Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een (on)leesbare brief?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een (on)leesbare brief?

8 minuten leestijd

Stel je eens voor dat je op een zekere dag een brief krijgt. Vol verwachting scheur je d enveloppe open. Je krijgt tenslotte niet elke dag een persoonlijke brief in de bus. Je vouwt briefpapier open.... er staat wel wat op, maar het is zo verwarden onduidelijk, datje ernie uit op kunt maken. Het is onleesbaar! Je probeert nog een poosje er iets uit wijs te worde maar tenslotte belandt de brief in de prullebak.

Onze levenswandel: een open brief!

Ons leven is ook een brief! We richten ons daarmee tot de mensen om ons heen. Elke dag sturen we als het ware een heleboel brieven weg naar hen met wie we omgaan, of we het willen of niet, en of we het beseffen of niet. Misschien weten veel mensen wel datje , , christelijk" bent, maar meer niet. Wat het christelijk geloof voor iemand persoonlijk kan betekenen, weten in Nederland anno 1987 maar weinigen meer. Daarbij komt, dat steeds minder mensen de Bijbel zelf gelezen hebben. Dat betekent dat voor steeds meer Nederlanders de brief van ons leven het enige is wat ze van het christelijk geloof weten.

Je zou het ook zo kunnen zeggen, dat de vele niet-christenen in Nederland als „Bijbel" slechts het gedrag van de christenen kennen. Daarom is het gedrag, onze wandel en onze levensopenbaring, zo ontzettend belangrijk. Niet alleen voor onszelf, maar ook vooral voor anderen.

Omdat er voortdurend op ons gelet wordt. Omdat men de brief van ons leven leest, als we omgaan met elkaar en met anderen.

De inhoud van onze levensbrief

Wat lezen onze vrienden op school en de mensen die we ontmoeten dan in onze levensbrief? Lezen we daarin, dat we „door ootmoedigheid de ander uitnemender achten dan onszelf'? Lezen we daarin dat we eensgezind en met liefde met elkaar omgaan, en veel voor elkaar over hebben?

Dat we elkaar de zonden vergeven, en met eikaars gebreken geduld hebben? Dat we zelfs onze vijanden nog lief hebben, en bidden voor degenen die ons het leven zuur maken? Of lezen ze daarin juist het tegenovergestelde: een groot gebrek aan liefde en verdraagzaamheid. Dat ook wij niet de minste kunnen zijn, geen ongelijk of schade willen lijden. Kortom, dat ook wij even egoïstisch en zondig zijn als de mensen om ons heen, die niet christelijk zijn? Dat we dus wereldgelijkvormig zijn in onze levensopenbaring, ook al denken we misschien van niet.

Is het wonder dat velen, die misschien met enige belangstelling onze levensbrief begonnen te lezen, zich al spoedig teleurgesteld afkeren? Is het wonder dat anderen, die al veel negatiefs gehoord hadden over het christelijk geloof en de christenen, dat bevestigd menen te zien, en dat bij de meesten onze levensbrief verachtelijk in de prullebak gegooid wordt?

De lezers van onze brief

Je werpt misschien tegen: „Maar de

mensen om me heen zijn bevooroordeeld! Ze lezen wel, maar ze zijn niet objektief'. Dat is waar, in een hele diepe zin! Er zijn geen neutrale lezers van de Bijbel, en er zijn ook geen mensen die onbevangen staan tegenover het christelijk geloof. We zijn allen, of we nu geboren zijn binnen of buiten de kerk, vijanden van God en van Christus geworden. Elk mens leeft van nature, openlijk of wat meer bedekt, in een staat van oorlog met God. Daarom is er inderdaad geen sprake van onbevangen, onbevooroordeeld lezen.

En wij?

Het is allereerst belangrijk dat we leren erkennen dat dit niet alleen geldt voor de mensen buiten de kerk, maar ook voor ons, ook als wij gedoopt zijn, en we misschien al belijdenis gedaan hebben! Dan alleen zullen we die anderen kunnen begrijpen, en naast hen kunnen gaan staan. Ze zijn echt niet slechter dan wij, en ook niet zondiger, al leven ze misschien midden in de wereld, en al tonen ze openlijk hoe vijandig ze staan tegenover God en Christus. Er is geen onderscheid, want we hebben allen gezondigd en missen de heerlijkheid van God. In zekere zin zijn wij slechter, omdat wij het zoveel beter weten dan zij.

Verhinderen wij anderen?

Als we dat grondig beseffen, dan komt er een roep in ons leven om genade, om vergeving en levensvernieuwing. Om weer opnieuw de oorspronkelijke heerlijkheid van God te mogen vertonen. Dan is het ons dagelijkse gebed: „Vernieuw mijn leven Heere, dat het aan het oorspronkelijke doel, dat is aan Uw eer, mag beantwoorden, opdat Uw Naam om mij niet gelasterd, maar veeleer geëerd en geprezen zal worden", (zie Zondag 17 Heidelberger Catechismus).

