Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de diepte - Psalm 130

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de diepte - Psalm 130

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zolang als dat nodig is wil ik enkele bijbelstudies schrijven over vijf Psalmen, namelijk de Psalmen 130 tot en met 134. Deze Psalmen behoren tot een reeks van vijftien liederen, te weten Psalm 120 tot cn met Psalm 134, die allemaal als opschrift dragen: een lied hammailloth.

In verband met de ziekte van ds. C.G. Vreugdenhil wordt de serie bijbestudies over Hosea onderbroken. Onze hoofredkteur was bereid enkele bijbelstudies over de Psalmen 130-134 te scrijven. We hopen dat ds. Vreugdenhil weer spoedig de gezondheid mag ontvangen om zijn kerk. naar de begeerte van zijn hart, weer voort te zette.

Redaktie

Een lied hammaäloth

Over de betekenis van het woord hammaaloth zijn uiteenlopende meningen te vinden. De letterlijke betekenis is niet zo moeilijk. Het betekent: een lied van de trappen. Daaruit wordl soms afgeleid dal dc Israëlieten, bij hun bezoek aan Jeruzalem en de tempel, le gelegenheid van de grote feesten, de tempelberg moesten beslijgeti. en dat deze liederen daarbij gezongeti werdeti. Sommige Psalmen geven daartoe wel aa tl 1 eid i ng. bij\ oo rbceld Psalm 122. die heel duidelijk de blijdschap cn vreugde van Israël verwoordt bij hel bezoeken van Jeruzalem. Andere Psalmen uil deze reeks geven deze indruk echter weer niet. i I I

Anderen vinden dal wc in deze Psalmen veel meer een poëtische vorm aantreffen, waarbij in ccn volgend vers. of een volgend gedeelte van de Psalm, verder gegaan wordt met ccn in het voorgaande genoemde gedachte, zodat w'c als hel ware trapsgewijze worden meegevoerd.

Een Paulinische Psalm

Wij beginnen zo maar bij Psalm 130. Toen aan Luther werd gevraagd, welke Psalmen hij de allerbcslc vond. antwoordde dc hervormer: dc Psalmen Paulini, wat wij vertalen met Paulinische Psaltnen. Psalmen dus waarin wij het hoofdmotief van Paulus" brieven terug vinden. Toen de tafelgenoten van Lulhcr verder vroegen welke psaltnen hij dan tot dc Paulinische Psalmen rekende, noemde hij Psalm 32. 51. 130 cn 143. In deze Psaltnen vinden we de rechtvaardiging van de goddeloze om niet. de vrijheid van de genade en dc geestelijke aard van de vedossing door Christus. Psalm 130 is zo'n door Luther aangedu ide. Pau1inische Psalm.

Een boetpsalm

Psalm 130 is ook één van de boclepsaltncn. In het Psalmboek kennen wij zeven van deze Psalmen, waarin schuld beleden wordt voor God. en Hem om genade wordl gesmeekt. De boetepsalmen die wij onderscheiden zijn: Psaltn 6. 32. 38. 51. 102, '130 en 143. Wij vinden onder deze Psalmen dus de door Luther genoemde Psalmen terug.

Het gebed

Je kunt Psaltn 130 eigenlijk in drie stukken indelen. Het eerste deel van vers één lot vier is de eigenlijke boetepsalm, waarin schuld beleden cn vergeving gevraagd wordt. Het is dus een gebed. Een gebed uit de diepten. Daarom wordt deze Psalm ook wel een aangeduid met dc lalijnse beginwoorden: de profundis. Die diepten zijn alledei uiterlijke of innerlijjkc noden waarin de dichter zich bevindt, elie tiiet nader omschreven worden, maar die als diepe waterkolken zijn waarin hij ondergaat. Je zou kunnen denken aan Psalm 42: Al uw golven en al uw bai"en zijn over mij heengegaan. Onlzaggclijk veel mensen zijn in grote nood. naar dc buitenkant van hun leven . door ziekte, gevaren, zorgen en moeiten. Maar zij bidden niel. Zij kunnen niet bidden, of hebben het nooit geleerd om te bidden. Calvijn merkt op dat wij in zulke tegenspoeden niet tol bidden le bewegen zijn en dat wij in voorspoed koud zijn in ons gebed, omdal we dan in alle zekerheid rustig voortleven. Wal een nare zaak als we in doffe ellende en wanhoop, zonder uitzicht zijn. Deze dichter heeft de we.ii van het

gebed gevonden: uit diepten roept hij tot God.

In het tweede vers vraagt hij heel kinderlijk of de HEERE naar zijn stem wil horen. Op mensvormige wijze, en dat is ook kinderlijk, roept hij of de HEERE Zijn oren opmerkende wil doen zijn op de stem van zijn smekingen. Een nietig mensenkind dat de grote God aanroept om gehoord te worden. Het gebed is toch eigenlijk een geweldig grote genade, dat wij. nietige stervelingen, tot God mogen spreken en dat Hij Zijn oor neigen wil! Denken jullie daar over na als je tot de Heere bidt?

