Ds. G. H. Kersten
Gerrit Hendrik Kersten wordt geboren op 6 augustus 1882 te Deventer, als eerste kind van Gerrit Hendrik Kersten en Jannetje van Veldhuijzen. Vader Kersten is opperwachtmeester bij de cavalerie in het Overijsselse stadje Deventer. Het gezin behoort kerkelijk tot de plaatselijke Christelijke Gereformeerde Gemeente, die vanaf 1892 de naam van Gereformeerde Kerk A zal dragen. In 1893 verhuist het gezin Kersten naar Den Haag, waar vader Kersten boekhouder wordt. Vader en moeder Kersten sluiten zich aan bij de Gereformeerde Gemeente onder 't kruis, waar ds. G. Maliepaard voorganger is. De prediking van deze predikant gaat de Heere gebruiken om Henri - zo wordt de jonge Gerrit Hendrik in het gezin genoemd - tot overtuiging van zonde te brengen. Vele jaren later zegt hij er zelf van: 'In de IJsselstad waren geen predikanten die spraken over bekering, dood en eeuwigheid. Toen kwam ik als kind van tien jaar onder de preek van een leraar, die in de toepassing begon te zeggen: 'Een mens moet tot God bekeerd worden, en wat zal het zijn om onverzoend met God te moeten sterven. En die pijl trof doel...' Nader onderwijs krijgt Henri van ds. C. Pieneman. die in 1895 ds. Maliepaard als predikant van de Haagse gemeente opvolgt. Henri is veertien jaar oud als hij in Christus met God verzoend mag worden. Als hij zestien jaar oud is, legt hij belijdenis des geloofs af. De jonge Henri neemt daarna, met zijn moeder, deel aan de viering van het Heilig Avondmaal.
Van onderwijzer tot predikant
Na de lagere school gaat Henri voor onderwijzer studeren aan de kweekschool in Den Haag. Tijdens de studie werkt hij als onderwijzer in de Keuchenisusschool in Den Haag. De jonge onderwijzer spreekt met de kinderen over de noodzaak van bekering en wedergeboorte en hij wijst waar nodig op het gevaar van de leer van de veronderstelde wedergeboorte. Als het bestuur dit verneemt, besluit men de jonge Kersten te ontslaan. Van dat bericht schrikt hij niet. Hij ziet in de gang van zaken de besturende hand Gods. De Heere had hem immers geroepen tot dienaar in Zijn Koninkrijk. Toen hij elf jaar was, kwam de Heere in zijn hart met de roeping tot het ambt met de woorden uit Jesaja 40 : 1 en 2: Troost, troost mijn volk, zal ulieder God zeggen. Spreek naar het hart van Jeruzalem... ' Zou deze roeping nu vervuld gaan worden?
Na ongedacht enkele malen als oefenaar voorgegaan te zijn in Rijssen en Lisse verleent de classis Rotterdam aan de negentienjarige Henri Kersten toestemming om te proponeren. Daarmee is hij officieel oefenaar geworden in de kring van de Kruisgemeenten. Op 23 maart 1902 wordt Kersten door zijn vaderlijke vriend ds. C. Pieneman bevestigd als lerend ouderling met een preek over 1 Timotheüs 4 : 12: Niemand verachte uw jonkheid". Op 1 juni 1905 wordt oefenaar Kersten in Meliskerke bevestigd tot predikant.
Een bouwer in de kerk
In de jaren 1902-1907 heeft de jonge ds. Kersten zich ingezet voor een samengaan van Kruisgemeenten en Ledeboeriaanse gemeenten. Tegenslagen bleven hem niet bespaard. Toch is de inspanning van de jonge dominee Kersten om tot een geordend kerkelijk leven te komen niet tevergeefs. De Heere zegent dit werk. Op 25 juli 1907 komen de Kruisgemeenten en Ledeboeriaanse gemeenten bijeen in een algemene vergadering te Rotterdam. Besloten wordt dat de naam van de verenigde kerken zal zijn: 'Gereformeerde Gemeenten in Nederland'. Op de eerste synode van de Gereformeerde Gemeenten op 9 en 10 oktober 1907 zijn tien Kruisgemeenten en tweeëntwintig Ledeboeriaanse gemeenten vertegenwoordigd. De gemeente van Sint Philipsland, waar ds. L. Boone voorganger is, laat verstek gaan. Uit een brief van ds. L. Boone blijkt dat hij, bij nader inzien, niet kan instemmen met de Vereniging. Tot verdriet van ds. Kersten onttrekt ds. Boone zich aan het nieuwe kerkverband en vormt met negen gemeenten het kerkverband van de Oud Gereformeerde Gemeenten. Ds. G. H. Kersten heeft zich op velerlei terrein verdienstelijk gemaakt, maar hij is voor onze gemeenten voor alles een bouwer in de kerk geweest. Bij de vereniging van 1907 wordt nadrukkelijk uitgesproken dat de gemeenten de Dordtse Kerkenorde als akkoord voor kerkelijke gemeenschap aanvaarden. Toch was de praktijk niet zelden anders. Onkerkrechtelijke gewoonten waren diep ingeworteld. Met name de wijze waarop de tucht soms werd gehanteerd was bepaald niet verheffend. Meermalen moest ds. Kersten in den lande vergaderingen van kerkeraden en gemeenten bijwonen om zaken in het rechte spoor te brengen.