En dan krijgen we ook oog voor onze medemensen, die tot dusver misschien door ons gedrag van de Heere vervreemd zijn. Dan gaan we zien dat we een barrière kunnen betekenen voor anderen. Dat we anderen in de weg kunnen staan. Dat we misschien met al onze godsdienst lijken op de wetgeleerden in Jezus' dagen, waarvan de Heere Jezus moest zeggen, dat ze zelf niet in wilden gaan, en anderen verhinderden in te gaan (Luk. 11 : 52).

Onze levensnood

Ken je die nood? Is datje levensnood geworden? Straks niet te kunnen sterven, en de Heere niet te kunnen ontmoeten, maar nu ook al zo niet te kunnen leven? Bij alles watje doet, steeds weer je levensdoel te missen? Het te moeten erkennen dat je niet alleen veel zonde doet, maar dat je tot de wortels van je bestaan zonde bent? Als dat de nood van je leven geworden is, dan krijgt het zo'n diepe betekenis, dat één van de grootste beloften van het Nieuwe Verbond is, dat de Heere Zijn Wet in het binnenste zal geven, en dat Hij ze zal schrijven in het hart (Jer. 31 : 33 vgl.

Hebr. 8:10). De Wet der Tien geboden was in het Oude Verbond op Horeb geschreven door de Heere in stenen tafelen. Maar het volk zondigde toen al voordat Mozes ermee van de berg afkwam.

Als de Heere nu diezelfde geboden gaat schrijven in ons hart, dan vernieuwt God ons van binnenuit, en komt dat naar buiten in de vrucht. Daarvan zegt onze belijdenis: „God opent het hart, dat gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In de wil stort Hij nieuwe hoedanigheden uit, en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt die wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen" (Dordtse Leerregels hoofdstuk 3/4 art. XI).

De Schrijver

Kijk, dat hebben we nu allemaal nodig, de mensen om ons heen, maar wij niet minder, namelijk hartvernieuwde genade.

Dat de Heere het stenen hart wegneemt, en

er een vlesen hart voor terug geeft (Ez. 36 : 26). En dat als vrucht daarvan de Heere de verknoeide brief van ons leven gaat herschrijven. Dat Hij, met eerbied gezegd, de pen in Zijn handen neemt, en wij die pen uit handen mogen geven. Dan worden wij leem, maar Hij de grote Pottebakker; dan worden wij nietig papier, ja zelfs onwillig papier, maar Hij de grote Schrijver (zie ook Ezech. 36 : 27).

Een leesbare brief van Christus

Dan worden we een „brief van Christus", zoals de Korinthiërs, bekend en gelezen van alle mensen (2 Kor. 3 : 2 en 3). Dan gaan we het zo eerlijk erkennen dat Hij de Schrijver is, als er iets goeds in onze levenswandel gevonden wordt. Met Paulus zeggen we dan: Niet ik, maar de genade Gods die met mij is". Dan gaan we Hem, al is het onvolkomen, weer bedoelen in ons leven. En dan gaat men het, net als bij Petrus en Johannes, aan ons horen en zien, dat we mensen zijn „die met Jezus geweest waren" (Hand. 4 : 13). Dan kan het zijn, dat door onze wandel zonder woorden, anderen voor Christus gewonnen worden (1 Petr. 3:1).

Kan dat nog? Wij kunnen dat niet! Van een onleesbare, verknoeide brief kunnen wij geen leesbare maken. Nog minder kunnen wij van ons stenen hart een vlesen hart maken. Maar de Heere kan het wel. Wat onmogelijk is bij de mensen, is mogelijk bij Hem.

Wil God dat nog doen? Hij is niets aan ons verplicht. Maar Hij ziet nog zondige jongelui, die nergens recht op hebben, aan in het volbrachte werk van Christus. Hij is een zeer gewillige Zaligmaker! Onze onwil is groot, 'maar Hij maakt gewillig. Leg dan maar steeds de verknoeide brief van je leven aan Hem voor. En smeek of Hij uit enkel genade alles wat jij verknoeid hebt wil goed maken.

Zal God het nog doen? Ja, zolang de zon en de maan en de scheppingsordeningen bestaan, zal Hij ermee verder gaan, lezen we in het al eerder genoemde hoofdstuk Jer. 31. Hij verheerlijkt Zichzelf door de meest verharde en onwillige te bekeren. Je levensbrief kan niet zo verknoeid zijn, of Hij weet er wel raad mee. Hij doet het nog, niet om iets in een mens, maar om Zijns groten Naams wil, opdat Die verheerlijkt zal worden. Maar daarom wil de Heere nu ootmoedig, met bekentenis van onze onwaardigheid, gevraagd worden. Want, zo besluit Ezech. 36, „Daarenboven zal Ik hierom van het huis Israëls verzocht worden, dat Ik het hun doe...."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1987

Daniel | 42 Pagina's

Een (on)leesbare brief?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1987

Daniel | 42 Pagina's