Bij de gratie Gods
Beatrix, Koningin bij de gratie Gods. Het erfelijk koningschap, zoals tot op dc dag van vandaag door telgen uit het Oranjehuis in ons land wordt bekleed, mag met recht en reden worden aangeduid als een koningschap bij de gratie Gods. Die paar woorden hebben grote betekenis. Bezinning op deze betekenis is juist nu meer dan ooit nodig, nu deze terminologie, in onze seculariserende maatschappij, steeds meer in diskrediet lijkt te raken. Daarom wordt in deze bijdrage aandacht geschonken aan historie en aktuele betekenis van de term ..bij de gratie Gods".
Historie
Eerst iets over het woordje gratie. Dit woord komt uit het latijn. , , Gratia, , betekent in die taal onder meer: gunst, genade: maar ook: vergiffenis, pardon, kwijtschelding. In die laatste betekenis kennen wij het o.a. bij het begrip gratieverlening. zoals dit aan veroordeelden kan worden verleend. Hier heeft het woord gratie echter de eerste betekenis. Toen na de herwonnen onafhankelijkheid in 1813 Willem I bij Besluit van 6 december 1813 de soevereiniteit over Nederland aanvaardde, noemde hij zich in dat Besluit: , , Willem, bij dc gratie Gods Prince van Oranje-Nassau en Souverein Vorst dezer landen".
Sedertdien hebben alle Oranjevorsten onafgebroken deze terminologie gebruikt in de aanhef van alle wetten. Algemene Maatregelen van Bestuur en andere Koninklijke Besluiten. Zo staat boven iedere Wet, die in het Staatsblad wordt afgekondigd: ..Wij Beatrix, bij de gratie Gods. Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau enz. enz. enz." De historie van de woorden ..bij de gratie Gods" Raat echter nos, veel verder terug dan 18 f3.
Het recht van de Koningin, om deze woorden aan haar titel te doen voorafgaan, berust op een eeuwenoude traditie van het erfelijk koningschap. Zo gebruikten Engelse koningen deze term al vanaf ongeveer de achtste eeuw. Oorspronkelijk was het gebruik ervan een uitdrukking van deemoed, van ootmoed: men gaf ermee te kennen de macht niet aan zichzelf te ontlenen, maar deze ontvangen te hebben van de Koning der koningen! Later in de Middeleeuwen kreeg de uitdrukking een andere strekking: zij speelde toen een rol in de bekende strijd tussen het wereldlijk en kerkelijk gezag, wie uiteindelijk de hoogste macht op aarde bezat. De wereldlijke vorsten gaven toen door het gebruik van de term , , Dei gratia" te kennen, dat zij hun gezag rechtstreeks aan God. en niet aan de Paus (als diens vertegenwoordiger op aarde) ontleenden!
Soevereiniteit
Daarmee zijn wij bij dc kern van dc betekenis van de woorden „bij de gratie Gods". Toen Willem I in 1813 deze terminologie gebruikte, wilde hij daar mee te kennen geven, dat de bron van zijn gezag niet in zichzelf of in de volkswil gelegen was, maar zijn oorsprong vond in Gods voorzienig bestel. En met recht, de geschiedenis van het herstel van het Oranjehuis na het Napoleontische tijdvak bewijst het. Is daarin niet Gods bijzondere leiding met ons volk aan te wijzen? De woorden ..bij de gratie Gods" vormen derhalve een duidelijke verwoording van de Goddelijke oorsprong van het Koninklijk gezag. Het is om die reden dan ook zeer te betreuren, dat de woorden „bij de gratie Gods" nooit in onze Grondwet zijn opgenomen.
Hoewel sedert lang de wijze van afkondiging van de wetten in de Grondwet stond aangegeven, ontbraken daarin juist deze woorden. Bij de Grondwetsherziening van 1887. dus nu exact een eeuw geleden, is gepoogd om ook deze woorden in de Grondwet zelf op te nemen. Een amendement daartoe werd echter met 37 tegen 43 stemmen verworpen. Het amendement stuitte af op het „ongodsdienstig libe-
ralisme van die dagen'" zoals een schrijver later opmerkt. Ook latere pogingen om deze woorden in de Grondwet op te nemen zijn helaas mislukt. Het is. ook in het licht van de historie en de wording van de onafhankelijkheid van ons land, zeer te betreuren dat nergens in onze Grondwet uitdrukking wordt gegeven aan het besef, dat alle gezag een Goddelijke oorsprong, ja. dat God Zelf de enige ware bron van recht en staat is. Overigens moet anderzijds worden vermeld, dat onze Grondwet evenmin uitspreekt dat de bron van alle gezag in het volk is gelegen. Zo wordt bijvoorbeeld in de Belgische Grondwet het koningschap ingekaderd in de volkssoevereiniteit.
