Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Studerenden in de Bijbel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studerenden in de Bijbel

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een wat wonderlijk opschrift: studerenden in de Bijbel. Toch zijn zij er geweest! Al komt het woord student in de Schrift niet voor, Gods Woord kent wel degelijk jonge mensen die zijn gaan studeren. Wij willen op drie personen wijzen.

Mozes

In de eerste plaats doelen we op Mozes. Het is opvallend, dat het boek Exodus, waarin Mozes' jeugd wordt beschreven, over een studie van deze man Gods niet spreekt. Wij lezen daar alleen, dat hij Farao's dochter „ten zoon" werd. Maar zeer terecht parafraseert Stefanus in zijn rede dit gegeven door te zeggen: En Mozes werd onderwezen in alle wijsheid der Egyptenaren" (Handelingen 7:22a).

Deze studie heeft de jonge Mozes niet gezocht. Geheel buiten zijn toedoen kwam hij, in een voor het volk van God uitermate ellendige tijd, terecht aan het hof van Farao. Daar, veilig in het hol van de leeuw, heeft hij een studie moeten volbrengen waarvan hij zelf op geen enkele wijze het doel en het nut zal hebben ingezien. Vergeet niet: Mozes vreesde van jongsaf de HEERE. Toen hij geboren werd, merkt Stefanus op, was hij „uitnemend schoon", welk woord niet anders betekent dan dat hij schoon voor God was door het genadewerk, dat God in hem verheerlijkte. Door dit alles gevoelde de jonge Mozes zich innerlijk verbonden met het volk van God, hoe deerniswekkend dat zich ook vertoonde. Er kwam een tijd in zijn leven, dat hij heeft geweigerd een zoon van Farao's dochter genaamd te worden en dat hij verkoos liever met het volk van God kwalijk behandeld te worden dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben. In het lijden van zijn volk zag Mozes immers iets van de versmaadheid van Christus!

De eerste veertig jaren van zijn leven echter heeft hij onder Gods voorzienig beleid aan het hof van Farao verkeerd en daar ook gestudeerd. In welke vakken? De Schrift vermeldt het ons niet, maar wij weten, dat de Egyptenaren steeds

gedurende het „Oude Rijk" (3200 tot 2400 voor Christus) meesters in de bouwkunst zijn geweest. Mozes leefde circa 1500 jaar voor Christus, en hij zal zeker met ontzag naar de piramiden en mastaha's (grafgebouwen) hebben gezien, die' in zijn tijd reeds meer dan duizend jaar oud waren. Verder kende het oude Egypte een uitgebreide literatuur en een goede geschiedschrijving. Ongetwijfeld heeft Mozes ook met deze intensief kennis gemaakt.

Zeer vermaard was ook de schilderkunst die juist gedurende het Nieuwe Rijk (1580 tot 1090) een periode van bloei beleefde. Men ziet: letteren, bouwkunde, kunst. Een breed scala! Mozes' algemene ontwikkeling is ongetwijfeld zowel diep als breed geweest. In dit alles kunnen wij alleen de aanbiddelijke wijsheid Gods maar bewonderen, die op deze wijze Mozes gevormd heeft tot zijn latere levenstaak: het volk gedurende veertig jaar te leiden in de wildernis. Wij zouden kunnen zeggen, dat Mozes zijn schoolse vorming heeft ontvangen in de eerste veertig jaar van zijn leven, en dat hij door de harde praktijk is gevormd tijdens de tweede veertig jaar, achter de schapen van zijn schoonvader in de onherbergzame vlakten van Midian.

Maar hoe zal hij het later hebben bewonderd: hij, die het opzicht moest hebben op de tabernakelbouw. heeft de eerste beginselen van de bouwkunde opgedaan in Egypte. Hij. die de eerste vijf boeken van de Schrift moest schrijven, heeft schrijven en geschiedenis geleerd aan Farao's hof. Zo heeft de aanbiddelijk wijze God het zwoegen en zweten van de jonge student willen gebruiken om Zijn doel te bereiken: Zijn volk een bekwame en onderlegde leidsman te geven op de reis door de woestijn.

Daniël

De tweede „student" in de Bijbel, op wie wij willen wijzen. is Daniël. Ook van hem geldt, dat zijn studie niet bepaald vrijwillig was aangevangen. Gedeporteerd door Babels legers uit het land dat hem lief was, werd hij door een hoge ambtenaar, A'spenaz, uitgekozen om te worden opgeleid tot hoveling, of, zoals het er letterlijk staat, „om te staan in des konings paleis". Drie jaar duurt hun opleiding. Het eindexamen zal worden afgenomen door de koning zelf.

De Griekse schrijvers Plato en Xenophon vermelden, dat het bij de Perzen gebruikelijk was. dat de „koninklijke paedagogen", zoals zij werden genoemd, de opleiding tot hoveling verzorgden. De eerstejaars studenten moesten veertien jaar zijn; op hun zeventiende levensjaar moest de studie zijn afgerond. Dat zal bij de Babyloniërs niet zoveel anders zijn geweest. Wat betreft de eisen die aan de kandidaten werden gesteld, valt één ding ons onmiddellijk op. Men lette niet slechts op verstandelijke vermogens, maar ook op lichamelijke schoonheid. Deze eis stelde de jonge Daniël, die toch al in een moeilijke positie verkeerde, van meetaf aan voor een dilemma. Het eten van de spijs des konings en het drinken van diens drank zou voor hem een ernstige verontreiniging betekenen. Opmerkelijk en leerzaam voor ons is. dat Daniël direkt voor zijn beginsel uitkomt. Een later protest, na aanvankelijk toegeven, zou hem immers voor nog veel grotere problemen hebben gesteld. Hij vraagt een proeftijd van tien dagen. Het eten van het gezaaide en het drinken van water blijkt Daniël en zijn vrienden na afloop van de tien dagen door 's Heeren zegen veel beter bekomen te zijn dan de ongetwijfeld overdadige en vette spijzen van de koning aan de anderen. Dit alles leert ons, dat het goed is bij onze studie reeds in het begin met beginselvastheid en principiële konsekwentie onze houding te bepalen. Het leert ons ook, dat een sobere leefwijze aan onze studiën alleen maar ten goede kan komen. Bedenk overigens, dat beginselvastheid zónder het genadeleven, dat Daniël kennen mocht, al spoedig kan degenereren tot arrogante eigenwijsheid. Ook hier geldt, dat de vreze des HEEREN het beginsel, principe der ware wetenschap is.

Wat nu de „vakken" betreft, waarin Daniël werd onderwezen, vermeldt ons de Heilige Schrift van de boeken en spraak der Chaldeën. Het was met die wijsheid van het oude Babel wonderlijk gesteld. Enerzijds waren verschillende takken van wat wij tegenwoordig wetenschap zouden noemen ver ontwikkeld. Wij kunnen denken aan de rechten. Het kan haast niet anders, of het beroemde wetboek van Chammurabi. uit de zeventiende eeuw vóór Christus, heeft deel uitgemaakt van de leerstof van de jonge Daniël. Ook de sterrenkunde was een vermaarde studie in het oude Babel. Maar anderzijds trad er bij de oude Babyloniërs een wonderlijke verstrengeling van wetenschap en afgodische religie op. Daardoor stonden allerlei vormen van wat wij okkultisme zouden noemen (magie en mantiek) in even hoog aanzien als de beoefening van wat wij wetenschap zouden noemen. Vandaar ook dat Babels koningen voortdurend werden omringd door een merkwaardig gezelschap van, zoals de Schrift het noemt: „tovenaars, sterrekijkers en guichelaars".

Men zal moeten beseffen, dat ook Daniël in zijn tijd door zijn studie soms dingen verwerken moest, waar hij van gruwde. Doch hij mocht het geloof behouden. Hem kennende op grond van hetgeen de Bijbel van hem zegt, zullen wij mogen aannemen dat Daniël zijn tijd niet heeft vermorst. Bij het examen door de koning steekt hij met zijn vrienden zózeer boven de rest uit, dat hij tienmaal (!) beter is dan alle academici, als wij hen zo noemen mogen, die er in

Babels rijk te vinden zijn. Maar het mag ons niet ontgaan, aan Wie Daniël volgens het Woord Gods deze resultaten te danken heeft:

„Aan deze vier jongelingen nu gaf God wetenschap en verstand in alle boeken, en wijsheid; maar Daniël gaf Hij verstand in allerlei gezichten en dromen".

Saulus

Tenslotte Saulus van Tarsen. Wij weten van hem, dat hij reeds op jeugdige leeftijd van Tarsus in Cilicië vertrokken is naar Jeruzalem, om daar te worden onderwezen in de wet en opgeleid tot leraar van Israël.

