Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De reinen van hart

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De reinen van hart

De Bergrede

6 minuten leestijd

„Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen Cod zien" (Mattheüs 5:8)

God zien is het hoogste geluk. Mozes begeerde het hoogste geluk te kennen, toen hij de Heere vroeg: Toon mij nu Uw heerlijkheid!" (Exodus 33:18). De kerkvader Augustinus noemde de visio Dei, het zien van God, het laatste en hoogste geluk van de mens. Calvijn sprak over de theologie van de aanschouwing, die in de hemel de plaats zal innemen van de kennis door het geloof.

Uit alles blijkt, dat wij met de belofte 'zij zullen God zien' met het hoogste geluk te doen hebben.

Een onrein hart

Sinds de val in het pardijs is ons hart onrein en verdorven door de zonde. Satan smeedt in ons hart zijn boze plannen. Hij zegt tot de zondige begeerte: Ga!", en hij gaat! Hij beveelt het zondige verlangen: Kom!", en hij komt! jezus leerde: Want uit het hart komen voort boze bedenkingen, doodslagen, overspelen, hoererijen, dieverijen, valse getuigenissen, lasteringen" (Mattheüs 15:19). De mens is zondig en verkeerd. Hij bezit geen rein hart.

Er zijn echter, ondanks het uitmoorden van de joden in de tweede wereldoorlog en de moordpartijen in Roeanda en Bosnië, nog steeds een heleboel idealisten, die daar anders over denken. Zij geloven dat de mens diep in zijn hart goed is.

Van buiten mankeert er van alles aan, maar van binnen zit er toch een goede kern, een blanke pit. je moet dan ook een beroep doen op het beste in de mens. Veel mensen blijken dan toch het goede te willen. De Bijbel heeft niet zo'n optimistische kijk op de mens. De Bijbel staat dichter bij de werkelijkheid. Gods Woord is nuchter en betrouwbaar. De Schrift zegt reeds van het menselijk geslacht voor de zondvloed, dat „het gedichtsel der gedachten zijns harten te allen dage boos was" (Genesis 6:5).

Jeremia zegt: Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen? " (Jeremia 17:9).

De zelfkennis

De mens is een onreine en al zijn gerechtigheden zijn een wegwerpelijk kleed. Dat is de trieste werkelijkheid van het menselijk bestaan. Maar zo is het niet alleen gesteld met het hart van de mensheid in zijn geheel, zo is het ook gesteld met jouw hart. De mens valt altijd tegen. En wij vallen altijd onszelf tegen.

Deze zelfkennis werkt de Heilige Geest. Hij geeft ons ogen om naar binnen te zien wie wij in ons hart zijn. Hij leert ons de waarheid omtrent onszelf. Wat een gruwelen vinden wij dan in ons hart en onze gedachten. Met David beginnen wij te verstaan: Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen" (Psalm 51:7). Wat kan de onreinheid van je bestaan een nood worden! je hebt van alles geprobeerd om de zonde te haten en te vlieden en rein voor God te leven. En je ondervindt dat de zonde binnen in je zit.

Onuitroeibaar welt het kwade op uit je boze hart. Hoevelen hebben hieronder reeds geroepen met Paulus: „Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods? " En toch acht de Heere deze zelfkennis voor ons nodig te zijn. Wij blijven altijd nog hopen op beterschap en altijd nog iets goeds van ons eigen hart verwachten, zolang de Heere ons niet geleerd heeft dat wij geheel onbekwaam zijn tot enig goed en geneigd zijn tot alle kwaad. De onbekendheid met ons zondig bestaan staat het arme zondaarsgeloof, dat in Christus zijn behoudenis zoekt in de weg. Zonder deze diepe kennis van de boosheid van het eigen hart blijven wij hopen toch ooit nog eens zo ver te komen, dat wij rein tot Christus kunnen gaan. Maar wij zullen arm, leeg en onrein tot Hem moeten gaan of nooit tot Hem kunnen komen. Ook voor de ootmoed is deze zelfkennis onmisbaar. Wie het eigen hart kent, keurt het kwaad wel niet goed, maar staat niet mijlen ver boven de overtreder. Wij hebben dan alle zaden van boosheid in het eigen hart ontdekt. Diep in ons hart moeten wij dan zeggen: „Heere, het is alleen vanwege Uw genade, anders was ik die overtreder".

Zo is de kennis van de verdorvenheid van het menselijke hart in vele opzichten nuttig. En hoe vreemd

het ook klinken mag: wie zichzelf het meest mishaagt en het dichtst bij Christus schuilt, die heeft het heiligste hart en de reinste genegenheden.

Het reine hart

Deze zaligspreking van Jezus schijnt boven de werkelijkheid uit te gaan. Er is immers niemand met een rein hart. Onze Heidelbergse

Catechismus zegt: „Ook de allerheiligsten, zolang zij in dit leven zijn, hebben maar een klein beginsel van deze gehoorzaamheid, doch alzo, dat zij met een ernstig voornemen, niet alleen naar sommige, maar naar alle geboden Gods beginnen te leven" (vraag 114). Dit antwoord werpt een juist licht op de bedoeling van jezus. Het gaat over de gezindheid van het hart.

jezus' spreken over een rein hart moet dan ook niet verstaan worden als zonde-loosheid, maar als een karaktertrek van de burgers van Gods Koninkrijk. De nadruk ligt op de innerlijke reinheid. Er is verschil tussen zondeloosheid en een oprecht en rein hart. Een rein hart is een hart zonder bedrog (johannes 1:48; Psalm 32:2; Psalm 73:1).

Tegenover het rein van hart zijn staat de dubbelhartigheid en de geveinsdheid (Mattheüs 24:26, 27). job was een man 'oprecht en vroom, en godvrezende, en wijkende van het kwaad' (job 1:1). Dat betekent echter niet, dat job de zondeloze volmaaktheid had bereikt. Hij was in zijn dienen van God oprecht en zonder geveinsdheid.

Jezus wijst in deze zaligspreking op het contrast tussen de vrome geveinsdheid van de farizeeërs en de oprechte vroomheid van de burgers van het Koninkrijk van God. De farizeeërs reinigden alleen het buitenste van de drinkbeker. Zij waren van buiten witgepleisterde graven, maar van binnen vol dorre doodsbeenderen (Lukas 11:39; Mattheüs 23:25-28).

Deze nadruk op de innerlijke moraal is de kern van de gehele bergrede.

De bergrede vereist een hart-rechtvaardigheid en geen schijn-rechtvaardigheid. Maarten Luther verwoordt het op zijn manier en zegt:

„Christus wil het hart zuiver hebben, ofschoon de persoon uiterlijk een sloof in de keuken is, zwart, vuil en smerig vanwege al het vuile werk.

Ofschoon het een werkman is, een schoenmaker of een smid, die bedekt is met vuil en stinkt. Indien hij het Woord van God in zijn hart bewaart en gehoorzaamt, is hij rein van hart ofschoon hij uiterlijk stinkt."

Ook onze kanttekenaren wijzen in deze richting en zeggen: Door Gods Geest gereinigd van zonde en allerlei geveinsdheid". Het is zoals wij lezen in Psalm 24:3 en 4: Wie zal klimmen op de berg des HEEREN, en wie zal staan in de plaats Zijner heiligheid? Die rein van handen en zuiver van hart is, die zijn ziel niet opheft tot ijdelheid en die niet bedriegelijk zweert."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1996

Daniel | 32 Pagina's

De reinen van hart

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1996

Daniel | 32 Pagina's