Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN ZOMERKAMP MOET JE ERVAREN !

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN ZOMERKAMP MOET JE ERVAREN !

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe kwam u met het zomerkampwerk in aanraking en waarom besloot u met een kamp mee te gaan als staflid/deelnemer? J. v.d. S.: Mijn ouders gingen dat jaar niet met vakantie en stelden me voor dat ik met een zomerkamp mee zou gaan. Dat heb ik gedaan en het is me erg goed bevallen. W. H.-V.: Mijn verloofde zat toen in de kommissie zomerkampen en zo werd je vanzelf ook warm gemaakt voor het zomerkampwerk.

C. J. v.d. H.: Ik hoorde verhalen uit mijn kennissenkring; je proefde een beetje de sfeer uit die gesprekken en daardoor ben ik toen ook eens meegegaan.

J. S.-A.: Ik kom van een boerderij; mijn ouders konden niet met vakantie. Ik mocht toen als verjaardagskado voor de eerste keer met een kamp mee.

C. d. L.-E.: Mijn ouders gingen al jaren mee als staflid en door hun verhalen werd zij ik ook enthousiast gemaakt.

Wat was er nu zo „speciaal" aan een l-zomerkamp, dat het niet bij die ene keer gebleven is?

te A. J.: Mijn eerste kampervaringen waren erg positief. We hadden een heel fijne groep met een sterke onderlinge band.

J. v.d. S.: Mijn vriend en ik hebben eigenlijk nooit meer gesproken over alternatieven. Het was steeds zo fijn, dat je weer mee ging. Je bent bezig met ontspanning en bezinning. Met z'n tweeën zul je daar niet zo gauw toe komen. Op een kamp is bezinning gewoon een onderdeel van het programma. Een zeer positief onderdeel, vind ik.

C. d. L.-E.: Als je staflid bent is het optrekken met een hele groep een mooie ervaring. Je kunt met anderen zinvol bezig zijn en wat voor hen betekenen, hen wat meegeven. Ook de dankbaarheid en de waardering die je krijgt, is echt een stimulans om door te gaan.

C. J. v.d. H.: Ja, dat vind ik ook. Het met elkaar optrekken als groep heeft mij gestimuleerd.

W. H.-V.: Het alles samen doen, met de hele groep, ook de bijbelstudies, vind ik erg belangrijk.

A. v. S.: Ik hoop, als ik gezond mag blijven, tot mijn pensioen kampen te leiden. Je kunt het eigenlijk niet goed onder woorden brengen hoe dat komt. Je moet het meemaken en de sfeer proeven. Het is een geweldige ervaring om in deze keiharde samenleving, met zijn problemen, met de jeugd van je eigen gemeenten zo'n prachtige week mee te maken. Dat zoiets kan vind ik geweldig.

J. B.: Ik kan me nog goed herinneren dat we een keer drijfnat geregend waren. Maar dat gaf niets. Je had het idee: het is net een groot gezin. Ik was enig kind thuis en dat gemeenschappelijke heeft mij altijd heel sterk aangesproken. Ondanks de verschillen tussen iedereen is de saamhorigheid groot.

Zijn er duidelijke verschillen tussen vroeger en nu, bijvoorbeeld wat de deelnemers betreft?

C. J. v.d. H.: Nee, dat geloof ik niet. Ik denk dat er veel meer verschillen zijn tussen het ene kamp en het andere kamp, dan tussen de deelnemers van vroeger en nu. C. d. L.-E.: De leeftijd varieerde toen in één kamp van 16 tot 30 jaar. Hoe ging dat samen?

W. H.-V.: De leeftijdsverschillen op de eerste kampen waren niet storend. De deelnemers zochten binnen het kamp wel leeftijdgenoten op.

J. B.: Ik denk dat er meer verschil was in het hanteren van de regels. Die worden nu wat strakker gehanteerd dan in de beginjaren. Er was toen nog meer sprake van uitproberen. De strukturen waren nog niet zo vastgelegd.

