Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zachtmoedigheid groeit op het graf van de hoogmoed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zachtmoedigheid groeit op het graf van de hoogmoed

De Bergrede

6 minuten leestijd

De vierde zaligspreking luidt: „Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen het aardrijk beërven". Het Griekse woord praus betekent: nederig, welwillend, vriendelijk. De zachtmoedige is daarom vooral iemand, die zijn geest in bedwang heeft. Het is een persoon, die geduld met de zwakheden van anderen heeft en niet voor eigen eer strijdt. Het wil niet zeggen, slap van karakter te zijn. Zachtmoedig zijn is: onbeschroomd, moedig en nooit wijkend te zijn waar het de zaak van God en Zijn eer betreft, maar dragend en duldend te zijn waar het onze zaak en onze eer betreft.

Het woord praus wordt gebruikt voor het getemde dier of het getoomde paard. Het wordt alleen verkregen door het dragen van een toom en het getemd worden door iemand die sterker is dan wij. Ook hier blijkt, hoe de Heere Jezus vanuit de Schriften leefde en leerde. Wij vinden bijna letterlijk dezelfde booschap terug in Psalm 37:11 „De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde erfelijk bezitten en zich verlustigen over grote vrede".

Geen aangeboren karaktereigenschap

In Psalm 37 vormt de vrome een tegenstelling met de goddeloze.

Met al hun rijkdom en macht zijn zij toch geen eigenlijke bezitters van hun goederen. Zij bezitten het niet in Gods gunst en daarom niet met vrede.

Zachtmoedigheid is een genade, die de onderdanen van het Koninkrijk Gods kenmerkt. Het is geen aangeboren karaktereigenschap, zoals de menselijke vriendelijkheid en bereidwilligheid om zichzelf voor anderen op te offeren. De Grieken beschouwden de zachtmoedigheid als een deugd. Zij behoorde bij de Griekse beschaafdheid. Beschaafde, ontwikkelde mensen waren niet achterlijk ruwen driftig, maar zachtmoedig. En ook nu roept men, dat je vanuit de edele humane persoonlijkheid moet kunnen verdragen en begrijpen. Maar als er oorlog uitbreekt of levensgevaar is, blijft er weinig van de humane persoonlijkheid over.

Zachtmoedig-zijn is genade

Het gaat in het woord praus om een genade van de Heilige Geest en niet om een natuurlijke aanleg. De filosofen noemen de zachtmoedigheid een deugd, maar de Schrift noemt het een genade. Niemand wordt met deze zachtmoedigheid geboren. De genade heeft Gods kinderen zachtmoedig gemaakt.

Wij kunnen denken aan Mozes van wie de Schrift zegt: Doch de man Mozes was zeer zachtmoedig, meer dan alle mensen die op de aardbodem waren" (Numeri 12:3). In de opstand van Mirjam en Aaron werd Mozes niet boos, maar verdroeg hij geduldig hun aantijgingen totdat de Heere het voor hem opnam. Hij gedroeg zich zachtmoedig. Mozes was dit beslist niet vanuit zichzelf. Hij was zelfs driftig van aard. Hij sloeg de Egyptenaar dood en sloeg in drift op de rots, die Israël water moest geven. Nee, de zachtmoedigheid zat echt niet van nature in Mozes ingebakken. Integendeel, hij was een driftkop en zeer opvliegend. Maar de veertig jaar in de woestijn en de lessen in zelfkennis hebben van de leeuw een lam gemaakt. Daarom is het ook niet juist om te zeggen, dat God het karakter niet bekeert. Gods genade verandert de wildste en woeste naturen. De ware zachtmoedigheid is vrucht van Gods genade. Zie David (2 Samuël 1 6:10) en Stefanus (Handelingen 7:60).

