Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslaafd? Kom nou! Ben je zomaar niet!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslaafd? Kom nou! Ben je zomaar niet!

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

„'k Ga nog even met Hektor weg, ma. Met een luid blaffende hond op z'n hielen wil Kees de achterdeur uitgaan. „Om half zes thuis hoor." „Waarom? "

„We krijgen immers huisbezoek". legt mevrouw Van Wensveen uit.

„Huisbezoek? Dat was ik totaal vergeten. Wie komen er? " „Meneer Van Zijverden en meneer B...."

„Van Zijverden? Toe maar. En jongeling, jongedochter, weet ge wel dat ge op weg en rei...." „Kees. laat dat!" Moeders stem klinkt scherp van boosheid, maar er is ook een ondertoon van schrik in. Haar jongen, zó? „Sorry ma, ik eh.... Nou ja, laat die man gewoon doen. Hij is best aardig, maar zo hopeloos ouwerwets in z'n spreken.

Hektor, koest! We gaan hoor. Ik zal me vanavond voorbeeldig gedragen. Wees maar niet bang ma."

Mevrouw Van Wensveen kijkt haar zoon na. Ze zucht even. „Op weg en reis naar een nooit eindigende eeuwigheid. Besefte hij het maar."

Kees - onbewust van moeders gedachten - slaat de weg in naar de bunker. Eén van de vele die door de Duitsers gebouwd werden langs de kust. Hij is één van de weinige die er nog staat. Zijn deur is allang dichtgemetseld en je kunt hem nauwelijks meer vinden, overwoekerd als hij is door hoogopgaande duindoorns en ••wilde kamperfoelie. In zijn buurt staan een stuk of tien huizen De meeste zi|ii akantiewonmgen

„Zou het huis vlakbij de bunker al bewoond zijn? ", vraagt Kees zich al. I r is de hele zomervakantie aan gewerkt Hé. daar staat een knul bij het hek! Met een korte groei wil Kees doorlopen, maar hij bedenkt zich en wijzend op het huis vraagt hij: „Woon jij hier? "

De jongen knikt. ..Sinds vanmorgen." Er staat een peperdure BMW op het garagepad. „Van jullie? "

„Nee, 'n zakenrelatie van m'n vader."

„Waar kom jc vandaan? ", wil Kees weten.

„Amsterdam. Mooie hond heb je. Woon jij op het dorp? "

Kees schudt z'n hoofd. „Bij de vuurtoren, tweede huis rechts als je voor de ingang staat.

Waar ga jij naar school? " „MTS in Zierik aan Zee." „Zo? Ik ook. Welke klas? " „Eerste."

„Verdraaid, ik ook. 'k Zal op je wachten morgen, goed? Kwart over zeven bij de vuurtoren. Eh... tussen haakjes, ik heet Kees. Kees van Wensveen."

„Roel Veenkamp. aangenaam". grinnikt zijn nieuwe klasgenoot.

Zwart-wit

't Was best even wennen voor Roel. Niet alleen het uur fietsen heen en terug, maar ook de hele sfeer op school.

, , 't Is nogal christelijk bij jullie. Was ik in Amsterdam niet gewend. Eh.... wel christelijk, maar. nou ja.... anders. Ik denk dat de kerk op het dorp ook wel anders is dan die bij ons.

M'n vader gaat al jaren niet meer. Hij zit veel in "t buitenland. Thailand. Columbia. Peru en zo. M'n moeder gaat te hooi en te gras. 't Moet een mooie kerk zijn op 't dorp. Ga jij daar ook? "

Als Kees hem duidelijk heeft gemaakt tot welk kerkverband hij hoort, kijkt Roel hem vol verbazing aan.

„Wat!? Ga jij naar een zwartekousenkerk? " „Ja", zegt Kees lakoniek, „kun je toch wel zien? " En hij wijst op z'n witte tennissokken. Roel schiet in een ontwapenende lach.

„Och, wat doet het er ook toe. Eh.... ga je straks even met me mee? Ik ben geen kei in wiskunde en jij draait er je hand niet voor om."

Een fruitautomaat

.Allemensen. wat een zaal!" Verbaasd kijkt Kees rond. Onder een groot raam staat een buro om u. gij en excellentie tegen te zeggen. Een paar gemakkelijke stoelen, een lage tafel, een kleuren-tv en een vierdeurskast vormen de rest van het meubilair.

„Moet je mijn 3 bij 3'/2 meter zien", grinnikt hij. „Ik heb.... Verhip, wat staat daar achter dat scherm? Een fruitautomaat? !"