W. H.-V.: Er was ook wel staftraining, maar door de jaren heen, zijn door ervaring de regels steeds duidelijker gesteld.

Zomerkampen worden door stafleden (vrijwilligers) geleid. Hoe ervaart u als staflid de verantwoording voor een groep jongelui?

C. J. v.d. H.: Die verantwoording vind ik juist iets moois. Het is een prikkel om je best te doen. Je hebt een stukje praktische zorg, maar ook een stukje geestelijke zorg op je genomen. Het is een deel van de opvoeding, die je tijdelijk van de ouders overneemt. Dat is wel een uitdaging. Ongetwijfeld heb je daar veel fouten bij gemaakt.

C. d. L.-E.: Op mijn eerste kamp vond ik de verantwoording nog niet zo zwaar; ik dreef eigenlijk op de ervaring van de andere stafleden. Nu is het eigelijk voor mij zwaarder gaan wegen. Je wilt de deelneemsters toch iets meegeven, dat ook voor hun hele leven van belang is. Je wilt ze ook zinvol bezighouden.

A. v. S.: Ik beschouw mezelf op een kamp eigenlijk een beetje de vervanger van pa. Als zodanig laat ik ook mijn gezag gelden. Anderzijds hebben de jongelui hun eigen verantwoordelijkheid.

Je weet dat thuis ook bepaalde regels gelden, bijvoorbeeld eerbied voor Gods Woord of tijdens het zingen. Daar mag je de deelnemers op aanspreken. Verder heb je ook de verantwoording dat ze weer heelhuids thuiskomen. Met name in een groep zijn jongelui zich in het verkeer niet

bewust van het gevaar. Ik ben iedere keer weer blij als iedereen zonder ongelukken weer naar huis kan gaan.

Hoe en-aar je als deelnemer het gezag en de zorg die de staf voor de deelnemers heeft?

J. B.: Als deelnemer heb ik daar eigenlijk nooit zoveel van gemerkt. Je beseft het niet zo dat de staf voor jou in de weer is. J. v.d. S.: Nee, je merkt het niet echt duidelijk. Soms merk je wel dat de staf bijvoorbeeld voor de laatste nacht wat gespannen is, of het rustig zal blijven of niet.

Merken jullie als deelnemers dat de stafleden zich „bezorgd" maken over jullie, bijvoorbeeld over je nachtrust? J. S.-A.: Nee, ik geloof niet datje dat echt in de gaten hebt.

A. J.: Het ligt natuurlijk ook aan de leeftijd van de deelnemers. Je moet ook als groep verantwoording voor elkaar dragen, ook wat betreft de nachtrust. Verder verwacht je als deelnemer wel een stukje zorg van de staf, bijvoorbeeld bij een sterfgeval in de familie van een deelnemer. Op zulke zaken wordt door stafleden wel heel verschillend gereageerd. Er wordt als staflid wel heel wat van je gevergd. W. H.-V.: Als staflid ben je ook echt verantwoordelijk om te kijken of een groep wel een eenheid vormt, om de eenlingen er ook bij te betrekken. A. J.: Daarin hebben de deelnemers toch zeker ook wel een taak?

W. H.-V.: Ja, maar dat is natuurlijk wel sterk afhankelijk van de leeftijd van de deelnemers.

Op een kamp wordt een aantal gedragregels gehanteerd, bijvoorbeeld ten aanzien van.... omgang met elkaar, nachtrust, zondagsviering, kleding enzovoorts. Heb je die regels nu echt nodig voor het goed funktioneren van een kamp?

W. H.-V.: Die regels zijn in ieder geval al nodig voor het funktioneren van de kampen binnen het geheel van de gemeenten. Je treedt als kampen van de Gereformeerde Gemeenten naar buiten. Je moet proberen te voorkomen dat je het jeugdwerk zou schaden. Er wordt nu eenmaal sterk op je gelet, daar moetje rekening mee houden.

J. S.-A.: Het is ook heel logisch dat er regels gesteld worden. In elk huisgezin zijn er regels waar je je aan moet houden. Dus ook op een zomerkamp, dat is heel gewoon.

J. v.d. S.: Als je inschrijft voor een kamp onderschrijf je de regels. Daar ben je dan ook op aanspreekbaar, als je je er niet aan houdt.

A. v. S.: Je kunt de jongelui ook aanspreken op wat ze thuis gewend zijn en op het kerkelijk milieu waar ze uit komen.

Worden de regels in het algemeen dan ook geaccepteerd?

W. H.-V.: Het ligt er aan welke gedragsregels je stelt en ook hoe je ze presenteert. Je moet niet zeggen: dit mag niet en dat kan niet, zus niet en zo niet. Als je het op zo'n manier doet, dan vraagje om moeilijkheden. Je kunt bijvoorbeeld zeggen

tegen een groep van 20 jaar: om half elf moet alles stil zijn.

C. d. L.-E.: Je moetje ook als staflid aan de regels houden. Je moet het zelf ook voorleven. Als je alkohol verbiedt, moet je niet zelf iets gaan drinken.

A. v. S.: Iedere groep is eigenlijk een afspiegeling van de samenleving. Je hebt er die geen regels nodig hebben, je hebt ook mensen die regels nodig hebben als houvast. Dan heb je ook altijd nog een groepje dat regels nodig heeft en dat je ter herinnering geregeld achter de broek moet zitten.

C. J. v.d. H.: Vroeger was er door het grote leeftijdsverschil binnen een groep wel een goed evenwicht. De „ouderen" begeleidden de jongeren.

J. v.d. S.: Wij hebben ook als deelnemers wel eens korrigerend opgetreden tegen een paar lui die steeds vervelend deden. C. d. L.-E.: Dat gebeurt op meisjeskampen evengoed dat men elkaar korrigeert.

J. B.: Je zit soms met het probleem dat sommigen zich op een kamp anders gedragen dan thuis. Door de zekere mate van vrijheid hebben ze de neiging om door te slaan. Maar dat zijn toch slechts enkelingen. Zo krijg je echter wel een negatieve beeldvorming. Die wordt dan nog vaak versterkt door foto's. Foto's geven altijd een momentopname; vaak van dwaze voorvallen. Je kunt nu eenmaal niet fotograferen hoe inhoudsvol het gesprek was tijdens de bijbelstudie. Terwijl dat ten diepste toch de grootste inhoud geeft aan de kampweek. Ook volgens de deelnemers, als je met hen doorpraat over de waarde van het samen bezig zijn. De kampkranten, die vaak na afloop van het kamp verschijnen, geven eveneens weieens een wat vertekend beeld van het geheel van een kampweek.

Op een zomerkamp worden vele kontakten gelegd, zowel tussen deelnemers onderling, als met de staf; maar ook met inwoners van de plaats of het land waar het kamp gehouden wordt. Kunt u iets vertellen over uw ervaringen op dit terrein?

C. J. v.d. H.: Je krijgt inderdaad veel kontakten met allerlei mensen. Wat er voor mij uitspringt is toch wel het kontakt met een predikant, als hij 's zondags na een dienst met het kamp meeging. Hij werd dan gewoon opgenomen in de groep en iedereen kon met vragen komen.

J. S.-A.: Zeker als je uit een vacante gemeente komt is dat een hele ervaring. Dan ken je een dominee alleen van de preekstoel. Met zo'n bespreking in een groep keek je er ineens heel anders tegenaan. J. v.d. S.: In het buitenland mag je vaak zomaar de kerk gebruiken om er een eigen dienst te houden of om er 's avonds te zingen. De gastvrijheid is daar wel erg groot.

A. J.: De afgelopen zomer waren wij met ons kamp de eerste zondag te gast in een protestants diakonessenhuis. 's Avonds hebben we daar in de tuin gezeten met een grote groep van de diakonessen. Hun pfarrer heeft ons het een en ander verteld van hun werk. Dat was ook een heel fijn kontakt. De volgende zondag maakten we kennis met een Hongaarse familie, die ook in ons vakantiehuis verbleef. Samen met hen hebben we gezongen.

Wat vindt u van de naam , , huwelijksbureau" die ook wel eens smalend aan de zomerkampen wordt toegekend?

J. B.: Ik zou dat toch liever niet zo negatief invullen. Ik heb mijn vrouw ook indirekt door middel van een kamp leren kennen. Natuurlijk moet er wel een gezonde omgang blijven tussen de deelnemers op een kamp. Maar ik zou zeggen: er zijn slechtere plaatsen om elkaar te ontmoeten.

W. H.-V.: Ik ken vele echtparen, die elkaar op een zomerkamp hebben leren kennen. Dat mensen er vaak wat negatief over spreken komt mijns inziens omdat er niet alleen serieuze verkeringen ontstaan, maar ook van die „vakantie-liefdes", die

drie weken na het kamp weer over zijn. Dat is natuurlijk wel erg jammer.

J. S.-A.: Het kan ook wel eens storend werken op de sfeer, als er gauw veel stelletjes zijn. Wat rustig aan tot na de vakantie, houdt vaak langer stand.

J. B.: Als het groepsproces er door verstoord wordt, dan wordt het echt vervelend en zal de staf korrigerend moeten optreden.

A. J.: Je moet ook wel nuchter zijn op een kamp. Je moet maar niet al te hard van stapel lopen en met afspraken wachten tot na het kamp, tenzij je echt niet langer kunt wachten

Een zomerkamp is een vorm van vakantie houden. In zo'n week wordt echter ook veel aandacht besteed aan bezinning. Verdragen vakantie houden en bezinning zich wel met elkaar?

C. J. v.d. H.: Het kan juist heel goed samengaan. Zonder bezinning zouden er geen zomerkampen zijn!

W. H.-V: Ja, het hoort er echt bij. De jongelui hebben het vaak het hele jaar druk op school enzovoorts en ze komen voor zichzelf eigenlijk neit zo aan bezinning toe. Op de zomerkampen is er elke dag een stukje bezinning. Zo leren ook met de Bijbel om te gaan.

C. d. L.-E.: Ik geloof niet dat bezinning en ontspanning met elkaar in strijd zijn. Je hele leven hoort toch doortrokken te zijn van wat er in Gods Woord staat. Bij alles watje doet, dus ook bij de ontspanning, is dat de norm.

W. H.-V.: De jongelui moeten leren dat het zo ook kan: datje samen kunt bezig zijn om de Bijbel én samen je kunt ontspannen.

Gingen jullie nu ook naar een kamp met deze intentie?

J. B.: Nee, het jeugdverenigingswerk was mij vreemd. Thuis op deze wijze met het Woord bezig zijn, was ik ook niet gewend. Ik geloof dat tegenwoordig de gesprekken op de kampen veel spontaner gaan als in de jaren '60. Toen waren er echt groepjes die niet wilden of durfden praten. Misschien generaliseer ik wel, maar ik kan me dat toch wel herinneren,

W. H.-V.: De jeugd is tegenwoordig veel opener.

C. J. v.d. H.: Ik denk dat het een goede ontwikkeling is, dat op gepaste wijze gelegenheden gezocht worden om er met elkaar over te praten.

J. S.-A.: Het was voor mij ook helemaal nieuw, toen ik voor het eerst naar een kamp ging. Ik stond er toch wel wat vreemd tegenover. Wel heb ik gemerkt dat juist dit samen bezig zijn een band gaf met elkaar. Je wordt zelf ook langzamerhand wat vrijer. Het eerste jaar durfde ik ook niets zeggen in de groep.

Hebt u het idee dat tegenwoordig iedereen gemakkelijk meepraat?

J. v.d. S.: Niet iedereen. Er is altijd wel een deel, die dóen wel mee, maar ze praten niet mee. Je hebt altijd een groep mensen die het woord voeren en een stillere groep. Maar ook die laatsten zijn er vaak wel intensief mee bezig.

Is het nu geen grote tegenstelling: het ene moment heb je plezier met elkaar in een spel het andere moment zit je serieus te diskussiëren?