Toenemend verzet
Zoals gezegd, mogen de woorden ..bij de gratie Gods" tot op de huidige dag in het officiële opschrift van wetten etc. vermeld staan. Maar de oppositie daartegen groeit! Dat is overigens niet iets geheel nieuws, zie de geschiedenis van 1887. Maar de geweldige ontkerstening laat zijn invloed gelden op het gehele terrein van het maatschappelijk en staatkundig leven. De moderne mens wil niet weten van een goddelijke bron van recht en gezag: dc autonome mens is bron en norm! Bovendien zien wij in onze tijd, dat men allcrwege een absolute scheiding van Kerk en Staat (ten diepste vrucht van de revolutie!) tot stand wil brengen. De laatste herinneringen aan het christelijk verleden van ons volksleven en aan de bijzondere geschiedenis van onze natie moeten uitgebannen. De overheid moet neutraal zijn. zegt men dan, en mag in het geheel geen blijk geven van verbondenheid aan één godsdienstige overtuiging. Dit beschouwt men zelfs als diskriminerend jegens nietchristenen. Vandaar de steeds weerkerende diskussies rond de bede in de Troonrede, het randschrift op de munten („God zij met ons") en de ambtsgebeden, met name in de gemeentelijke bestuurskolleges. Wat weinig bekend is. is dat ieder wetsontwerp dat door de Koningin aan de Tweede Kamer wordt gezonden, eindigt met de betekenisvolle woorden: „En hiermede bevelen wij U in Godes heilige bescherming".
Het was in 1977, dat in het gezaghebbende Nederlands Juristenblad door Mr. D. J. Veegens de diskussie over deze zaken werd geopend. Hij konkludeerde dat de term ..bij de gratie Gods" niet meer in onze tijd paste. Hij sprak de hoop uit. dat deze formule na de toen nog in het verschiet liggende troonswisseling achterwege gelaten zou worden. Gelukkig is dat laatste niet gebeurd! Sedertdien is deze diskussie regelmatig opgelaaid.
Vorig jaar verklaarde bij gelegenheid van het 40-jarig bestaan van het Humanistisch Verbond een hoogleraar van de VU (!): „Omdat er nu geen christelijke natie meer bestaat en het christendom van regel tot uitzondering is geworden, zou men geen formuleringen meer moeten hanteren waarin het grootste gedeelte van de bevolking zich niet kan herkennen". En eveneens vorig jaar opende de VVDfraktie tijdens een Kamerdebat de aanval op alle resterende ..bijzondere voorrechten" van kerkgenootschappen, omdat de „overheid nog altijd niet neutraal staat ten opzichte van de religie".
Deze aanval liep overigens op niets uit. Ten zeerste moet worden gevreesd dat dit soort diskussies zal voortduren, totdat alles wat zweemt naar christelijke normen en waarden publiek uit de samenleving is verwijderd. Immers: neutraliteit is een
illusie. Zoals Groen van Prinsterer reeds heeft voorspeld, zal loslaten van Gods Woord als norm voor de staat onherroepelijk leiden tot een anti-christelijke staat.
Blijvende betekenis
Intussen is er in onze huidige situatie toch nog veel, waar wij dankbaar voor mogen zijn. En geldt dat niet in het bijzonder voor het Huis van Oranje, waarvan de leden door de gratie Gods (in de volle zin van het woord) over ons land tot nu toe het Koningschap mochten bekleden? Vele tronen zijn gevallen, het koningschap der Oranjes is gebleven. Nog steeds mogen wij het Groen van Prinsterer nazeggen: „De soevereiniteit van het Huis van Oranje is de grondzuil van het Nederlandse Staatsgebouw". Bij alles wat verandert, ook in politieke verhoudingen en staatsrechtelijke strukturen, is het Oranjehuis nog steeds het continue en samenbindende element in ons volksbestaan. Vrijwel nergens is sprake van zo'n diepe verbondenheid van vorstenhuis en volk. Geen wonder ook, de historie van Nederland en Oranje is kennelijk door Gods bijzondere leiding aaneengesmeed, en dat door een weg van strijd en beproeving. Ds. Vergunst heeft in de predikatie getiteld „Bij de gratie Gods" ter gelegenheid van het 25-jarig regeringsjubileum van Koningin Juliana in 1973 die historische verbondenheid op indringende wijze verwoord (zie: Neem de wacht des Heeren waar, pag. 172 e.v.).
Onze huidige vorstin heeft bij haar troonsaanvaarding ervan blijk gegeven, dat zij deze historische dimensie erkent. „Bij de gratie Gods" is in dit licht bezien geen lege frase, geen restant uit een ver verleden, maar volop aktueel! Het is een zeer zinvolle verwijzing naar de Goddelijke oorsprong van alle recht en gezag en naar de leiding Gods waardoor onze nationale historie mocht worden gestempeld. De erkenning hiervan is niet afhankelijk van de vraag of een meerderheid dit nog wel als zodanig ziet en aanvaardt. God verhoede, dat ook deze openbare erkenning van Zijn Naam in ons publieke leven zou moeten verdwijnen.
Moge het koningschap bij de gratie Gods onder het Huis van Oranje nog tot in lengte van jaren onder ons gevestigd blijven, tot zegen van ons volk en bovenal tot erkenning van de Koning der koningen!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 april 1987
Daniel | 32 Pagina's