HULDRICH een kind van de beroen
door J. Mateboer
deel 2
Huldrich ging rechtop zitten.
Zou moeder nou nog niet komen om hem te wekken? Hij hoorde haar bezig in de keuken.
Buiten hoorde hij de stemmen van vader en de anderen. Die waren druk bezig met de voorbereidingen voor de tocht naar de almen. En hij las hier maar werkeloos in bed.
Weet je wat hij deed?
Hij ging alvast bidden, dan hoetde hij dat niet meer te doen als moeder hem riep. Huldrich knielde voor het ledikant.
De priester in het kleine kerkje van Wildhaus had hem geleerd te bidden: „Heilige moeder Maria, gezegend zijt gij onder de vrouwen "
Maar vader Zwingli had hem anders geleerd. Die had gezegd: , , 't Is waar, Maria was gezegend onder de vrouwen. Zij is de moeder van onze Zaligmaker. Maar er staat niet in de Bijbel, dat we haar moeten aanbidden, maar wel haar zoon, Jezus Christus."
Als oom Bartholomeus, die priester in het kerkje was, bij hen op bezoek kwam, dan had vader daar vaak ruzie over met hem. Dan zei oom Bartholomeus: „Je kunt niet tegen de gewoonten van de kerk ingaan, broeder."
Maar vader had lak aan die gewoonten. Die zei dan: „Voor mij geldt alleen Gods Woord. En daarin lees ik dat niet Maria en de heiligen, maar alleen Jezus Christus ons kan verlossen, omdat Hij voor de zondaren geleden heeft."
„Maar de heiligen hebben ook geleden!", zei oom Bartholomeus dan tegen hem. „Neem nou de heilige Sebastiaan. Die is door de keizer van Rome gemarteld en toen met pijlen doodgeschoten, omdat hij zijn geloof niet wilde afzweren."
Vader antwoordde dan: ..Voor zulke mensen heb ik grote achting. Maar die heiligen waren evenals wij allen zondaren. Zij moesten ook verlost worden van hun schuld, door iemand die geen zonde gedaan heeft. Dat is de Heere Jezus. Hij heeft de schuld overgenomen van allen die in Hem geloven."
De dorpspriester kon daar eigenlijk niets tegenin brengen, daarom geloofde Huldrich dat zijn vader gelijk had. Daarom bad hij tot de Heere Jezus. Hij dankte Hem, dat hij lekker geslapen had en vroeg Hem of hij vandaag bewaard mocht blijven. Daar hoorde hij dat z'n moeder de deur opende. Vlug sprong hij op. Hij had eigenlijk nog meer aan de Heere willen vragen, maar daar had hij nu geen tijd voor. „Ben je al wakker? ", vroeg moeder verbaasd. „En heb je al gebeden? "
Nou. dat kon ze wel zien. Huldrich stond net op van zijn knieën.
Moeder deed het raam open.
Een frisse lucht stroomde naar binnen. Ze bleef even voor het open raam staan.
„Het wordt een mooie dag", sprak ze. „Moet je eens zien, Huldrich, hoe goed God is, dat Hij ons deze mooie morgen schenkt."
Moeders stem trilde even. Ze sloeg de arm om de smalle schouder van haar jongen. „Ik kan wel huilen datje morgen weggaat. Een hele zomer van huis! En 't is zo gevaarlijk!"
Huldrich drukte zich dicht tegen moeder aan.
„Ik zal wel goed op mijzelf passen", beloofde hij.
„En een hele zomer niet naar de kerk!", klaagde moeder.
„De Heere is ook boven in de bergen", sprak hij zacht.
„Als je daar maar op vertrouwt, mijn jongen. Kom. je pap staat klaar. En je hebt vandaag nog heel wat te doen."
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 1987
Daniel | 32 Pagina's