Theologische opleiding
Vanaf de verschijning van "De Saambinder' in 1919 bepleit ds. Kersten de oprichting van een eigen Theologische School. Er staat hem een opleiding voor ogen waar op wetenschappelijk niveau dienaren des Woords opgeleid kunnen worden. Het pleidooi voor een opleiding leidt aanvankelijk tot veel wanbegrip en tegenstand. Wie zich vandaag weleens (terecht) bezorgd maakt over verschil van visie tussen ambtsdragers zal ontdekken dat dit zeventig jaar geleden (helaas) niet anders was. Door velen wordt studie principieel afgewezen. Er zijn vele bezwaren tegen 'de fabrieksdominee' die z'n opleiding op de school zal krijgen. De nood van de vele vakante gemeenten weegt de predikant van Yerseke (1912 - 1926) echter zwaar en heeft hem ook tot het plan van een theologische opleiding gebracht. Ds. Kersten tekent de situatie in 'De Saambinder' van 28 juni 1923 als volgt: 'Ons kerkelijk leven raakt op het doode spoor. Met ernst! Wij moeten voort, of wij zullen verliezen, wat met grote zorg in jarenlange arbeid onder des Heeren zegen is opgebouwd'. Gelukkig laten velen zich door ds. Kersten overtuigen. Op 13 januari 1927 wordt de Theologische School onder grote belangstelling in gebruik genomen. De synode heeft inmiddels ds. Kersten tot docent benoemd. Dc docent beoefent met grote ijver de gereformeerde theologie, waarbij vooral zijn verbondenheid met Calvijn en de Nadere Reformatie en hun Schotse tijdgenoten naar voren komt. Bijzondere aandacht besteedt ds. Kersten aan de werken van dr. Alexander Comrie, met wie hij zich eensgeestes weet.
Zijn belangrijkste werk 'De Gereformeerde Dogmatiek voor de gemeenten toegelicht' laat een grote kennis van de gereformeerde theologie van de 17e en 18e eeuw zien.
Jeugdwerk
Voor ds. Kersten staat vast dal de zorg voor de jeugd van de gemeenten een opdracht is voor de kerk.
De ambtsdragers dienen er op toe te zien dat er leiding gegeven wordt aan de jeugd. In de eerste plaats op de catechisaties, maar ook op de verenigingen. Ds. Kersten heeft grote bezwaren tegen vrije verenigingen die zelfstandig opereren op het kerkelijk erf en geen band hebben met gemeenten en ambtsdragers. Daarom benadrukt hij de noodzaak van kerkelijke binding van het werk. In 'De Saambinder' schrijft hij: 'En wilt ge zoo'n saam vergaderen onder leiding en toezicht van het ambt een jongelingsvereeniging noemen, 'k moet eerlijk zeggen, ik kan het niet kwaad maken, neen, ik zou het moeten prijzen als het daar komen kon. En ik heb menigmaal gedacht zoo alleen (middellijk gesproken) een bolwerk te kunnen werpen tegen de macht van wereldzin en ongeloof, die onze jongens aangrijpt'.
Het waarachtig heil van de jeugd van de gemeenten gaat ds. Kersten zeer ter harte. Hij doorziet de gevaren en wijst op de schriftuurlijke roeping om de jeugd niet over te geven aan de beïnvloeding van het wereldse denken. Met de zorg voor de jeugd wordt ook de kerk gediend.
Onderwijs en politiek
De inzet van ds. Kersten strekt zich verder uit dan de eigen gemeenten. In samenwerking met anderen brengt hij eigen onderwijs en gereformeerde politiek binnen het belangstellingsveld van de kerkganger.
Op het terrein van het christelijk onderwijs heeft ds. Kersten een belangrijke rol vervuld. Onder zijn bezielende leiding wordt op 4 januari 1921 in Krabbendijke een samenkomst gehouden van besturen van scholen, die tot doel heeft om tot een nauwere aaneensluiting van scholen op gereformeerde grondslag te komen. Hier ligt het begin van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS), een vereniging die uitgegroeid is tot een belangrijk vertegenwoordiger van de reformatorische scholen in ons land. Jonge mensen stimuleert hij zoveel mogelijk om te gaan studeren. Hij voorziet dat de gemeenten mensen nodig hebben die op allerlei terrein leiding kunnen geven, waarbij het onderwijs wel zijn bijzondere aandacht heeft. Ds. Kersten is niet alleen de centrale figuur in de Gereformeerde Gemeenten geworden, maar ook de drijvende kracht van de SGP. Ds. Kersten was er diep van overtuigd dat het Woord van God niet alleen een richtsnoer voor het persoonlijk leven, maar ook voor het maatschappelijk leven dient te zijn. Om deze gedachte uit te kunnen dragen in ons volk is de SGP opgericht. Ds. G.H. Kersten wordt in 1922 lijsttrekker en kamerlid. Veel heeft hij voor deze partij gedaan. Veel tegenstand heeft hij moeten verdragen. Een dieptepunt in zijn leven is het als op 18 september 1945 het bericht bekend wordt dat hij vanwege zijn opstelling in de Tweede Wereldoorlog niet meer toegelaten zal worden tot de Tweede Kamer. In het boek van ds. Golverdingen wordt de houding van ds. Kersten in de oorlogsjaren op eerlijke en respektvolle wijze beschreven. Ds. Golverdingen konkludeert: 'Ds. Kersten is een mens geweest als wij allen. Zijn opstelling in de jaren 1940 en 1941 heeft duidelijke schaduwzijden. Een ding is óok duidelijk. Zijn beoordelingsfouten uit genoemde periode doen niets af van de oprechtheid van zijn bedoelingen'.
Dienaar des Woords
Op verschillende terreinen heeft ds. Kersten leiding mogen geven. Voor alles was hij echter dienaar des Woords.
Daartoe wist hij zich van Godswege geroepen en hel was zijn begeerte om Christus te verkondigen in de gemeente. Uit de preken die van ds. Kersten bewaard zijn gebleven leren we hem kennen als een schriftuurlijk-bevindelijk prediker. Voor alles laat hij het Woord spreken. In een boekbespreking in 'De Saambinder' zegt hij cr zelf van: 'Maakt een veelvuldig gebruik van het Evangelie. Houdt u bij uw denken en lezen en horen bij de mening des Geestes, vergeestelijkt niet: Gods Woord is geest en leven, en behoeft niet vergeestelijkt te worden. Tracht de Godsgedachten, in het Evangelie gedocumenteerd te verstaan, opdat ge de beloften Gods voor uw ziel moogt omhelzen, en eens roemen door het geloof: Het is vervuld. in Christus vervuld...' De prediking zal echter ook bevindelijk zijn. Een prediking zonder bevinding 'doet zoo te kort aan het werk des Heiligen Geestes in ons'. Ernstig waarschuwt ds. Kersten voor het gevaar dat men een historisch geloof houdt voor het zaligmakend geloof, terwijl men geen kennis heeft aan de gemeenschap met Christus.
Sprekende nadat hij gestorven is
Op maandag 6 september 1948 komt er een plotseling einde aan het werkzame leven van ds. Gerrit Hendrik Kersten. In de nacht die aan zijn sterven voorafgaat, wordt hij bijzonder vertroost met het woord uit Psalm 16: 'De snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen: ja. een schone erfenis is mij geworden'. Dominee Kersten is heengegaan in de rust die overblijft voor het volk van God. Van ds. Kersten mogen we zeggen: Hij was een mens van God gezonden. Een mens dat wil zeggen: een zondaar. Maar hij was ook een mens van God gezonden. Dan mag het werk Gods in zijn leven ons tot jaloersheid verwekken. En als dienaar des-Woord spreekt hij nog nadat hij gestorven is. Ds. Kersten was de prediker van het welbehagen Gods in Christus. Hij benaderde de gemeente met ernst en bewogenheid. 'Komt dan wie ge ook zijt; niemand is te slecht, om met God in Christus te worden verzoend. Wij hebben een onvoorwaardelijk Evangelie. Bij God is geen aanneming des persoons' ('De prediking van Christus').
n.a.v. M. Golverdingen v.d.m.: Ds. G. H. Kersten. Facetten van zijn leven en werk. Uitgave: Den Hertog. Houten. 384 blz., prijs f 39,50
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 1994
Daniel | 32 Pagina's