Het Voorbeeld

Als voorbeeld van zachtmoedigheid staat vooral Christus Zelf in de Schrift op de voorgrond. Hij kon zeggen: „Leert van Mij, dat Ik zachtmoedig heb en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen"

(Mattheüs 11:29). Van niemand anders en van niemand minder dan de Heere jezus Christus leren wij de zachtmoedigheid. Dat zijn beschamende lessen. Wanneer wij rechtvaardig toornig zijn en ons willen wreken, roept Hij ons toe: Wreekt uzelven niet beminden!". Hij leert ons: oen Ik gescholden werd, schold Ik niet weder. Hetgeloofsgezicht op Christus, Die smaad, hoon, zelfs de dood verdroeg om goddelozen te redden, blust in ons het vuur van de toorn en zelfverdediging.

Vrucht van zelfkennis

De zachtmoedigheid, die Christus in Zijn volgelingen vereist, is een ootmoedige en verdraagzame houding jegens anderen, die de vrucht is van zelfkennis. Een mens, die nooit door God tot kennis van het eigen hart is gebracht, kan de zachtmoedigheid niet betrachten. Het zichzelf zoeken en opkomen voor eigen eer zit zo diep in ons gevallen bestaan.

Om een voorbeeld te gebruiken: wij kunnen in onze openbare gebeden en godsdienstige gesprekken onszelf een ellendig, goddeloos mens noe-

men. Maar laat iemand op straat of in het bedrijf ons eens een slecht en goddeloos mens noemen, dan staan al-onze stekels overeind. De zachtmoedigheid waarover jezus spreekt, komt voort uit de ware zelfkennis. Die mens is waarlijk zachtmoedig, die zich niet boven anderen kan verheffen in plaats van boos te worden onder de beledigingen, medelijden heeft met zijn vijanden en kan bidden om hun bekering. Wanneer men hem op de ene wang slaat, keert hij hen de andere wang toe. Wanneer hij hoort over boosheden door anderen bedreven, dankt hij God dat hij daarvoor bewaard is. De zachtmoedige weet, dat alleen Gods genade onderscheid maakt tussen hem en de openlijke overtreder. De kennis van het eigen hart, het weten wie men is voor God, maakt zachtmoedig. Dit maakt zachtmoedig en geduldig in de omgang met de ander. De zachtmoedigheid groeit dan ook op het graf van de hoogmoed.

Het aardrijk beërven

Jezus zegt van de zachtmoedigen: „Zij zullen het aardrijk beërven". Men zou het tegenovergestelde verwachten. In de wereld worden de zachtmoedigen onder de voet gelopen. Meteen levenshouding van: „Wie u dwingt één mijl met hem te gaan, ga met hem twee mijlen" kom je niet ver in de wereld.

In de harde strijd om het dagelijks brood zijn het de vechters voor zichzelf, die vooruitkomen en bezit in de wereld verkrijgen. Wanneer je aan de ander denkt en niet voor jezelf opkomt, maak je het niet in onze maatschappij. De brutalen hebben de halve wereld. Ellebogenwerk is er voor nodig om vooraan te komen. Doordat je de ander naar beneden trapt, kom je zelf weer een sport hoger te staan. Zo gaat dat in de wereld en helaas ook dikwijls in de kerkelijke wereld. Hoe kan Jezus dan zeggen: „Zij zullen het aardrijk beërven"?

Het is een zogenaamde eschatologische belofte. Een belofte verbonden met de komst van het toekomstige Godsrijk. De zachtmoedigen worden eens de bezitters van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. (Psalm 37:11, Jesaja 65:10, 2 Petrus 3:13, Openbaring 5:10). Wat de goddelozen ook mogen bezitten, de volle, de hele, de gave wereld krijgen zij nooit. Er ontbreekt altijd nog wat aan hun geluk. Het is hoogstens een deel van de vervloekte wereld, die zij ontvangen. Zo schenkt God in het einde de zachtmoedigen, wat thans de brutalen aan zich hebben getrokken. Adam verloor door de zonde zijn recht op de aarde, in Christus worden de gelovigen bezitters en koningen van de aarde. Alles is het uwe, want gij zijt van Christus en Christus is van God. Zo is de zelfverloochening de weg naar de wereldheerschappij!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1995

Daniel | 32 Pagina's

Zachtmoedigheid groeit op het graf van de hoogmoed

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1995

Daniel | 32 Pagina's