Koster, een dienaar in Gods huis
Bij de vraag wat een koster is en wat hij doet, zou iedereen die in het kerkelijk leven is opgegroeid onmiddellijk het antwoord weten. De koster werkt in de kerk. Hij zorgt ervoor dat alles goed gaat tijdens de kerkdienst, hij zet een glaasje water klaar op de preekstoel voor de dominee of de ouderling, hij maakt de kerk schoon, zet koffie voor vergaderingen, zet stoelen en tafels klaar voor de catechisaties en voor de vergaderingen van de jeugdvereniging. Kortom de koster is iemand die een belangrijke plaats in het kerkelijk leven inneemt.
Een priesterlijke taak
Het woord koster betekent volgens het woordenboek kerkbewaarder of kerkbeheerder en is afkomstig van het Latijnse woord custos, dat wachter betekent. En dan zijn we al vlak bij de dorpelwachter of dorpelbewaarder uit de Bijbel. We lezen in het Oude Testament over de dienst van dorpelwachters. In de tijd van de regering van koning joas komen we het werk en de dienst van de dorpelwachter voor het eerst tegen. Aanvankelijk is het werk van de dorpelwachter een taak van de priesters geweest. In het verband van de geschiedenis van de regering van koning Joas komt vooral hun taak als collectant naar voren. Zij moesten van de tempelbezoekers die het binnenhof betraden, geld in ontvangst nemen en in de offerkist werpen. Dit geld was bestemd voor het onderhoud en de restauratie van de tempel.
We lezen in 2 Koningen 12:9 dat de priester Jojada, in opdracht van koning Joas een kist nam en een gat in het deksel boorde. Die kist zette hij bij het altaar in het huis des HEEREN. De priesters diede dorpel bewaarden, stopten daarin al het geld dat ten huize des HEEREN gebracht werd. Koning Josia benoemde drie dorpelwachters die in rangorde onmiddellijk stonden onder de hogepriester en diens plaatsvervanger, zij kregen verder assistentie van de levieten. In 2 Koningen 23 lezen we ook over die drie dorpelwachters. Zij moeten in opdracht van koning Josia, samen met de hogepriester en een priester alle gereedschap dat voor Baal en voor het beeld van het bos en voor al het heir des hemels gemaakt was, uit de tempel des HEEREN halen en dat buiten Jeruzalem in de velden van Kidron verbranden. En wie denkt er niet aan Psalm 84 als het gaat over de dorpelwachter. De dichter van deze psalm is verstoken om op te gaan naar de tempel. Hij is jaloers op de mussen en zwaluwen, die kunnen hun nesten maken bij de altaren in de tempel. Ja de dichter zou liever dorpelwachter zijn, dan te moeten wonen in de wereld, buiten God.
Koster ten tijde van de Nadere Reformatie
In de zeventiende eeuw, de tijd van de Nadere Reformatie moesten de kosters van veel markten thuis zijn. Ze waren behalve koster meestal ook schoolmeester, voorzanger, voorlezer, kistenmaker, doodgraver en hondenslager. Dit laatste had te maken met het feit dat de kerkdeuren altijd openstonden en dus ook de honden vrij in en uit konden lopen. Voordat de kerkdienst begon, werkte de koster met een knuppel de honden de kerk uit. Op de Nationale Synode van 1618-1619 is ook gesproken
over de dienst en het werk van kosters. Men sprak zelfs over het kostersambt. Vaak konden kosters, zelfs met al hun bijbaantjes, niet rondkomen van hun loon. Zij deden er dan ook allerhande werk bij. Engel Content, in 1692 benoemd tot koster van de Oosterkerk in Amsterdam, was tevens beurtschipper op Buiksloot. In Nieuwe Pekela was de koster ook barbier, hield hij een herberg en trad op als zanger bij bruiloften (hij was immers voorzanger in de kerk). De koster van Andijk klaagde erover dat hij te weinig verdiende. Enige leden uit de gemeente beloofden zijn loon wat aan te vullen. Toch weigerde de koster in 1690 zijn karig loon te incasseren, omdat het hele bedrag hem in 'duyten uit 't sakske' werden uitgekeerd. De kerkenraad nam kennelijk niet de moeite om de duyten (centen) te wisselen. Wist je dat de uitvinder van de boekdrukkunst, Laurens Jansz. Coster, in zijn dagelijks werk ook koster was?
