Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hij kan niet zo goed mee ....

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hij kan niet zo goed mee ....

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet zo goed meekunnen daar kun jij misschien wel over meepraten. Jij bent die jongen, die in de klas altijd het laatste klaar is. Vaak krijg je opdrachten niet eens af. Je hebt wel geluisterd naar de uitleg, maar 't ging zo snel dat je 't niet begrepen hebt en navragen hoe 't eigenlijk precies was, dat durf je niet. Achter je rug en soms ook zo datje 't net wél kunt horen, noemen ze je toch al „slome".

Op de jeugdvereniging zegje ook maar niets meer. Ze praten vaak over onderwerpen die je moeilijk vindt of ze stellen vragen waar je zo gauw geen antwoord op weet. En je kunt nog altijd beter niets zeggen dan een domme opmerking maken en het gevaar lopen uitgelachen te worden.

Herkenning

't Kan zijn dat je je in het bovenstaande herkent. Het gaat daarbij vooral om langzaam reageren, meer tijd nodig hebben dan een ander om iets te begrijpen, een gevoel van minderwaardigheid en angst om dingen verkeerd te doen.

Misschien is jouw situatie wat anders. Jij hebt moeite met onthouden. Of je maakt moeilijk vrienden. Of je beweegt je houterig en onzeker. Of je.........

Maar wat het zeggen wil dat je niet meekunt, en hoe je je voelt als je niet meetelt in het oog van anderen dat begrijp je maar al te goed.

Je kent het gevoel van altijd op je tenen lopen, van onbegrip in je omgeving, van teleurstelling en ontmoediging.

Je voelt je machteloos. Je vraagt je af waarom jou dat overkomt en je bent jaloers op anderen die 't naar jouw mening veel gemakkelijker hebben.

Of je hebt je onderhand een houding van onverschilligheid aangemeten: „Wat ik doe, dat maakt niet uit. 't Is toch nooit goed." Misschien vestig je dan ook juist wel op een negatieve manier de aandacht op je, door je stoer te gedragen en precies het tegengestelde te doen dan wat er van je wordt verwacht.

Reakties van anderen

Jij herkent het bovenstaande misschien helemaal niet bij jezelf. Jij bent juist vlot en handig, je kunt goed leren en je hebt vrienden genoeg.

Je weet wel dat er in jouw omgeving jongeren voorkomen die het moeilijk hebben, maar dat interesseert je niet en eigenlijk vind je dat ze 't allemaal zelf maar uit moeten zoeken. Je haalt je schouders op en zegt: , , 't Is nu eenmaal niet anders, wat kan ik daar nu aan doen."

Of, en dat is erger, je misbruikt die ander, om er zelf beter van te worden. Je praat minachtend over zijn zwakke punten, je bespot het schooltype waar hij naar toegaat en je maakt geïrriteerde opmerkingen als hij kontakt probeert te zoeken.

Bewust of onbewust, vestig je er de nadruk op dat jij toch wel veel beter bent. Je ontleent, juist aan het afzetten tegen de ander, een stukje eigenwaarde. Je denkt er echter niet bij na dat door jouw gedrag anderen zich gekwetst kunnen voelen.

Als jij op die manier met anderen omgaat, getuigt dat van egoïsme en onzorgvuldigheid in je houding ten opzichte van je naaste. Je zondigt daarmee, ook al besef je dat soms niet.

Wat God van ons vraagt

Ieder persoon is een schepsel van God, met eigen gaven en mogelijkheden. God vraagt van ons dat wij onze gaven, of dat er meer of minder zijn, gebruiken tot eer van Hem. We zullen verantwoording af moeten leggen van de besteding van onze talenten.

Daarnaast eist God van ons dat wij onze naaste, ook met zijn tekortkomingen, liefhebben als onszelf.

Wat dat inhoudt is onder meer verwoord in de Heidelberger Catechismus. Ik noem daar een paar onderdelen uit. God gebiedt dat:

- „Wij onze naaste liefhebben als onszelf en jegens hem geduld, vrede, zachtmoedigheid, barmhartigheid en alle vriendelijkheid bewijzen, zijn schade zoveel als ons mogelijk is afkeren."

- „Ik mijns naasten nut waar ik kan en mag, bevordere; met hem alzo handele als ik wilde dat men met mij handelde."

- „Ik mijns naasten eer en goed gerucht naar mijn vermogen voorsta en bevordere."

Ik denk in dit verband ook aan de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lukas 10). Van hem wordt gezegd dat hij met innerlijke ontferming bewogen was met zijn naaste. Hij ging naar hem toe en bood hem ook daadwerkelijk hulp. Aan het einde van de gelijkenis kun je dan de opdracht vinden die de Heere Jezus meegaf: „Ga heen, en doe gij desgelijks."

Je denkt misschien: „Wat daar van mij gevraagd wordt, dat kan ik nooit." Vanuit jezelf kun je dat ook niet. Vraag daarom in je gebed om kracht van God. Denk daarbij aan het laatste vers van de berijmde tien geboden.

Och, of wij Uw geboón volbrachten! Gena, o hoogste Majesteit! Gun door 't geloof in Christus krachten Om die te doen uit dankbaarheid.

Opdracht

In de praktijk van alledag zijn er echt wel mogelijkheden om je langzame klasgenoot of dat schuwe meisje op de vereniging te helpen. Probeer in de eerste plaats werkelijk aandacht voor de ander te hebben. Accepteer hem zoals hij is. Kijk eens verder dan de, voor jou zo in het oog lopende, negatieve kanten. Je zult ontdekken dat ook zo iemand waardevolle eigenschappen bezit, die de moeite waard zijn om verder ontwikkeld te worden. Ga eens een gesprek met hem of haar aan en probeer vooral om goed te luisteren. Vaak is alleen dat al genoeg, je hoeft echt niet altijd klaar te staan met allerlei adviezen.

Neem de tijd voor iemand, ook als hij moeilijk uit zijn woorden komt of er moeite mee heeft zijn gevoelens te vertellen. Bied eens aan om gezamenlijk iets aan te pakken. Maak samen een gedeelte van je huiswerk of bereid met elkaar een inleiding voor de vereniging voor.

Bij dit alles is het van belang datje het niet doet op een opvallende manier, vanuit een houding dat je alles beter weet, maar ga gewoon naast de ander staan.

En jij, die niet goed meekunt, laatje niet ontmoedigen door je problemen. Kijk niet alleen naar de dingen die je niet kunt, maar probeer te ontdekken op welke gebieden je wel mogelijkheden hebt. Misschien ben je langzaam, maar kun je heel precies werken, of misschien praat je niet gemakkelijk, maar ben je wel handig.

Probeer die sterkere kanten te ontwikkelen. De gaven die je hebt kunnen altijd wel op een bepaald terrein gebruikt worden en er zullen best situaties zijn waar jouw inbreng gewaardeerd wordt. Trek je vooral niet helemaal terug op jezelf. Dat kan ertoe leiden datje op den duur alleen nog maar jezelf en jouw problemen belangrijk vindt. Je maakt het je dan moeilijker dan nodig is en ook jij hebt dan geen oog meer voor je omgeving. Schaam je ook niet om met vertrouwde personen over je tekortkomingen te praten, dat biedt hen ook beter de mogelijkheid om je te helpen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1987

Daniel | 32 Pagina's

Hij kan niet zo goed mee ....

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1987

Daniel | 32 Pagina's