Jouw baan, een goddelijk beroep?

Toch zijn dit vragen die je jezelf, als je eerlijk voor God wilt leven, moet stellen. Hoe zie jij je leven eigenlijk voor je? Is zoveel mogelijk verdienen je hoofddoel? Ben je van plan er alles aan te doen om zoveel mogelijk aanzien te verwerven? Streef je ernaar je te vermaken in het goed van deze wereld? Of heb jij andere doelstellingen? Misschien houdt de vraag jou wel bezig hoe je nuttig kunt zijn voor je naaste of hoe je iets kunt betekenen in het I I Koninkrijk Gods. Als dat waar is, dan gevoel jij dat je niet voor jezelf op deze wereld bent. maar dat jij tot Gods eer behoort te leven. Leef daar niet overheen!

Het zal iedereen duidelijk zijn dat een christen niet overal kan werken. Niet elke baan is een goddelijk beroep. Alleen de beroepen die niet tegen Gods geboden ingaan, voldoen daaraan. Daarom zijn sommige beroepen verboden terrein voor ons. Ook banen die onze krachten te boven gaan. mogen we niet aanvaarden. Ga voor jezelf na op welk gebied jouw gaven en talenten liggen cn vraag je af waarom jij juist die talenten hebt. Heeft God misschien een speciale taak voor jou in dit leven? Let erop of er iets op jc weg geplaats wordt. Buig je knieën voor elke sollicitatie en vraag of God je plannen wil verijdelen als de weg die je gaan wilt niet in Zijn gunst is. Word dan ook niet boos als de baan waiar jij zin in hebt aan je voorbij gaat. Leg zulke teleurstellingen voor Hem neer en buig eronder. Jc plaats is er heus wel, al weet je nu nog niet waar.

Hoe doe jij je werk?

Misschien heb jij al een baan gevonden. Ook dan moet je je afvragen of jouw baan een goddelijk beroep is. In jc goddelijk beroep moetje getrouw-werken, met inzet

van al je talenten. Dus niet de kantjes eraf lopen. Regelmatig te laat op je werk aankomen en te vroeg vertrekken is diefstal! Reken maar eens uit wat het je baas per jaar kost als je per dag tien minuten van hem pakt. En hoe sta je tegenover je kollega's? Probeer aandacht voor hen op te brengen. Ook als ze anders denken! Win hun vertrouwen en spreek als er gelegenheid is met hen over de dingen van Gods Koninkrijk.

Misschien heb je niet het werk gevonden dat je op het oog had. Zie het toch maar als een zegen dat ji j werken mag. terwijl honderdduizenden de handen noodgedwongen moeten laten rusten. Al heb je voortreffelijke gaven ontvangen, bedenk dat je steeds Gods hulp en zegen nodig hebt. Vraag je daar ook steeds weer om? Of heb je een baan waarvoor je niet durft bidden? Sluit jij dagelijks kompromissen om je werk te kunnen houden? Als dat zo is. dan ben je verkeerd bezig. Nee. zeg niet te snel dat je ertoe gedwongen wordt. Heb je er al met je baas over gesproken, dat jij de dingen die hij van je vraagt niet mag doen? Dat ze tegen je geweten ingaan? Dat je ze niet kunt doen omdat je God er verdriet mee doet? Je moet je problemen ook in het gebed brengen. Als je oprecht tot God gaat, dan zal Hij je helpen, hoe uitzichtloos alles misschien ook lijkt.

Getrouw je werk doen!

Ik denk aan die drie jongens die in dienst waren bij de koning van Babel. Ook zij konden wat hij van hen vroeg niet met hun geweten overeenkomen. Ze deden het niet! Ze hebben er geen schade door geleden. Integendeel, later werden ze aangesteld op hoge posten in het grote Babylonische rijk. Trouwens nu we het daar toch over hebben, heb je weieens opgelet hoe trouw hun vriend Daniël zijn werk deed? Zo getrouw en zo eerlijk, dat zijn vijanden in zijn werk noch in zijn levenswandel iets tegen hem konden vinden. Als jij eens zo onder de loupe genomen zou worden, zullen ze dan ook niets vinden? Het zou wel zo moeten zijn! Adeldom verplicht, zegt het spreekwoord. Als dat waar is, dan schept christendom nog grotere verplichtingen. We zijn niet beter dan anderen, maar we moeten wel beter doen! Daniël heeft promotie gemaakt zonder ellebogenwerk. Die hoge positie leidde bij hem niet tot zelfverheffing noch tot verloochening van zijn geloof. Zijn ondergeschikten wisten dat hij drie keer per dag zijn knieën boog voor God. Ondanks het feit dat een voortreffelijker geest in hem was dan in de andere stadhouders van het Babylonische rijk en hij hen allen overtrof, achtte hij het nodig in zijn gebeden niet te vertragen. Hetgeen hij bereikte. maakte hem niet onafhankelijk van God!

