Het is goed voor mij verdrukt te zijn geweest
Interview met ouderling R C. Riedijk
Wat is Cods wil in mijn leven? Zeker bij het nemen van belangrijke beslissingen kan die vraag je sterk bezig houden. Achteraf wordt het vaak duidelijk hoe de Heere het leven heeft geleid. Zeker bij het ouder worden is het goed om terug te blikken. Niet alleen voor jezelf, maar ook als steun voor anderen. Ouderling P. C. Riedijk van Dordrecht gunt ons openhartig een blik in zijn leven.
In hun kamer in verzorgingstehuis Nebo in Zwijndrecht kijken de kinderen en kleinkinderen vanaf de muur en de kast toe. Ze nemen een grote plaats in in het leven van Riedijk en zijn vrouw. Dat blijkt wel in de manier waarop zij over hen spreken. Maar ook voor andere jongeren hebben zij een ruim hart. Voor velen is de drempel van hun huis erg laag. "Ik stuur ze niet weg. Ik voel me geroepen om hen vanuit het Woord onderwijs te geven, jongelui zijn van harte welkom."
Met zijn tweeëntachtig jaar is de heer Riedijk nog erg vitaal. Zijn geheugen laat hem zelden in de steek. Voorzichtig kiest hij zijn woorden, als hij vertelt over zijn eigen leven. Maar eerlijk gezegd is hij wel een beetje gespannen, erkent hij. "Het heeft me wel tot nadenken gestemd. Ook 's nachts. Wij krijgen zelf ook huisbezoek, en dan vraag je je altijd af: kom ik wel eerlijk over? "
"Pas sprak ds. Van Eckeveld bij ons voor de zending over 'Gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in de Heere.' Hij vertelde hoe onder de Papoea's menseneters tot het licht kwamen. Hoe gaat dat? je leert je eigen verlorenheid te ervaren. Dan is het enkel duisternis. En als de zon opkomt, dan is het niet meteen licht. Dan gaat het eerst gloren aan de kim. En middels de prediking laat God de stralen van het Evangelie in het hart vallen. Zo werkte ik als jongen van zeventien, achttien jaar in Bennekom. Ik leerde daar mijn verlorenheid zien. Ik was altijd een vroom mannetje geweest. Toch heeft de Heere mij veel indrukken gegeven. Onder ds. De Blois in Dirksland heb ik veel onderwijs gehad. Ik nam deel aan het verenigingsleven, maakte inleidingen. Ik dacht dat ik heel wat was. Toen ik dus in Bennekom ging werken, kwam ik vanuit het isolement opeens midden in de wereld. Ik ging zelf geld verdienen. Er waren toen tijden dat de dienst des Heeren mij minder waard was. Maar de Heere bleef trouw. Er kwam een strijd in mijn leven: Hoe kom ik tot God bekeerd? Ik las toen veel in het boek van Thomas Shepard, De Gezonde Gelovige. Ik ging in Veenendaal naar de kerk. Op een avond fietste ik van Bennekom naar Veenendaal. Ik voelde me als een land, dor en mat, zonder water, waar niemand lafenis kan krijgen. Het was die avond dopen. Die doopdienst werd toen toegepast in mijn eigen leven. Door het geloof mocht ik zien dat zo zeker het water de onreinigheid van het lichaam afwast, het bloed van Christus genoegzaam was mijn zonden af te wassen. Iedere keer als het nu dopen is, dan is het mijn gebed of ik, ziende op dat bloed, opnieuw die troost mag ervaren."
"Ik ben toen weer teruggegaan naar Flakkee. Ik werkte een tijdje bij mijn vader in een melkzaakje. Het was in de dertiger jaren een slechte tijd. Ik heb toen heel wat sollicitatiebrieven geschreven. In de melkbranche zat je altijd metzondagsarbeid. Ik heb in mijn brieven steeds geschreven dat ik dat niet wilde. Ik weet dat een aantal sollicitaties daarop is afgeketst. Pas na een half jaar kreeg ik een oproep om in Dordt op gesprek te komen. Er waren 73 sollicitanten. Iemand anders werd benoemd, maar na een half jaar bleek dat die persoon niet voldeed. Inmiddels was ik al bezig om een melkfabriek op Schiermonnikoog op te starten. Samen met m'n vader was ik erop de fiets heen gegaan. We hadden daar een vergadering belegd met een aantal boeren. Toen we al serieuze plannen hadden, kreeg ik opeens bericht uit Dordt. Ik ben toen alsnog aangenomen. Dat was in 1935."
Hebt U daar lang gewerkt?
