omdat de Heilige Geest met ons twist! En dan mag niemand denken dat de prediking niet voor hem of haar geldt. Iedereen die onder de prediking van het Woord is, bevindt zich onder de bediening van de Heilige Geest. De Geest is altijd maar bezig om de gevallen mens achterna te gaan: „Adam, waar zijt gij? "
Er zegt misschien iemand: „Maar wie zal die Geest nu kunnen tegenstaan? " Je hebt gelijk. Dat kan niemand! Het werk van God is niet tegen te staan. Het Woord des Heeren zal doorgaan!
Ondanks ons. De Naam des Heeren zal voortgeplant worden van kind tot kind en van geslacht tot geslacht.
En tóch Toch vermaant de apostel Paulus: „Blust de Geest niet uit". En dat is niet alleen een boodschap voor de Thessalonicensen. Dat heeft ons ook iets te zeggen.
De Geest uitblussen
Bij uitblussen denk je aan vuur. En als we het over vuur hebben, denken we aan het Pinksterfeest in Jeruzalem. „En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur en het zat op een iegelijk van hen."
Denk even terug aan wat ik in het begin opmerkte. Dat uitblussen heeft geen betrekking op het Wezen van God. Wie zal die vreselijke gloed, wie zal dat verterend vuur kunnen doven? Kun je het licht van de zon doven? Oneindig veel minder kun je het eeuwig licht van het Wezen Gods doven of blussen.
We moeten bij het uitblussen denken aan de innerlijke tegenstand van de mens tegen het werk van de Heilige Geest.
Hoe kun je vuur nu blussen? Door er water op te gieten of door er zand of vuil op te werpen. Verder kunnen we het uittrappen of uitslaan. En vuur wordt ook geblust als we er geen brandstof aan toevoegen.
En hoe kun je de Geest uitblussen? We kunnen de Geest uitblussen als we de genademiddelen slordig of niet biddend gebruiken. Slechts één keer naar de kerk gaan of zelfs maar één keer in de twee weken. Of in de week het liefst zo weinig mogelijk. Dat is de Geest blussen! Want die Geest wil juist in het huis des Heeren onder de prediking van het Woord werken. We blussen de Geest uit als we, wanneer we thuis komen uit de kerk of nog onderweg zijn, niet meer over Gods Woord, over de prediking spreken. Als alles wordt weggepikt door de vogelen des hemels. Als we meer letten op wie er in de-kerk zijn of op wat deze of gene aan of op had. Als dat onze kerkgang is, dan blussen we de Geest uit. Ook als we onze consciëntie als het ware het zwijgen opleggen. Je bent vast weieens onder de indruk geweest onder de prediking. Of er nu een dominee preekte of dat het Woord gelezen werd.
Vooral in onze jeugd kan dat voorkomen. En dan heb je je knieën weieens gebogen vanuit de nood van je hart: „Heere, bekeer me, zo zal ik bekeerd zijn." Is het niet waar? Wat heb je ermee gedaan?
Heb je er water, zand of vuil op gegooid?
Heb je, als je dan uit de kerk kwam, maar gauw wat muziek op gezet? Ben je snel aan andere dingen gaan denken?
Gauw een spannend boek genomen om die indrukken weg te dringen? Om de gedachte aan dood en eeuwigheid maar van je af te zetten?
Wees voorzichtig
We blussen de Geest ook uit als we onze opvoeding verloochenen. Hoeveel jongeren zijn er niet, die aan de hand van vader en moeder meegegaan zijn naar de kerk. Die onderwezen zijn in het Woord des Heeren. En die nu met alles gebroken hebben.
't Zou kunnen zijn dat jij, die dit leest, als het ware op de grens staat. Dat je heel diep in je hart misschien denkt: als ik 18 of 21 ben, dan ga ik nooit meer naar de kerk O, wat ik je in de Naam
van de Heere smeken mag, blus de Geest toch niet uit. Hij is met ons bezig tot ons eeuwig welzijn.
Wat zijn de gevolgen van het blussen van de Geest. Als we de indrukken, waar we het zojuist over hadden, steeds wegdringen, zijn de gevolgen zeer ernstig. Denk maar aan Farao. Hij was onder de indruk. Zelfs overtuigd. Maar even later klinkt het: „Wie is de Heere, dat ik Zijn stem gehoorzaam zou zijn? "
Dat is het uitblussen van de Geest. En hoe is het afgelopen...? ! Denk ook aan Ezau en aan Saul. En aan Judas, Demas en Simon de tovenaar. Werk toch niet over de indrukken heen. Ga er mee op je knieën.