Opmerkelijk is dat hij ook zijn vrienden in zijn hoge positie niet vergat. Wc lezen (Dan. 2:49) dat hij de koning verzocht Sadrach. Mesach en Abed-Nego aan te stellen „over de bediening van het landschap Babcl".

Een ander voorbeeld van getrouwheid en standvastigheid in het werk vinden we bij de vroedvrouwen Sifra en Pua. Zij weigerden in hun werk tegen Gods gebod in te gaan, en zo lezen we „daar de vroedvrouwen God vreesden, zo bouwde Hij hun huizen" (Ex. 1:21).

Ook in Jozef vinden we een voorbeeld van getrouwe plichtsbetrachting. Potifar stelt hem daarom aan over alles wat hij heeft. Later in de gevangenis vallen opnieuw zijn betrouwbaarheid en inzet op.

Al deze mensen werden door God gezegend. Laat het voor ons een aansporing zijn. om hun voorbeeld na te volgen.

Tevreden met je plaats?

Ten onrechte menen velen dat werken een straf op de zonde is. Dat is niet waar. Reeds Adam kreeg in het Paradijs de opdracht ertoe. Hij moest de hof bebouwen en bewaren. Het was een vreugdevol bezig zijn op een volmaakte aarde die als vanzelf haar vruchten voortbracht voor de mens. Een mens die daarvoor, innig dankbaar, omhoog zag naar zijn Schepper. De zonde heeft dit echter veranderd.

Niet langer is zegen op onze arbeid vanzelfsprekend. Het „van alle bomen in de hof vrijelijk eten" werd veranderd in „brood eten in het zweet des aanschijns". Voor de zegeningen die ontvangen worden, zien weinigen in verwondering omhoog. Ze worden veel meer gezien als rechtmatige resultaten van eigen inspanning. Weinigen zijn zich bewust dat ze geen ding kunnen doen, zo het hen niet van boven gegeven wordt. Is het met jou ook zo? Ben jij ook aan de slag met de bedoeling de gevolgen van de val op te ruimen en jezelf een paradijs op aarde te scheppen? Heb jij het beroep gekozen dat het best bij je past. of heb jij je baan gekozen met het oog op het grote geld wat ermee te verdienen is? Is jouw baan voor jou het middel om je eigen grote Babel te bouwen? Lijken jouw woorden op die van Nebukadnezar?

Klinkt ook uit jouw mond meer „ik heb...." en ..ik

deed....", dan ..God gaf mij...."? Ot" voel je jezelf mislukl. omdal je minder i^ereikie dan je hoopte? Waarom wil je zoveel bereiken? Is het niet vooral opdat anderen tegen je op zullen kijken? Weetje niet dat v\ie rijk worden in vele \erzoekingen vallen? Was het de wijze Salomo niet. die opmerkte: ..W^ant Hij geeft wijslieid en wetenschap en vreugde de mens die goed is voor Zijn aangezicht, maar de zondaar geeft Hij bezigheid om te verzamelen en te vergaderen, opdat hij het geeft dien. die goed is voor Gods aangezicht." .Als je dit goed tol je door laai dringen, dan stel je je idealen bij. Dan beroem je jc niel op hetgeen je hebt. Dan word jc ook niet gewichtig als het je in hel leven voor de wind gaat.

Alles is immers ontvangen uil Zijn hand. Het is ons slechts gegeven als werkkapitaal, wamr we ons slraks over zullen moeten verantwoorden. Dan staren we niel langer in jaloezie naar de statussymbolen waarmee de rijken hun leven versieren. Dan bewonderen wc niet langer de „gezegende", maar dan zien we achter hetu de Zegenaar.

Waar werk jij voor?

God schept verschillende mensen met onderscheiden gaven en talenten, opdat elke plaats in de maatschappij 1 vervuld kan worden. Hij verwacht van ons dat wij die plaats tot onderhouding van onszelf, lot heil van onze naaste, tnaar ook en vooral tol Zijn eer zullen bezetten. Wie in het minste getrouw is. zal even gi-oot loon ontvangen als die in veel getrouw is. Zowel hij die twee als hij, die vijf talenten ontving in de gelijkenis kreeg te horen: „Gij goede en getrouwe dienstknecht, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u zetten, ga in in de vreugde uws Heeren." Als we weinig talenten ontvingen, mag dat ons niet ontmoedigen, als we er veel ontvingen, is dat geen reden tot zelfverheffing. Wc zullen geoordeeld worden naar de mate van onze trouw. W'ij zullen echter nooit in staat zijn ons werk te doen op de wijze, die God van ons vraagt. Ook onze beroepsarbeid moet gereinigd worden door het bloed van Hetn die het werk dat Hij op zich nam volkomen volbracht en die ons zeer nadrukkelijk oproept, niet le w^erken voor de spijs die vergaat, tnaar om de spijs die blijft lot in het ecuwdgc leven.

Werk jij om te leven of w^erk jij jc dood?

Capelle aan den IJssel

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen