Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Misbruik van Gods gaven wordt gestraft (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Misbruik van Gods gaven wordt gestraft (2)

Bijbelstudie over Hosea 10:1-8

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lees ook Luk. 23:26-32 en Openb. 6:12-17!

De vorige keer zagen we dat Hosea in deze perikoop dezelfde zonden aan de orde stelt als in hoofdstuk 8: afgodische eredienst, onbetrouwbaar koningschap en de kalverendienst. De achtergrond van deze afdwalingen onthult Hosea in de belijdenis, die hij de Israëlieten in de mond legt: „ Want wij hebben de Heere niel gevreesd" (vs. 3). Zij hebben het vertrouwen in God verruild voor het ijdel vertrouwen op een afgodische eredienst en politieke plannen. We zagen dat ze ondanks de vele altaren toch geen echte dankdag hielden omdat hun hart verdeeld was. We hebben ook nog gezien hoe onbetrouwbaar het koningschap was. Daar waren we gebleven en gaan we nu dus verder.

Het kalf van Beth-Aven (vs. 5-6)

Na de uitwijding over het koningschap komt Hosea nu terug op Israëls godsdienstig leven. Over het verbreken van de altaren voor de Baal en het vernielen van de opgerichte stenen heeft de profeet al gesproken. Hij komt nu tot de kern van de zaak. de hoofdzonde van Israël, namelijk de kalverendienst in Bethel. Hosea wordt echt ironisch als hij in de eerste plaats voor Bethel (huis Gods) de naam „Beth-Aven" gebruikt, een naam die „huis der boosheid" betekent. In de tweede plaats blijkt de ironie uit de gedachte, die hij in vers 5 uitspreekt: een mooie god is dat stierkalf, want in plaats van zijn vereerders van hun zorg te bevrijden, moeten zij zich zorgen maken om hun god!

Herken je dat soms in je eigen leven? In plaats van in alle rust en vrede te leven onder de goede zorg van de Heere, jezelf zorgen maken om de afgoden, die je dient! Word ik wel winnaar in die sportwedstrijd? Als ze mijn nieuwe auto. die buiten staat maar niet beschadigen'. Wanneer zal ik nog eens iets winnen met die gokautomaat? Vul maar in.... jonge vrienden. Wat een zorgen om al onze afgoden. En dat, terwijl we zo'n stil en gerust, zo'n gelukkig leven konden hebben in de vreze des Heeren. Nee. welvaart en voorspoed zijn heus niet altijd zo bevorderlijk voor het geestelijk leven.

De „chemarim" treuren samen met hel volk. Waarom dc vertaling niet gewoon „afgodspriesters" heeft, weet ik niet. Kijk maar eens in 2 Kon. 23:5. Daar kom je ze ook weer onder deze naam tegen. Wellicht was het een ingeburgerde naam voor dit soort lieden, zoals bijvoorbeeld de naam „farao" voor de koningen van Egypte. De inwoners van de hoofdstad Samaria bedrijven rouw en misbaar vanwege de ontluistering van het stierbeeld. Men voelt hierin als het ware voortekenen van de ondergang van hel volk in de ballingschap. Eerst verdwijnt de : ..heerlijkheid" van hel beeld, en tenslotte het beeld /elf De ..heerlijkheid" van het kalf wijst op de ri|kc tempelschatten van liet heiligdom in Bethel, die koning Hosea als tribuut aan AssyriC heelt moeten afdragen, omdat hij niet over voldoende andere betaalmiddelen beschikte (vgl. 1 Kon. 15 IX en 2 Kon IX:19). Het wegvoeren van die tempelschatten is nog maar een begin van de straf, want in vers 6 lezen we dat het gouden kalf zelf naar Assyrië gevoerd zal worden als een geschenk voor koning Jareb (strijdlust, hetgeen wi jst op de wreedheid van de Assyrische koningen). Vergelijk hier ook Hosea 5:13. Opnieuw gaat het hier om tribuut voor de Assyrische koning. Zo zal Israël nu te schande worden om zijn overleggingen. Al zijn politieke wijsheid en betrouwen op mensenhulp heeft dus gefaald. De deportatie van dat afgodsbeeld is diep ingrijpend. Godenbeelden werden vaak door de vijanden overgebracht naar het heiligdom van hun eigen godheid. Dat gold niet alleen als een teken van overwinning, maar het was tegelijkertijd een daad. waarmee zij de overwonnen volken van hun goddelijke bescherming beroofden. Denk maar aan het wegvoeren van de ark (1 Sam. 4 en 5).

