Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het eerstgeboorterecht veracht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het eerstgeboorterecht veracht

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alzo verachtte Ezau de eerstgeboorte (Genesis 25 : 34b)

Vader Izak zal aan zijn jongens Ezau en jakob ongetwijfeld verteld hebben van de beloften aan Abraham die telkens op de eerstgeborene zouden overgaan. Ezau is zich er van bewust dat hij de eerstgeborene is en jakob weet dat hij dat niet is.

Als de jongens groter worden, komt er een duidelijk verschil openbaar. We zien hierin dat als twee kinderen dezelfde opvoeding krijgen, dit nog niet wil zeggen dat ze dezelfde kant opgaan. Het kan heel anders gaan dan we denken, niet alleen in natuurlijk, maar ook in geestelijk opzicht. Ezau wordt een man verstandig in de jacht, een veldman, maar jakob wordt een oprecht man, wonende in tenten. Het gaat hier om meer dan een uiterlijk verschil. Ezau is een man die niet gebonden wil zijn. Hij zoekt het avontuur. Hij volgt zijn natuurlijke driften. Als er staat dat jakob 'oprecht' was, wordt daarmee bedoeld dat hij zijn leven niet zocht in het hier en nu, maar dat hij uitzag naar de gunst en gemeenschap des Heeren.

Als op zekere dag Ezau vermoeid terug komt van de jacht ziet hij dat jakob juist een kooksel heeft klaargemaakt. Hij zegt dan tegen jakob: „Laat mij toch slorpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe." Het is begrijpelijk dat hij honger heeft, maar de manier waarop hij zich uitdrukt, tekent hem. Zo spreken we niet over het eten van een mens, maar van een beest. Ezau denkt alleen aan het vervullen van zijn lichamelijke behoeften. Zijn eerstgeboorterecht is minder belangrijk dan een schotel linzenmoes. Zulke Ezau's zijn er nog in onze tijd: opgevoed bij de waarheid, maar opgaan in de dingen van de tijd. Daar hebben ze een hoge prijs voor over. Ze slaan er geen acht op dat alle dingen van deze tijd voorbij gaan.

jakob maakt misbruik van de situatie. Dat is natuurlijk nooit goed te keuren. Hij is dat later zelf ook wel aan de weet gekomen. Maar je kunt wel duidelijk zien waar het jakob om te doen is. Hij ziet uit naar de eerstgeboortezegen. En dat niet zomaar voor de tijdelijke weldaden, maar vooral naar de geestelijke beloften die daarin besloten zijn. jakob is niet beter dan Ezau. Dat blijkt wei uit zijn handelwijze. Maar de Heere heeft in zijn hart een begeerte gewerkt, om Hem te mogen dienen. De eerstgeboortezegen is hem meer waard dan al de goederen van deze wereld. Hij weet dat als die zijn deel mag zijn, hij de Heere tot zijn deel heeft. Later mag hij daarvan tegen Ezau zeggen: „Ik heb alles.”

De vraag komt dan op waar onze begeerten naar uit gaan. Zijn we helemaal gericht op de dingen van het hier en nu? Of is er een gedurig uitzien naar de Heere?

Voor Ezau houdt de eerstgeboortezegen niet meer in dan het hier en het nu. Hij is opgevoed bij de waarheid, maar is er blind voor dat de grootste zegen van het eerstgeboorterecht juist geldt voor het leven na dit leven. Hij verkoopt zijn ziel en zaligheid voor een schotel linzenmoes. Het gaat bij hem alleen om de bevrediging van zijn lichamelijke behoeften. Wat aangrijpend! Maar... hoe dikwijls hebben wij dat ook al gedaan? je plaats in de kerk leeg gelaten, omdat je zonodig iets anders moest doen... je mond gehouden als je moest spreken, omdat je er bij wilde horen... Niet uitgekomen voor je principes, omdat het je iets zou kunnen kosten... Hoeveel momenten zijn er al niet geweest dat je koos voor een schotel linzenmoes, in plaats van voor de Naam des Heeren?

Als de Heere daar je ogen voor opent, wordt het een wonder als Hij iemand, die in de wortel niet beter is dan Ezau, stilzet op de brede weg des verderfs. Wanneer dat gebeurt, ga je vanuit de diepte van je verlorenheid tot God leren roepen om genade en ontferming, om dan door Gods genade ook eenmaal met jakob mogen zeggen: „Op Uw zaligheid wacht ik o Heere."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1996

Daniel | 32 Pagina's

Het eerstgeboorterecht veracht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1996

Daniel | 32 Pagina's