In het derde vers belijdt de dichter, dat hij al die onheilen, wat het dan ook geweest zijn. verdiend heeft. Want zo de Heere zijn ongerechtigheden zou gadeslaan. waar zou hij dan gebleven zijn? Hoe groot de watervloeden ook zijn, hij belijdt dat hij het heeft verdiend. God deed nog niet naar verdienste. Zie je dat het een ootmoedig smeekgebed is? Wat zeggen wij. als er iets ons tegenloopt, en dat hoeft helemaal nog niet zoveel te zijn? Waarom moet mij dat overkomen? Dan zijn we het eigenlijk met God oneens. Deze dichter buigt diep voor dc Hccre. Ik heb dit verdiend

Daar blijft het echter niet bij. Wat wij verdiend hebben is de dood. maar bij de Heere is vergeving. In vers vier zegt de Psalm het. En die vergeving is er bij dc Heere. opdat Hij gevreesd wordt. De gewilligheid om te vergeven in het bloed van de Heere Jezus is er opdat Hij verheerlijkt wordt. Zie je? Vergeving en de eer van God strijden niet tegen elkaar. Nee. de Hccre verheerlijkt al Zijn deugden, juist in het zaligen van zondaren. Die gaan Hem kinderlijk vrezen.

Juist in de wetenschap van de vergevende liefde van de Heere zal er wederliefde tot Hem in ons hart ontstoken worden. Daardoor zullen we in Zijn wegen willen wandelen. Vanuit de vergeving leven naar Zijn Woord.

De Heere verwachten

De geloofswetenschap dat erbij de Heere vergeving is. gaf hem hoop op de Heere. Dat belijdt de dichter. Het tweede deel van de Psalm, de verzen 5 en 6 gaan daarover. Daarin vinden wij een belijdenis dat hij nü de Heere verwacht. Let er op. dat de diepten helemaal nog niet weg zijn. Maar de dichter ziet wel uit naar de Heere. Hier is sprake van verwachten, dat is uitzien met verlangen. Dat is meer dan wachten. Wachten kan lijdelijk zijn. we zien wel. Maar verwachten is meer. Ik hoop op Zijn Woord. Dat betekent dat de dichter ziet op de belofte van de Heere. Daar steunt hij op. Dat geeft hem grond om te hopen en te verwachten.

Het verwachten is zo intensief, dat hij zegt. dat doe ik net zoals de wachter op een stadspoort uitzien naar de eerste streep licht aan dc einder, die ons de nieuwe dag aankondigt. Zo'n wachter keek daar naar uit met groot verlangen. Zo ziet de dichter naar de Heere uit in het vaste vertrouwen dat Hij zeker komen zal.

Goedertierenheid en verlossing

Het derde deel van de Psalm is een oproep aan heel Israël om op de Hccre te hopen. Er is reden toe. want Hij zal Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden. En dat de Heere dat doen zal. weet de dichter, want hij denkt groot en goed van de Heere.

Midden in dc golven denkt hij goed van God. Want bij de Hccre is goedertierenheid en bij Hem is veel verlossing. De klemtoon moet liggen op het: bij dc Hccre. Bij niemand anders namelijk. Bij de Heere is goedertierenheid. In Christus is de ganse volheid van genade die de zondeschuld, en de gevolgen daarvan, wegneemt en de vrijheid, vrede en vreugde in het hart geeft. En in Hem is veel verlossing. Hij bezit in de rijkste mate de gewilligheid. de macht, de wijsheid die nodig is om de verlossing te schenken. En die verlossing is volkomen. Naar de vrijheid en dc grootheid van Zijn genade zal Hij Israël verlossen van al Zijn ongerechtigheden. Met deze belofte troost de dichter zich.

Gespreksvragen

1. Aan welke brief van Paulus zou Luther gedacht hebben, toen hij van een Paulinische Psalm sprak? Welke Paulinische Psalm citeert Paulus in die brief?

2. Psalm 130 is een anonieme psalm; wij kennen de dichter niet. Welke boetepsalmen zijn van David en bij welke gelegenheid zijn ze gedicht?

3. Onze catechismus kent de indeling: ellende, verlossing en dankbaarheid. Hoe vind je deze indeling in Psalm 130 terug?

4. Vind je dat de werkwoorden hopen, verwachten en wachten in deze psalm allemaal hetzelfde betekenen?

5. De wachter in de nacht is een begrip dat door Jesqja ook wordt gebruikt. Weet je waar? Wat betekent het daar?

6. Geloof, hoop en liefde zijn drie genadegaven die bij elkaar horen Hoe vinden wij ze in Psalm 130 terug?

ds. D. Rietdijk

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1988

Daniel | 32 Pagina's

Uit de diepte - Psalm 130

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1988

Daniel | 32 Pagina's