Tot de oorlog. Daarna ben ik naar Bleskensgraaf gegaan. Inmiddels was ik getrouwd en had vier kinderen gekregen. We woonden in Oud-Alblas. Mijn vrouw is in die tijd psychisch ernstig ziek geworden. Ze heeft toen in een nacht een aanslag op m'n leven gepleegd. Het is een wonder dat ik nog leef. Voor mijn leven werd gevreesd. Toen mocht ik ervaren: 'Ik lag en sliep gerust, van 's Heeren trouw bewust, tot ik verfrist ontwaakte; want God was aan mijn zij; Hij ondersteunde mij in 't leed dat mij genaakte.' Ik ben een paar dagen bewusteloos geweest. Toen ik bijkwam heeft de Heere mij vertroost - 't is wel een gezang, hoor - met de woorden: 'Hij zal ook wel wegen vinden, waarlangs uw voet kan gaan.' Ik heb mijn eigen onwaardigheid leren zien, en ik geloofde dat ik weer op mocht knappen. Na zes weken kon ik naar huis. Mijn vrouw was geplaatst in de psychiatrische inrichting in Delft. Ze is daar zestien jaar verpleegd. Ik ging regelmatig naar Delft om haar te bezoeken. Er is nog een wending ten goede geweest, maar kort daarna is zij op 48-jarige leeftijd overleden.
Zag U in die tegenslagen ook Gods leiding?
Ik had vier kinderen in de puberteit, een groot huis, en mijn werk. Ik was het niet altijd eens met de Heere. Ik zag dan andere gezinnen, die wel gelukkig waren, en dat maakte me opstandig. In de Spiegel stond eens een artikel van een dominee, die precies mijn geval beschreef. Hij schreef dat we eenswillens moesten zijn met de wil van God. Ik dacht: 'Zij kunnen makkelijk praten'. Maar de Heere
maakt een gewillig volk op de dag van Zijn heirkracht. Dat mocht ik ervaren en dat maakte mij klein. Ik dacht zelf niet aan hertrouwen. Maar toen we naar Dordt waren terug verhuisd, raakten mijn kinderen bevriend met de kinderen van mijn huidige vrouw. Zo heeft de Heere ons bij elkaar gebracht. Achteraf moet ik zeggen: het is goed voor mij verdrukt te zijn geweest. Ik had er niets van willen missen, want juist in die tijd heb ik Gods goedheid mogen smaken.
U bent ook ouderling in de gemeente van Dordrecht.
Ja, ik heb in Dordt belijdenis gedaan bij ds. Barth. Ik ben op 24 februari 1959 in de kerkeraad gekomen. Dat is nu 37 jaar geleden. Het is een grote verantwoording waarin ik mijn eigen onbekwaamheid moet inleven, en moet leren om mijn kracht te zoeken bij de grote Ambtsdrager in de hemel. Ik doe het werk met blijdschap. Ik verwonder mij er wel over dat God mij verdraagt. Ik hoop binnenkort 82 jaar te worden. Maar uit mezelf kan ik niet tot eer van God leven. Het is alleen Christus gerechtigheid die over blijft. We waren kort geleden met vakantie, toen de Heere Zelf ons 's nachts opeens wakker maakte, met de woorden uit jesaja 29 : 11: ant Ik weet de gedachten die Ik over u denk, spreekt de HEERE, gedachten des vredes, en niet des kwaads". Terwijl ik met vakantie was, dacht God aan mij. Dat gaf vernedering en verwondering.
Ziet u ook lijn van Gods werk in uw voorgeslacht?
Mijn vader was een godvrezende man. Mijn moeder was een stille in de lande. Mijn grootvader Grootenboer zat in Dirksland in de kerkeraad. ja, ook in ons voorgeslacht heeft de Heere gewerkt.
Hebt U geen bezorgdheid over het nageslacht?
Het gaat vaak anders dan je denkt, je mag je kinderen voor Gods aangezicht neerleggen. Ik heb pas van evangelist Witte geleerd - zo zie je, je bent nooit te oud om te leren - dat je nooit zelf moet praten, maar dat je die jongeren aan het praten moet krijgen. Je moet naast ze gaan staan. Soms lijken ze onverschillig, maar de Heere kan het veranderen, zodat er een open oor is voor de daden Gods.
Hoe kijkt U tegen de jeugd aan?
Ik heb daar niet zulke pessimistische gedachten over. De betrokkenheid van de jongelui valt mij vooral bij huisbezoeken op. Dan zie je soms dat de kinderen het gesprek overnemen, terwijl de ouders hun mond gesloten houden. En dan gaat het niet over koetjes en kalfjes, maar over wezenlijke zaken. We moeten het verleden niet idealiseren. Het leven van catechisanten was vroeger verre van fraai. Ik weet nog dat de jeugd op de galerij in bedwang werd gehouden met een stok. En als ik nu de kerk rond kijk, dan luisteren de jongeren met grote aandacht.
U heeft dus wel hoop voor de jongeren?
Dat heeft God Zelf beloofd. 'Het zaad zal Mij dienen'. Om Zijn gerechtigheid te verkondigen. Als ik jongeren een raad mag geven: leef dicht bij het Woord. Onderzoek het. Neem bijvoorbeeld de preek die je het laatst gehoord hebt als uitgangspunt. De Heere spreekt altijd door Zijn gepredikte Woord. Rust niet voor je Christus kent. Hoop alleenlijk op de genade van onze Heere Jezus Christus. Bid veel hierom.
Wie moeten onze jongeren Gods daden vertellen?
Er komen hier regelmatig jongeren met een behoefte om te horen hoe God een mens bekeert. Dat zeggen ze niet, maar je merkt het. Als God die behoefte door Zijn Geest werkt, dan ga je zoeken. Dan wil je raad in de nood van je leven.
Wat voor raad geeft U zulke jonge mensen?
Ik stuur ze niet naar een ander, (k voel me geroepen om de jongelui onderwijs te geven vanuit het Woord. Jongelui zijn altijd welkom. Ik ga een gesprek nooit uit de weg. Ik ben in mezelf een zwakke kracht. Maar ik weet hoe God me geroepen heeft, telkens weer bij vernieuwing. En als je in je eigen leven afdwalingen kent, dan kun je anderen de weg wijzen naar het Woord. Anderzijds wijs ik altijd op de noodzaak van wedergeboorte: we moeten van dood levend worden. Gods werk en je eigen verantwoordelijkheid, dat is een vicieuze cirkel. Die spanning moeten we maar laten staan.
Hoe is bij U liefde voor de Gereformeerde Gemeenten ontstaan?
Dirksland is een oude Gereformeerde Gemeente. Flakkee lag bovendien erg geïsoleerd in die tijd. je dacht eigenlijk dat er geen andere Gerefor-
meerde Gemeente kon zijn dan Dirksland. Die liefde is altijd gebleven. Ik ben niet kerkistisch, ik luister ook graag naar goede hervormde predikanten. Maar 's zondags bezoek ik geen andere kerken. Ik heb wel een moeilijke tijd meegemaakt, toen ik in de tijd voor de scheuring in Alblasserdam kerkte. De toenmalige predikant daar kon zo uitvaren tegen collega's en andere predikanten. Ik was het daar niet mee eens. Om die reden ging ik wel eens naar de Nederlands Hervormde Kerk te Oud-Alblas, waar ik woonde. Ik ging luisteren bij ds. Van Rootselaar. Maar dan zie je hoe de Heere je leven leidt: ik dacht op een avond een gesprek te hebben met die predikant, omdat ik overwoog mij aan te sluiten bij de Hervormde Kerk. Maar juist op diezelfde avond kreeg ik huisbezoek van ouderlingen van mijn eigen gemeente. We hadden een bijzonder goed gesprek over de dingen van Gods Koninkrijk. Pas vlak voor ze weggingen, stelde één van de ouderlingen de vraag waarvoor ze eigenlijk gekomen waren: kom je weer eens bij ons naar de kerk? Dat viel toen bij mij bijzonder goed. Later, toen ik weer in Dordt woonde, was genoemde predikant consulent. Toen hij een keer het Heilig Avondmaal zou komen bedienen, zag ik daar enorm tegenop. Hoe moet dat? Hij preekte over psalm 43, en de Heere nam alle bezwaren weg. Hij was kennelijk in het midden. Dan moet ik zeggen: God regeert.
Welke plaats heeft voor u het gebed?
Het leven is eigenlijk een gedurig gebed, je kunt niet zonder de Heere. Maar door middel van het gebed is er ook het schuilen achter Zijn gerechtigheid. En steeds is er de bede: God des levens, ach, wanneer zal ik naderen voor Uw ogen, in Uw huis Uw naam verhogen. Wij zijn oud, ons rest niet zoveel meer., .en de tijd is voorts kort.
De beste tijd komt nog?
Bij het ongeval destijds heb ik voor de poorten van de dood gelegen. Op zo'n moment valt alles weg. Dan blijft alleen die ene Naam over. Ds. A. Hofman heeft eens gepreekt over Handelingen 8 : 35: En verkondigde hem jezus." Hij heeft toen Christus laten schitteren in al zijn weldaden, als een diamant. Als daarop mijn oog is gevestigd, dan is er hoogtij in mijn leven. Dan spreek ik daarover met mijn vrouw en kinderen. En ook met m'n kleinkinderen. Zij komen wel eens speciaal om over die wezenlijke zaken te praten. Dan merk je dat er echt behoefte is. Dan zien we niet tegen de dood op. Zoals de belijdenis het zegt: an verwachten wij die dag met groot verlangen. Natuurlijk zijn er bestrijders: oe zal het zijn in de ure des doods? Toch mag ik daar vrede mee hebben. Ik mag steunen op de beloften Gods. Christus heeft de dood overwonnen. Zijn bede uit Johannes 1 7 : 24 zal eens voor al Zijn kinderen in vervulling gaan: Vader, Ik wil dat waar Ik ben ook die bij Mij zijn die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen. Om dan verlost te mogen zijn van het lichaam der zonde en des doods en Hem eeuwig groot te maken Die ons Gods gekocht heeft met Zijn dierbaar bloed.
B. Midavaine
C. j. van Linden
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 mei 1996
Daniel | 34 Pagina's