A. J.: Dat is nu juist het verrijkende van een zomerkampweek. Dat dat samen kan gaan. Bovendien ga je tijdens de ontspanning vaak verder door op de bezinning. Tijdens een wandeling, met een klein groepje, ga je soms nog veel dieper op de dingen door. En dat vind ik nu juist zo fijn. dat dat kan. C. d. L.-E.: Op een meisjeskamp is dat niet altijd zo, maar dit jaar was wat dit betreft, heel bijzonder. Evangelist Van Dooijeweert was 's avonds geweest en dat had zo'n indruk op de meisjes gemaakt. Later, op de avondwandeling, kwamen er echt hele gesprekken los en kwamen ze met allerlei vragen. We zijn toen ergens gaan zitten en hebben fijn gesproken met elkaar. Als je dan merkt waar ze mee zitten, maar ook wat je ze mee kunt geven, dan is dat groot. Toen bleek ook dat ze het bezinnende element eigenlijk het meest waardeerden.

C. J. v.d. H.: Thuis zegje vaak bepaalde dingen niet, die je op een kamp wel naar voren brengt.

J. v.d. S.: Vaak merkje op een kamp, dat er veel meer jongeren met dezelfde vragen bezig zijn, als jij. Dan praatje er ook gemakkelijker over.

J. S.-A.: Thuis is er vaak een schroom om over deze dingen te praten.

A. v. S.: Ik vind bezinning op een kamp ook heel verrijkend. Kijk, niet iedereen is even enthousiast om bijbelstudies met elkaar te houden. Maar ondanks dat, ze pikken er toch een graantje van mee, ze zijn erbij en ze luisteren mee. En wie weet, wat dat voor invloed kan hebben. Ik heb knapen gezien, die zo te zien nogal onverschillig waren, maar die toch met hun vragen voor de dag kwamen, die ze thuis niet durfden stellen.

J. B.: Ja, daar komt weer terug wat we al eerder zeiden: op een kamp is er een open sfeer. Je hoort mensen met dezelfde ervaringen. Dan is de drempel om wat te zeggen veel lager dan thuis.

Er wordt ook wel eens negatief over gesproken, dat er een , , sfeertje" zou heersen op de kampen; een , , godsdienstig sfeertje".

W. H.-V.: Dat is heel sterk afhankelijk van de kampstaf.

J. B.: De kampstaf moet daar op een duidelijke manier op inhaken en het juiste evenwicht zien te bewaren.

W. H.-V.: De jongelui prikker er toch doorheen, als het niet echt is, ook bij de kampstaf.

J. B.: Als ik, wat dat betreft terug kijk naar de begintijd, dan denk ik dat er toen meer getheologiseerd werd. Nu zijn het veel meer de praktische vragen en dingen die van wezenlijk belang zijn die onderwerp van gesprek zijn.

C. d. L.-E.: Ik denk ook niet dat ze zitten te wachten op dogmatische verhandelingen. Veel meer: hoe kom ik aan het geloof. Als je iets mag vertellen over de omgang met de Heere, dan wordt er haast gretig geluisterd.

J. B.: Ik kan me heel goed bepaalde momenten herinneren, dat er het beslag was van het Woord van God. Dat was niet elk moment zo. Dat kan ook niet. Maar ik kan me nog heel goed een week herinneren, waarin het Woord toch bijzonder beslag legde. En dat is niet een godsdienstig sfeertje, maar juist het bijzondere van een kamp.

A. v. S.: Kennelijk wordt door nietdeelnemers over , , dat sfeertje" gesproken. Ik ben me van zo'n „sfeertje" niet bewust. Wel bestaat er veelal een goede sfeer, die de gelegenheid schept, om over godsdienstige zaken te praten. Ja, we hebben toch wel mogen merken, dat de Heere het heeft willen zegenen. Als kampstaf is dat toch ook weer een stimulans om door te gaan met dit werk, omdat de Heere het als middel in Zijn hand wil gebruiken. Je ziet dan toch dat de Heere doorgaat met Zijn werk. C. J. v.d. H.: Je mag weten dat het

gesproken woord achterblijft. Welk woord dat bij iemand is, dat weet je vaak niet. Het is niet gepast om daarover een bepaald oordeel uit te spreken. Dat hoeven wij niet te doen.

J. B.: Het is ook niet verwonderlijk dat er wel eens dingen misgaan. Want waar het Woord van de Heere werkt, daar is de satan ook; die dingen liggen dicht bij elkaar.

W. H.-V.: 't Zou een veeg teken zijn, als alles altijd helemaal goed ging.

Zou er in de toekomst behoefte blijven bestaan aan het zomerkampwerk?

J. v.d. S.: Gezien de sekularisatie, denk ik dat het zomerkampwerk alleen maar zal moeten toenemen. Als toerusting voor de maatschappij. Ik hoop dat de kommissie dan ook door zal gaan met haar werk en ook dat God er door zal werken. W. H.-V.: Het kampwerk moet zeker doorgaan, omdat het voor de jeugd steeds moeilijker wordt om zich te handhaven, vooral tegenover de wereld. Zo ligt er in het zomerkampwerk een enorme taak om de jongeren toe te rusten.

Zal de mogelijkheid voor ons kampwerk ook blijven bestaan, denkt u?

C. J. v.d. H.: Ik zie dat niet zo somber in. Het is inderdaad heel wezenlijk dat de jeugd een stuk vorming meekrijgt. Het is, denk ik toch een onmisbaar deel geworden van het totale kerkelijke jeugdwerk.

W. H.-V.: Op een jeugdvereniging zie je de jongelui maar één avond. Op een kamp trekje één of twee weken met elkaar op. Je dient de jongelui in zo'n periode dan ook voor te leven.

J. S.-A.: Ik denk dat zomerkampen ook een goed alternatief blijft voor jongelui die niet met vader en moeder op vakantie gaan. Mijn kinderen zijn nog niet zo ver, maar als ze zo oud zijn, hoop ik ze hierin zeker te stimuleren.

J. B.: Het vormende, dat in zo'n kamp zit, is het waard om overgedragen te worden. A. J.: Ik hoop ook echt dat de kampen blijven. Zelf ervaar ik het gewoon als een steun. Als je bij anderen je eigen problemen herkent, dan vind ik het zo fijn om er over te praten. Dan geeft het weer moed, om toch — met Gods hulp — weer verder te mogen gaan.

Zouden er nog veel dingen moeten veranderen; moeten er meer of andersoortige kampen komen?

C. J. v.d. H.: Zoek het niet in aantallen. Het zit niet in het steeds meer of steeds verder weg. Zoek het in het verdiepen. De bezinning mag niet ten koste gaan van de ontspanning.

W. H.-V.: Probeer toch een aantrekkelijk programma te blijven bieden, zodat je kinderen eerder voor een zomerkamp kiezen, dan om er met vrienden op uit te gaan. Als ouder geef je toch sterk de voorkeur aan een zomerkamp.

Als afsluiting van dit gesprek mogen we wel konkluderen dat de Kommissie Zomerkampen in de toekomst door moet gaan op de weg die ze de afgelopen 25 jaar, met Gods hulp, heeft mogen gaan. We zeggen alle deelnemers aan dit panelgesprek hartelijk dank voor hun bijdrage. Het was net een gesprekavond op een zomerkamp en er werd — zo merkten enkele van de deelnemers op — weer een stukje , , oude" kampsfeer geproefd.

Hartelijk dank ook voor de welgemeende woorden om toch door te gaan als Kommissie Zomerkampen, ondanks kritiek, die ons ook wel eens ter ore komt. We hopen dat de Heere de kampen nog wil gebruiken tot uitbreiding van Zijn Koninkrijk en tot samenbinding van de jeugd van de gemeente.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1986

Daniel | 41 Pagina's

EEN ZOMERKAMP MOET JE ERVAREN !

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1986

Daniel | 41 Pagina's