Kosterswerk nu
In een aantal opzichten is hel werk van een koster veel makkelijker dan in vroeger eeuwen, zelfs vergeleken met het werk van de koster van zo'n vijftig jaar geleden. Denkalleen maar aan het opstoken van de turf-of kolenkachels. De koster moest in de winter soms om vier uur opstaan, om om negen uur de kerk enigszins verwarmd te hebben. Ook had de koster tot taak - en meestentijds moest ook zijn gezin daarbij helpen - om alle stoven te vullen met een gloeiende turf of steen. De kerkgangers, meestal die van de betere stand, kregen dan zo'n stoof mee voor onder hun voeten. Tegenwoordig met de centrale verwarming is dat een kwestie van de knop omdraaien en met de computergestuurde thermostaatregelingen hoeft ook dat al niet meer. Je toetst voor de hele week de gewenste temperatuur in en op die momenten dat het warm moet zijn, in de kerk of zalen, is dat ook zo. Het accent van het kosterwerk ligt nu vooral op:
* zorg dragen vooreen goede gang van zaken vöèr, tijdens en na de kerkdiensten;
* het beheren, schoonmaken en onderhouden van de kerkelijke gebouwen;
* het tijdig klaarmaken van de vergaderzalen voor catechisaties, verenigingen, vergaderingen enzovoort;
* het plannen en verzorgen van vergaderingen en bijeenkomsten.
Het werk van de koster is ten diepste gericht op de zondagse kerkdiensten. Eigenlijk wordt daar op maandagmorgen al mee begonnen. Zoals een dominee zich op maandag gaat richten in zijn preekvoorbereiding op de komende zondag, zo begint ook de koster de kerk weer klaar te maken voor de kerkdiensten. Natuurlijk is dit maar een deel van zijn taak. Het beheer van de vergaderzalen neemt tegenwoordig een belangrijke plaats in. Er moeten stoelen en tafels klaargezet worden voor catechisaties en verenigingen.
Daartussen vinden allerlei andere vergaderingen en bijeenkomsten plaats. Vergaderingen van de plaatselijke gemeente, maar ook landelijke en regionale vergaderingen. Op al die vergaderingen moet koffie geschonken worden. Vaak wil men ook eten en moet een broodmaaltijd of een diner worden klaargemaakt. Regelmatig zijn er bejaardenmiddagen, rouw-en trouwdiensten. Behalve dat alles moet worden voorbereid is de koster ook verantwoordelijk voor het verloop van deze bijeenkomsten.
Een heel bijzonder werk is elke keer weer het klaarmaken van de avondmaalstafel. Meestal gebeurt dat op zaterdagavond. Het zilver wordt gepoetst en alles op de tafels wordt dan in gereedheid gebracht voor de bediening van het Heilig Avondmaal.
Een ander onderdeel van het kosterswerk dat men vroeger niet kende, is het verzorgen van de geluidsinstallatie, het opnemen van preken op cassettebandjes voor de zieken en bejaarden en voor mensen die niet in de kerk kunnen komen. Ook moet de kerktelefoon goed afge-" regeld zijn tijdens de kerkdienst en de verbinding met het ziekenhuis gecontroleerd worden.
Luisteren
Wat ook heel belangrijk is in het kostersvak , is het omgaan met mensen. De koster moet altijd klaar staan om mensen te ontvangen en ze te woord te willen staan. De koster behoort als het goed is ten dienste te staan van de gehele gemeente. Hij is als het ware de gastheer in het kerkgebouw.
Dat ten dienste staan van de gemeente komt ook vaak tot uiting in het hulpverlenen bij allerlei probleempjes, vooral bij bejaarde of alleenstaande mensen. Het zijn nogal eens bejaarde en/of eenzame mensen die je soms zomaar opbellen en allerlei dingen vertellen waar ze mee zitten. Vaak gaat het ze er alleen maar even om te kunnen praten en hoef je zelf alleen maar te luisteren, 't Blijkt dan dat ze in dagen niemand gezien of gesproken hebben. Vanzelfsprekend moet een koster kunnen zwijgen over hetgeen hij hoort en ziet.
Een dienende taak
Kosters hebben een veelomvattende, en vooral een dienende taak. Ze zijn er ten dienste van de gemeente. Anderzijds is het werk in alle eenvoudigheid verricht ook ten dienste van het Koninkrijk van God. Een koster mag altijd werken in en om 's Heeren huis, dat ook vaak een huis des gebeds genoemd wordt. Welnu, dat moet het werk van een koster stempelen. Eén ding is nu ook de hoofdzaak, namelijk de verkondiging van Gods Woord. Daar moet het allemaal om gaan, ten dienste daarvan moet ook het werk van de koster staan.
Dan klinkt ook nu nog elke zondag de oproep tot geloof en bekering, mag Gods Woord worden verkondigd en Gods genade worden toegepast in de harten van zondaren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1996
Daniel | 32 Pagina's