Ons vervolgverhaal deel 6 (slot)

door G. W. van Braak-van Vliet

Tante Jo loopt naar liet bed van Timo. „Slaapt hij'? ", vraagt zc. ..Nee", klinkt schor de stem van Timo.

Tante Jo buigt zich over hem heen. „Timo, ik ben het. tante Jo. Hoe is het met jc? " „Benauwd.... alleen.... geen Jezus", hijgt Timo.

Tante Jo neemt een kruk cn gaat vlak naast Timo's bed zitten. Zc wenkt de jongens die nog steeds bi j dc deur staan. „Kom maar." Aarzelend komen ze dichterbij. Bij het voeteneind blijven ze staan. Jelle voelt eens aan zijn borstzakje. Dc sigaren zitten cr nog in. „Wie? ", wil Timo weten. „Jelle cn Paul", zegt tante Jo. „de jongens van Reier." Het lijkt of Timo knikt. Hij doet zijn ogen open cn schor zegt hij: „Sigaren..." Snel haalt Jelle ze uit zijn zak. Hij legt ze op de dekens. „Niet nodig", gaat Timo verder, ..ik... ga... dood." Hijgend doet hij zijn ogen weer dicht. Bang staan dc jongens achter aan liet bed. Wat gebeurt hier allemaal?

„Zal ik ccn stukje uit dc Bijbel lezen? ", vraagt tante Jo. „Ja... ja", zegt Timo zacht. Zijn hand gaat naar het kastje naast zijn bed. Maar tante Jo heet het al gezien. Ze pakt de Bijbel. „Psalm... honderd... drie", komt nog een keer Timo's schorre stem.

Tante Jo zoekt het op. Er ligt een rood papiertje bij. „Looft den Heere. mijn ziel. en al wat binnen in mij is. Zijn heilige Naam", begint tante Jo. langzaam en duidelijk leest zc de psalm voor. Als tante Jo vers 12 leest: „Zo ver hel oosten is van het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons", begint Timo te schokken en te huilen. „Kan... dat... voor... mij? ", hijgt hij. Tante Jo legt het Bi jbeltje op haar schoot. „Ja Timo, dat kan. Geen zondaar is te slecht voor Hem. Ilij heeft de schuld gedragen voor al die zondaren. die het leven in eigen hand niet meer kunnen houden."

Timo wil wat zeggen, maar hij begint tc hoesten. Snel komt de zuster bij hem. Ze helpt hem wat overeind. „U kunt nu beter weggaan", zegt ze tegen tante Jo. Maar Timo tilt zijn ene hand op. Ilij wil nog wat zeggen. Hijgend komt liet eruit: „Bidden!"

De zuster knikt naar tante Jo. Zacht legt ze Timo neer. Dan doet tante Jo een gebed waarin ze alles aan de Heere vertelt en Hem vraagt of Hij Timo verlossen wil van zijn benauwdheid, maar bovenal van de benauwdheid van zijn ziel. Of de Hecrc al zijn zonden wil vergeven om Jezus' wil.

Ook Paul cn Jclle hebben hun handen gevouwen cn hun ogen dichtgedaan. Na het amen van tante Jo kijken zc naar Timo. Hij ligt liccl stil. Zijn handen gevouwen. Hij heeft het niet meer benauwd. Zacht slaat tante Jo op.

„Amen", zegt Timo ineens. En nog eens: „Amen". Tante Jo buigt zich nog even over hem heen: „Wc gaan Timo." En tegen de jongens: „Kom maar even. Zeg hem maar gedag." Langzam komen zc dichterbij. „Dag Timo". zeggen ze zacht. Even doel hij zijn ogen open: „Jezus... ook voor... jullie. Zoek... Hem!"

„Ik kom vanavond nog even kijken. Dag Timo", zegt tanie Jo. Dan gaan ze zacht de ziekenkamer uil.

Zwijgend lopen zc door de gang aar dc klapdeur en de lift. Pas buiten begint tante Jo tc praten. „Hoe vonden jullie het? "

„Ja", zucht Paul, , , 't is wel heel erg.' „1 Iccl naar", vindt Jelle, „maar ook niet naar." „Hoe bedoel je dat? ", wil taille Jo weten. „F.h..." aarzelt Jclle. „om dat van Jezus." „Ik denk dat hij wel een nieuw hart heeft", zegt Paul „Dal denk ik ook", zegt tante Jo, „maar we moeten wel voor hem bid den of de Heere dat ook duidelijk tegen Timo wil zeggen, zodat hij blij kan sterven."

Ze komen bij de tramhalte. In de verte komt dc tram er al aan. „We kunnen tol dezelfde halte met elkaar mee. En dan moeten jullie maar naar huis gaan", zegt tante Jo.

Thuis gekomen verteli ieder zijn eigen verhaal. Paul is erg stil. ilij wil cr niet zo lang over praten. Op de grond staal zijn lego nog. Daar gaat hij mee spelen.

Jelle wil liet elke keer opnieuw vertellen. Hij loopt zijn moeder voor de voeten om le vragen cn te praten. Tenslotte gaat hij op een stoel in de keuken zitten om een spelletje met zijn broertje te doen. Maar het wil niet zo goed. Elke keer moei hij aan Timo denken.

De volgende dag is hel zondag. Het eerste wat zc in dc kerk moeten zingen is Psalm 103 : 6 cn 8. Jelle zoekt liet op in zijn Bijbeltje. Ineens stool hij zijn moeder aan: Dat is het versje van Timo cn vers 8. Is hij gestorven? " Ze ki jkt in Jclle's Bijbel. Dan knikt ze: Ik denk het wel."

Jelle zoekt Paul. Hij zit aan de andere kant van de kerk. Maar als hij voorover zil kan hij Paul net zien. Paul kijkt niet. Hij bladert in zijn Bijbeltje. Dan ziet Jelle dat Paul naar het bord ki jkt waar alle psalmen op staan en dan weer in zijn Bijbeltje en weer naar het bord. Dan ki jkt Paul opzij. „Timo", doet zijn mond. Jcllc blikt hard. Paul weet het nu ook. Datzelfde rare gevoel in zijn maag. van gisteren, voelt Jelle nu weer. Hij wil het nog niet geloven. Misschien is het helemaal niet waar of is cr iemand anders gestorven. Maar als dc dominee op de preekstoel slaat is het toch Timo waar hi j het over heeft. „Vannacht is op de leeftijd van 58 jaar overleden, Timotheüs van den Bosch. Hij was geen lid van onze gemeente, maar bezocht regelmatig de diensten. Hij was ons beter bekend als Timo. dc zwerver. Maar de zwerver is Thuis gekomen. De Hccrc heeft Psalm 103:6 aan hem bevestigd. Zo is hij een Koningskind geworden. Laten we zingen Psalm 103 : 6 en 8."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen