Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEDICHT BELICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEDICHT BELICHT

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Guillaume van der Graft is het pseudoniem van de predikant-dichter Willem Barnard. Dit gedicht komt uit de bundel Landarbeid(1951), waarin hij situaties en figuren oproept uit zijn eerste gemeente Hardenberg (Overijssel), waar hij van 1946 tot 1950 predikant was. De chirurg is dr. F. Drijber, een arts die ds. Barnard misschien ontmoette tijdens zijn bezoeken aan gemeenteleden in het ziekenhuis. De arts moet indruk gemaakt hebben op de dominee. Hij ziet iets als een priester in hem. Priesters plegen van tijd tot tijd witte gewaden te dragen. De dokter is eveneens in het wit gehuld. Alleen... hij schrijdt niet plechtig door de ruimte van kerk of kathedraal, liederen zingend uitzijn missaal. Nee, deze man schrijdt niet maar snijdt; hij opereert, hij is in een gevecht op leven en dood gewikkeld. Op de rand van rouw!

Dat snijden hoort eigenlijk niet. Het klinkt dan ook niet als een harmonieus lied, maar als een rauwe kreet, een wanklank. Snijden past bij een wereld na Genesis 3. Door de zonde is leed en verdriet, ziekte en dood in het bestaan van de mens gekomen. De Heere had een andere bedoeling met Zijn schepping en met de mens, die als beelddrager Gods het hoogtepunt daarvan mag zijn. God kan Zijn schepping dan ook niet loslaten. Hij zal de dood definitief uitbannen.

Straks worden alle dingen nieuw. Het leven wordt hersteld zoals God het Zich van eeuwigheid had gedacht. Daarvan 'profeteert' de chirurg op zijn manier. Snijdend in het zieke menselijke lichaam mag hij er iets van laten zien hoe het straks worden zal, wanneer niemand meer zeggen zal: ik ben ziek. In dat licht bezien kan de dichter zeggen, dat het er voor hem niet toe doet in welke verhouding de arts tot God staat. Zijns ondanks is hij een instrument in dienst van God. Ik besef dat dit een redenering is, waarmee we moeten oppassen. Het is wel degelijk van belang hoe ieder van ons persoonlijk tegenover de Heere staat. Dat zal ds. Barnard ook wel toegeven. Maar er zit wel iets bevrijdends in de gedachte. God schakelt op Zijn soevereine wijze mensen in om Zijn heilsplan te volvoeren, of zij willen of niet.

Iets anders houdt de dominee-dichter méér bezig: hoe ga ik al prekend met mijn mensen om? Preek ik ze suf? Maak ik ze doof en gevoelloos? Laat ik ze ten onder gaan? Waar is de veerkracht, het gedreven-zijn door de Heilige Geest? Wat gaat er van een gemeente eigenlijk uit? Dat zijn vragen waar én de dominee én de gemeente, dus ook jij als (doop)lid, zich niet vanaf kunnen maken. Deze dominee stelt heel eerlijk de vragen. Dat kan het begin van een opwekking betekenen. Die is heel, heel hard nodig. Ontwaakt gij die slaapt, en staat op uit de doden!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 maart 1995

Daniel | 32 Pagina's

GEDICHT BELICHT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 maart 1995

Daniel | 32 Pagina's