Hoe oud hij geweest is toen hij zijn studie aanving, weten wij niet zeker; wel was het gewoonte in Israël, dat men op vijftienjarige leeftijd rabbijnenleerling werd. Van Saulus' studietijd weten wij overigens iets, dat wij van Mozes en Daniël niet weten: de naam

van zijn leermeester. Paulus noemt die naam zelf, wanneer hij op de trappen van de Romeinse legerplaats in Jeruzalem uitroept, dat hij is „opgevoed in deze stad. aan de voeten van Gamaliël onderwezen naar de bescheidenste wijze der vaderlijke wet".

Gamaliël was een leraar, die in hoge achting stond bij het volk. Ieder kent zijn woorden uit Handelingen 5:34-39. Gamaliël was een zoon of kleinzoon van de vermaarde rabbijn Hillel en stierf ongeveer in 50 na Christus. Opmerkelijk is, dat Saulus blijkbaar naast zijn theologische vorming een opleiding heeft gekregen tot het uitoefenen van een handwerk.

Dr. J. Ridderbos wijst er in zijn boek „De apostel der heidenen" op, dat het handwerk door de Joden veel hoger werd geschat dan door de Grieken, en dat in een rabbijns geschrift zelfs wordt gezegd: „Schoon is de studie der thora in verbinding met wereldlijke bezigheid; want het bezig-zijn met beide verjaagt de zonde.

Alle thora-studie zonder verbinding met arbeid gaat tenslotte te niet, en geeft aanleiding tot zonde". Wij weten niet, in hoeverre deze overwegingen een rol hebben gespeeld bij Saulus' opleiding tot tentenmaker; in elk geval heeft hij er in zijn verdere leven vee) gemak van gehad. Wat de vakken betreft waarin Saulus werd onderwezen: deze waren overwegend gericht op de bestudering van de wet van Mozes. Helaas was zich langzamerhand in de theologische studie onder de Joden het verschijnsel gaan voordoen, dat de mondelinge overleveringen en uitleggingen van de Schrift door de oude leraren der wet de bestudering van het Woord zelf gingen overwoekeren.

Toen al die mondelinge overleveringen in de tweede eeuw na Christus werden geordend en schriftelijk vastgelegd, noemde men dat geheel de Misjna. Deze bestond uit zes hoofdstukken, samen weer onderverdeeld in drieënzestig traktaten. Ook deze Misjna werd op haar beurt weer bekommentarieerd; het ontzagwekkend geheel van Misjna en uitleggingen van de Misjna noemt men de Talmoed. Maar dan zijn we inmiddels al weer enkele eeuwen na de geboorte van Christus. Toen de jonge Saulus zijn studie in het verre Jeruzalem aanving, was deze ontwikkeling in volle gang.

Ook de Heere Jezus spreekt in Mattheüs 5 over hetgeen „door de ouden gezegd is"; Hij doelt dan op de mondelinge overleveringen van de oude wetsleraars. die de Schrift zelf gingen overstemmen. Dat de opleiding tot rabbi zeer zwaar was, weten wij uit een uitspraak van een onbekend wetgeleerde, geciteerd door G.F. Moore in zijn boek „Judaism" (deel I, blz. 320): „Zó gaat het gewoonlijk: er komen er duizend naar de bijbelschool, er gaan er honderd door naar de studie van de Misjna; tien van hen gaan verder met de studie van de Talmoed, en slechts één van hen behaalt de graad van doctor (rabbi)". Eén ding is wel zeker: hoewel Saulus nergens zegt. dat hij spijt gehad heeft van de studie aan de voeten van Gamaliël. heeft hij in de straat genaamd de Rechte in drie dagen en nachten meer godgeleerdheid opgedaan dan in al die jaren aan de rabbijnenschool te Jeruzalem. Toch geldt ook hier. dat de Heere Saulus' leven leidde. Door het onderwijs van Gamaliël deed de jonge student een vaardigheid in de Schriften op, die later in zijn leven door de Heere is geheiligd en aangewend tot Zijn grote cn heerlijke doel. Zo hebben deze drie studerenden in de Bijbel alle drie hun eigen levensgang en ervaringen gehad. Zeker is, dat hetgeen wij lezen van hun studie ons veel te zeggen heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1989

Daniel | 32 Pagina's

Studerenden in de Bijbel

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1989

Daniel | 32 Pagina's