„Van m'n vader gehad", legt Roel uit. „Hij heeft liever dat ik thuis speel dan in één of andere gokhal of patatzaak."

Kees staat wat argwanend naar het apparaat te kijken. Hij heeft er ooit eens een gulden aan gewaagd. Vier tikken en weg was hij. De paar dubbeltjes die hij terug kreeg, heeft hij aan z'n broertje Wilco gegeven.

„Probeer het maar eens", nodigt Roel uit. „Hij keert altijd 100% uil. Ga eens opzij, dan zal ik jc even wat laten zien."

Hij drukt op de starlknop.

Niet thuis

„Moet je nou weer naar Roel? Je bent bijna geen avond meer thuis."

Moeders stem klinkt wat geïrriteerd. Kees aarzelt. Moeder heeft gelijk.

„Ik ben zo terug", belooft hij. , .'k Neem Hektor even mee." Hij houdt woord, hij is gauw terug. Hij vertelt niel. dat Roel niet thuis was.

„Ik maak hier m'n huiswerk

wel. ma. Da's gezelliger voor u. "k Heb trouwens niet veel."

Een uur lang is er niets te horen dan het getik van moeders breinaalden en het geritsel van papier, als Kees een blad omslaat.

„Zo, da's gepiept. Hoe laat komt vader thuis? "

„'k Weet het niet. ik moest maar niet op hem wachten." „Is hij op 't buro of in de buitendienst? "

„In de buitendienst. Er is immers een popconcert op het dorp. Er zijn extra agenten ingezet, 't Is te hopen dat het zonder narigheid afloopt", zegt moeder bezorgd.

„Ik laat Hektor nog even uit en ga dan naar bed. goed? "

Als Kees richting bunker loopt, hoort hij vanuit het dorp het stampende ritme van de muziek. De vuurtoren zwaait zijn vertrouwde lichtbundel in steeds eendere regelmaat kilometers ver over zee. In hel grote huis bij de bunker is alles donker. Het raam van Roels kamer licht telkens even op als de stralenbundel van de toren over de duintoppen scheert. Kees fluit even. hoog en schel.

Twee tellen later voegt een hijgende Hektor zich bij hem. „We gaan naar huis. ouwe jongen."

Twee vijfjes

In de bomvolle snackbar 'De Smulpaap' hebben Roel en Kees ieder nog een stoel veroverd.

„Ik trakteer", had Roel gezegd. „Die 5.7 voor wiskunde heb ik aan jou te danken, dus...."

Ze zijn allebei over naar klas 2 en met acht vrije weken in 't vooruitzicht maken ze geen haast om thuis te komen.

Achter hen zijn de drie fruitautomaten in vol bedrijf.

„Als dc middelste vrij komt. waag ik er een paar gulden aan", zegt Roel. „Ja, gauw, die knul gaat weg. Hou jij m'n stoel even bezet." Vaardig bespeelt hij de knoppen. Kees kijkt vol spanning toe. Uitbundig flikkerende lampjes, rinkelende bellen en het gekletter van geldstukken vertellen dat er winst gemaakt wordt. Met een geroutineerd gebaar vist

Roel het geld uit hel bakje. „Wel geen jackpot, maar veertig gulden is ook niet gek", zegt hij voldaan, , , 'k Heb er ons patatje ruim uit. Hier da's voor jou."

Hij schuift Kees twee vijljes toe. „Probeer je geluk maar eens."

Mij of m'n fruitautomaat?

De vakantie is voorbij. Roel is zes weken in Florida geweest. „M'n vader moest er voor zaken heen, dat kwam mooi uit."

Kees heeft twee weken Oostenrijk 'gedaan'. De rest van de vakantie heeft hij drie weken in de supermarkt op het dorp gewerkt.

, , 'k Heb je best gemist", zegt hij als ze - als vanouds - weer naar school fietsen.

Roel grinnikt even. „Mij of m'n fruitautomaat? "

Kees geeft geen antwoord. Roel slaat de spijker op de kop.

Zeker de helft van z'n zuurverdiende geld heeft hij vergokt in een patatzaak in een naburig dorp. Hij kan zichzelf wel om de oren slaan. Sufferd die hij is! Thuis heeft niemand er iets van gemerkt. Hij moest de helft van z'n loon op de spaarbank zetten. De rest mocht hij besteden zoals hij zelf wilde. Nou ja, niet meer aan denken. Voorlopig heeft hij geen tijd om te gokken. En als hij spelen wil, dan kan 't altijd bij Roel. Hoewel.... dat is surrogaat. Daar zit geen spanning in.

't Is zijn schuld

„Kees schei nou uit. 't is al bijna vier uur."

„Vlieg op vent met je gezeur. Ik heb 'em bijna."

Met een droge mond van spanning volgt Kees de draaiende rollen. Ja. hij heeft 'em! Ah. nee mis! De middelste klopt niet. Als hij weer een paar munten in de gleuf wil stoppen, worden ze hem door Roel uit de hand geslagen. „Nou is 't klaar", schreeuwt deze. „Je stopt ermee, of ik sla je in elkaar." j j |

Hij sleurt zijn ineens willoos geworden vriend van de kast vandaan.

, , 'k Lijk wel gek om me nog met jou te bemoeien. Ik leen je trouwens geen dubbeltje meer. daar! Zoek het zelf maar uit, stommeling!"

't Is van kwaad tot erger geworden met Kees. Hij is steeds vaster komen te zitten in de wurgende greep van de gokkast. Hij werd een geregelde bezoeker van "De Smulpaap'.

Eerst waren het alleen dc woensdagen. Ze waren dan vijf over twaalf uit en maakten geen haast om thuis te komen.

Om beurten probeerden ze hun geluk. Als Roel won. hield hij steevast op, maar Kees speelde door. In het begin leek het geluk met hem. maar al gauw slokte de kast al z'n zakgeld op.

„Ophouden Kees, als je begint te verliezen is het verkeken", waarschuwde Roel. Aanvankelijk luisterde Kees naar z'n vriend, maar het blinkende monster kreeg steeds meer vat op hem. Zwijgend rijden ze nu naar huis. Kees nijdig. Roel bijna wanhopig. Hij zit met een groot probleem. Hij heeft Kees immers aangezet tot spelen. Ruim een jaar geleden is het begonnen.

„Hier da's voor jou. probeer je geluk maar eens."

Roel kokhalst bijna van narigheid. Als hij er niet van overtuigd was, dat het zijn schuld was. had hij Kees allang laten schieten.

Alles vergokt

„Als je klaar bent met je huiswerk, ga dan even naar het dorp voor me. De portemonnee met een briefje wat je hebben moet ligt op tafel. Soep en nasi staan in de koelkast. Vergeet de sleutel niet. De achterdeur is op de knip, daar hoefje niet naar te kijken. Dag hoor!" Haastig loopt moeder naar de wachtende auto. Kees zwaait hen na. Wilco, op de achterbank naast een hevig kwispelende Hektor, zwaait enthousiast terug. Zó. dat is dat. Met tegenzin opent Kees z'n agenda. Als tie gisteravond niet zo'n koppijn had gehad, was hij lekker klaar geweest. Bah! Na een uurtje houdt hij het voor gezien. Eerst maar even naar het dorp. De boodschappen zijn al gauw gedaan. Zou hij meteen naar

huis fietsen of even langs de nieuwe automatenhal rijden? Met de fiets aan de hand loopt hij richting gokhal. 't Is er druk. Ai. die flikkerende lampjes, die rinkelende bellen!

Kees is al binnen. Bang om herkend le worden door een surveillerende agent? Daar denkt hij niet eens aan. Hij speelt! Twee uren later strompelt hij naar buiten.

Blindelings racet hij naar huis.

Bah. alles vergokt! Niel alleen z'n zakgeld, maar ook het geld uit de huishoudportemonnee. Hoeveel zat er ook al weer in? Een briefje van 25 en wat klein geld. Wacht, hij belt Roel even op, misschien wil die hem nog een keer wat lenen.

Sufferd!

't Is zondagmorgen. De dominee kondigt de kollekte aan: „Gemeente, de eerste rondgang is voor hongerend Somalië."

Gedachteloos steekt Kees z'n hand in het eerste zakje. Alsof hij zich brandt, zo snel trekt hij zijn hand eruit Z'n vingers voelden papier. Een tientje, vijfentwintig gulden? Dat Roel nou gister niet thuis was!

„Sufferd", zegt een stem van binnen. ..had het eruit gepakt. Was je gelijk uit de brand geweest. Doe 't vanmiddag maar. je kunt het altijd weer teruggeven als je gewonnen hebt."