Het oordeel over koning en altaar (vs. 7-8a)

Niet alleen het stierbeeld zal weggevoerd worden in ballingschap. het koningschap zal hetzelfde lot ondergaan. „De koning van Samaria is afgehouwen", zegt Hosea. Hij spreekt alsof het al werkelijkheid is geworden, zo zeker zal het gebeuren. Het rijk Israël zal te gronde gaan en Samaria. de hoofdstad, zal vernietigd worden. Zoals „schuim" weerloos wordt heen en weer gedreven door de wind op de golven cn in een oogwenk aan de blik onttrokken wordt, zo zal de koning van Israël door

het allesmeesleurende geweld van Assyrië worden meegezogen als een speelbal van de geweldige gebeurtenissen, die komen en zijn macht zal verdwijnen.

Tenslotte volgt het oordeel over de hoogten van Aven (Bethel), de zondige heiligdommen, waar Israël met zijn kanaanitische eredienst tegen de Heere zondigde. De verwoesting zal zo radikaal zijn. dat dorens en distels (de tekenen van Gods vloek over de zonde) de altaren, waardoor de Israëlieten zegen meenden te vinden, zullen overwoekeren. Hosea tekent hiermee het beeld van de totale verlatenheid, die etzijn zal. als het volk in ballingschap zal zijn weggevoerd.

Zo ontzettend zal het Godsgericht over het volk zijn. dat het in doodsangst en vertwijfeling niet eens meer zoeken zal naar ccn schuilplaats zoals in Jesaja 2:19. waar Israël in de spelonken en rotsstenen en in de hoien der aarde bedekking zoekt tegen de schrik van Gods toorn. In radeloze wanhoop zullen ze nog slechts een verlangen kennen om aan de verschrikkingen te ontkomen, namelijk door de neerstortende bergen en heuvels bedolven te worden om op die manier zo spoedig mogelijk hun leven te beëindigen. Wat een ontzettend slot. deze gerichtsaankondiging. Hoe zwaar wordt het misbruik van Gods gaven gestraft. Ook voor ons iets om serieus over na te denken.

Was ik maar dood! (vs. 8b)

Deze uitspraak hoor je wel eens doen. Niet alleen door suïcide-mensen. Ook door mensen, die door hele diepe dalen gaan en voor wie de ellende zo groot is. dat ze het leven niet meer aan kunnen. Vaak bedoelt men met „dood" dat „alles maar afgelopen moet zijn". Die mensen denken: dood is dood! Wij weten beter. Na de tijdelijke dood komt de eeuwige dood. als we de Heere niet vrezen. Dat beseffen die mensen niet. die naar de dood verlangen, zonder zeker te zijn van ccn eeuwige toekomst, waar al Gods kinderen naar toe leven. Die toekomst geeft juist moed om tc leven. Daar heb je het perspektief cn het uitzicht in de verdrukkingen. De profeet Elia vroeg in zijn moedeloosheid ook om te mogen sterven. Hij wist echter (hoewel dit een zondig verlangen was) dat hij een eeuwige toekomst had. Jona wilde ook wel drie of vier keer sterven. Puur zondig was de manier waarop hij steeds over dood en leven sprak. Ik denk dat de uitspraak „was ik maar dood" altijd zondig is. Ons leven is in Gods hand en daar hebben wij zelf geen beschikking over. Anders is het als Paulus zegt: „Ik wenste wel ontbonden te zijn en met Christus te zijn. want dat is mij verreweg het beste". Hier gaat het over een heimwee naar de volmaaktheid. Hij zegt daar echter direkt bij: „maar in het vlees te blijven is nuttiger om uwentwil".