'k Heb nogal eens oudere mensen horen zeggen: „Vroeger, toen ik nog jong was.... Toen zijn er tijden geweest, dat ik God nodig had. Dat ik indrukken had van het Woord. Maar nu...." Die indrukken in onze jeugd kunnen het begin zijn van het zaligmakende werk van de Heilige Geest. Wees er zuinig op. Leg ze voor Gods aangezicht neer en vraag Hem of Hij door de Heilige Geest in je wil werken.
Ook in het leven van Gods kinderen
Weetje hoe je ook de Geest kunt uitblussen? Als je indrukken hebt ontvangen onder de prediking van het Woord. En als je eerlijk moet bekennen en zeggen: „Heere, dat zijn geen vreemde klanken voor me". Datje hart werd meegetrokken en dat er een heilbegeerte in je ziel kwam naar Gods gunst en gemeenschap. En als je dan, als de kerkeraad op huisbezoek komt, zegt:
„Nee, daar weet ik niets van". Als je het werk des Heeren ontkent. Als je bewust „nee" zegt, terwijl dat anders toch in je leven is. Dan breng je donkerheid over je leven, omdat je het werk van de Geest ontkent.
Dus ook in het leven van Gods kinderen kan er sprake zijn van het uitblussen van de Geest. Er zijn mensen die zeggen dat het een geesteloze tijd is. Maar dat is de oorzaak niet. 't Zal nooit een geesteloze tijd zijn! Maar weet je wat er de oorzaak van is dat het vaak zo donker is, ook in de kerk? Dat we zo blussen!
Dat gebeurt bij Gods kinderen ook als ze die Geest niet meer zo hard nodig hebben. Als ze hoogmoedig worden op de ontvangen weldaden, zodat ze tevreden zijn met zichzelf en het ontledigende, ontgrondende en plaatsmakende werk van de Geest niet begeren. Als we rijk en verrijkt zijn met wat aandoeningen van ons gemoed. Als we met onze bevindingen gaan pronken. Dan onthouden we brandstof aan het vuur van de Geest. En dan gaat Hij Zich inhouden.
Het gevolg is dat er geen blijdschap en geen werkkracht meer van Gods kind uitstraalt.
We kunnen de Geest ook uitblussen bij de bediening van het Heilig Avondmaal. Als Christus zegt: „Doe dat tot Mijn
gedachtenis". Als Zijn gewilligheid wordt gepredikt om zulke zondaren, zoals wij onszelf hebben leren kennen, zalig te maken door de kracht van Zijn bloed en als we die innerlijke trekkingen der liefde voelen. En als we dan toch op onze plaats blijven zitten. Dan verloochenen we Zijn Naam en dan blussen we de Geest uit. Ook dan komt er een donkerheid over onze ziel. Het werk van de Geest wordt ook tegengestaan als dit werk in een bepaalde weg geperst wordt.
Als we de vrijheid van de Geest niet erkennen. Als we de vrij werkende kracht van de Geest paal en perk gaan stellen. Het gevolg? Donkerheid en onvruchtbaarheid. Geen opwas in de genade en de kennis van Christus. Dan blijven we zoals we zijn en is er geen groei. Geen gebed meer, want die Geest is de Geest des gebeds. En dan voelen we onze zonde en schuld drukken. Want als we de Geest uitblussen, missen we de toepassing van de gerechtigheid van de Heere Christus. Ook geen leiding meer, want die Geest is de Leidsman.
Geen troost, want Hij wordt de Trooster genoemd.
Maar hoe dan?
„Maar wat moeten we dan doen om die Geest niet uit te blussen? ", zul je misschien vragen. Vuur vlamt weer op als je er brandstof op doet. En brandstof voor de Geest is, dat we met onze armoede tot Hem vluchten. Als we als een schuldenaar, als een dood-en doemwaardige om Zijn leiding en kracht, om Christus smeken. Als jongeren (en ouderen!) bidden: „O, God, bekeer mij toch. 'k Weet niet hoe ik bekeerd moet worden." Onbekeerd zijn en jezelf niet kunnen bekeren. Dat is brandstof voor de Heilige Geest. Want die Geest weet het wèl. Daarom: met je machteloosheid, met je onwil, met je vijandschap naar de Heere. Kom maar, zoals je bent. Je mag komen met de donkerste bladzijde van je leven. En vertel Hem maar, dat je jezelf niet bekeren kunt. Maak die Geest maar bekend, dat je de weg niet weet. En vraag Hem: „Wilt U mijn Leidsman wezen? " Dan zal Hij je leren hoe je wandelen moet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1985
Daniel | 36 Pagina's