Het waren er twee

Met een kloppende hoofdpijn wordt Kees de volgende morgen wakker. Wat. wat is er ook alweer? O ja, twee in elkaar gevouwen briefjes van 25 waren het. Hij had ze in z'n hand voor hij 't wist. Ai. wat bonkt z'n kop. hij wordt er misselijk van. Enfin, een mooie reden om thuis te blijven.

Ook voor jou

De deur van cel 29 piept langzaam open. „U heeft twintig minuten meneer", zegt de bewaker. Zorgvuldig draait hij de deur achter dc bezoeker in 't slot. „Dag Kees."

Als door een wesp gestoken, draait een jongen van een jaar of negentien zich om. Waf? Van Zijverden? Komt.... komt die voor hém? De ouderling steekt hem de hand toe. „Ik kwam je eens opzoeken m'n jongen."

Dat 'm'n jongen" breekl Kees' hart. Al z'n bravoer en onverschilligheid smelt weg, als sneeuw voor dc zon. Snikkend valt hij neer op het bed dat tegen de muur van z'n cel staat.

Van Zijverden gaat bij hem zitten. Als Kees wat bedaard is. legt dc ouderling even de hand op Kees' hoofd. Hij haalt een wit kaartje uit z'n zak.

„Dit is voor jou. lees straks maar wat erop staat. Het is een boodschap, ook voor jou. Zullen we samen bidden, jongen? "

HIJ is gekomen!

De nacht is gekomen. De meeste mensen zullen wel slapen. Roel is nog wakker. Het gebeurde met Kees houdt hem uit de slaap.

Meneer en mevrouw Van Wensveen zitten nog op. Zij dénken niet aan naar bed gaan!

Meneer Van Zijverden slaapt ook niet, de jongen in cel 29 houdt hem klaar wakker. En Kees zelf? Als in een film trekken de gebeurtenissen van deze week langs hem heen.

„Gauw, voor ze de kamer inkomen." Met bevende vingers had hij één van de briefjes van 25 in de huishoudportemonnee gestopt. Maar het andere 25-je brandde in z'n zak. „Vuile dief', klinkt het vanbinnen.

„Smeerlap om van hongerende kinderen geld te stelen." „Vertel het", dringt een andere stem aan. „Doe het nu. voordat je dat andere briefje gaat vergokken."

Roel was 's maandags het huiswerk komen brengen. „Hoe voel je je nu? " ..O best. Morgen begin ik weer."

De volgende dag ging alles fout. alles mislukte. Vooral het voornemen om niet bij 'De Smulpaap' naar binnen te gaan.

„Doe 't niet Kees", drong Roel aan. „Als je verslaafd raakt, kom je er nooit meer vanaf." „Ik wil wel stoppen, maar ik kan het niet", had hij geschreeuwd. „Ik kan het écht niet!"

Toen zei Roel iets. waarvan hij dagenlang ondersteboven was. „In jullie kerk geloven zc toch dat God almachtig is! Dan kan Hij het toch als je er Hem om vraagt? "

Toen hij om vijf uur thuiskwam, was er van het andere 25-je niets meer over.

Het zweet breekt Kees uit, maar dc film draait genadeloos verder. Vreselijke dagen volgden. Twee dingen hielden hem bezig: geld en gokken!

Thuis: een greep in de huishoudportemonnee. Op school: in de garderobe een graai in een jaszak. In de pauze, toen hij een SO moest inhalen: een razendsnel onderzoek in een paar tassen en rugzakken. Én toen kwam de fatale dag. Van een maat. die vaak naast hem speelde, had hij geleerd hoe je geld uit de automaat kon hengelen. „Dit zijn nog oude kasten, daar lukt het nog wel bij."

En toen kwam die agent binnen. Hij was cr gloeiend bij. Onverbiddelijk draait de film verder. Mee naar het buro. En daar...! Kreunend van ellende beleeft Kees het weer opnieuw.

De eerst agent die hij daar ontmoette was.... z'n vader! „Nee. nee", kreunt hij. „dal niet nog eens!" Hij schreeuwt het uit van ellende, van spijt, van zelfverwijt.

„O God. Roel zei het: U bent almachtig. Help mij als 't U belieft."

Hij trekt het licht aan. Z'n oog valt op een kaartje dat op de grond ligt. Hij weet wat erop staat. Van Zijverden gaf het hem. En door een mist van tranen leest hij het nu misschien wel voor de tiende keer: „Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren was."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 1993

Daniel | 32 Pagina's

Verslaafd? Kom nou! Ben je zomaar niet!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 1993

Daniel | 32 Pagina's