Sommige jongeren onder ons zijn zo depressief, dat ze op dit terrein ccn zware strijd strijden. Weet toch dat zo'n doodsverlangen altijd in de Bijbel veroordeeld wordt, al wordt het i onderkend als een zware beproeving. Het enige geneesmiddel hiertegen is het geloof in Hem. Die gezegd heeft: „Ik ben dood geweest', cn Ik leef tot in alle eeuwigheid."

Het sombere slot in deze studie luidt: Zij zullen zeggen tot de bergen: edekt ons! en tot de heuvelen: alt op ons!" De Israëlieten smeken om een spoedig einde, maar hun verlangen zal niet vervuld worden. Ze beseffen ook niet wat het betekent. Het zou immers een doorgang kunnen zijn naar de eeuwige dood. Wat zijn ze bedrogen door hun koningen, hun priesters en hun goden. Wat een wanhopige roep om het levenseinde. Ze richten hun blik niet naar de bergen (Ps. 121) vanwaar hun hulp komen zal. Integendeel: edekt ons, valt op ons! We horen deze woorden ook spreken uit de mond van de Heere Jezus in Lukas 23:30 als Hij de verwoesting van Jeruzalem aankondigt. Johanns op Patmos hoort ze opnieuw, als hij in Openb. 6 ziet hoe het zesde zegel wordt geopend en de Heere komt om le oordelen. Dan klinkt hetzelfde „gebed" uit de mond van alle goddelozen. En we horen daar de verklaring bij: erbergt ons voor het aangezicht van Hem Die op de troon zit en van hel Lam. want de grote dag van Zijn toorn is gekomen en wie kan bestaan? Daar heb je de verklaring. Het is de toorn van het Lam. de toorn van de gesmade en gekrenkte liefde van God, over allen, die Hem verwerpen. Wat een vreselijke toorn. En dat gebed om verberging is een onverhoord gebed. Want als onze zonden niet bedekt zijn met het bloed van het Lam. dan kan niets of niemand ter wereld ons verbergen voor Zijn toorn. Dus jonge vrienden, eigenwillige godsdienst en afgodendienst voert naar de eeuwige ondergang. Er is geen vreselijker toorn dan de toorn van het Lam. Precies het thema van het boek Hosea: e toorn van Gods versmade liefde. Hoor Jezus ontvangt nog zondaars, en dat is niet aan een leeftijdsgrens gebonden. „Was ik maar dood? " Nee, „Wie in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven."

Vragen

1. De perikoop van deze bijbelstudie komt inhoudelijk veel overeen met de inhoud van hoofdstuk 8. Probeer eens te vinden wal die overeenkomsten zijn. en ook wal wij daaruit nu nog kunnen leren. In deze perikoop gaat het om drie elementen, die eerst worden genoemd en daarna wordt er in omgekeerde volgorde hel gericht over aangekondigd. Ga dal eens na als je de verzen 1-5 vergelijkt met 6-8. Om welke elementen gaai het?

I 3. In vs. 6 lezen we dat Israël wordt beroofd van de afgoden. Is dal een zegen of een nadeel? Wal is liet doel ervan? Maak de toepassing hiervan ook eens op je eigen leven.

4. tri hel slot (vs. 8) horen we over een verlangen naar liet levenseinde. Is dal onder alle omstandigheden verboden? Is zelfmoord een onvergeeflijke zonde? Op welke manier zouden wij suïcidejongeren kunnen helpen?

Vlissingen

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 december 1989

Daniel | 32 Pagina's

Misbruik van Gods gaven wordt gestraft (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 december 1989

Daniel | 32 Pagina's