Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gij zult Mijn getuigen zijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gij zult Mijn getuigen zijn

Verslag van de presidentesvergadering op 6 februari te Gouda

9 minuten leestijd

Bijna alle stoelen in de grote zaal in het kerkgebouw van de Gereformeerde Gemeente in Gouda zijn bezet als ds. Van Dieren de presidentesvergadering opent. Na het zingen van de verzen 7 en 8 van Psalm 51, leest de voorzitter een gedeelte uit Johannes 4. Zijn openingsmeditatie gaat over het 28e en 29e vers: Zo verliet de vrouw dan haar watervat, en ging heen in de stad en zeide tot de lieden: Komt, ziet een Mens, Die mij gezegd heeft alles wat ik gedaan heb; is Deze niet de Christus? Zij dan gingen uit de stad en kwamen tot Hem.

De Samaritaanse vrouw

Daar staat dan het watervat, als een stille getuige. Dat watervat heeft wat te zeggen. Het is een toonbeeld van het oude leven van de Samaritaanse vrouw. Op een ongebruikelijke tijd is ze naar de put gekomen, want door haar zondige leven is zij door de mensen uitgestoten. Zo leeft ze verloren, in de dienst der zonde.

Dit watervat getuigt van de breuk die er is tussen God en haar ziel. Die scheiding deerde haar niet, want ze leeft bij de begeerte van het watervat. Als ze nog maar het dagelijkse water halen kan om haar zondige lusten te lessen, dan heeft ze genoeg.

Maar nu heeft die vrouw door het soevereine werk Gods haar watervat verlaten. Dat zou ze nooit uit zichzelf hebben gedaan. Ze zou zich dood gedronken hebben tot het einde toe, tot in de eeuwige dood.

Het is de vrucht van datgene, wat we lezen in het vierde vers: „Hij moest door Samaria gaan". Christus kwam, als de Gezondene des Vaders, om te zoeken en zalig te maken wat verloren was.

De grote Leraar leert de vrouw, dat het water van het vat haar niet verzadigen kan. En haar ogen zijn open gegaan door de bediening van de Heilige Geest. Christus wijst haar aan, wat haar dorst is: „Gij hebt vijf mannen gehad, en dien gij nu hebt, is uw man niet..." Hij heeft met haar gesproken over de noodzaak gedrenkt te worden uit de Fontein der hoven en de Put der levende wateren, die uit Libanon vloeien.

Dat levende water heeft Christus haar - uitwendig door Zijn spreken en inwendig door de bediening van de Heilige Geest - gegeven. Zijn wederbarende werk verwekt vrucht in het leven van de Samaritaanse vrouw.

Door Gods Geest wordt de vrouw geformeerd tot een nieuw vat, ter ere Gods. Dat vat mag het door Christus geschonken genadewater inhouden. Vroeger was de vrouw een vat vol ongerechtigheid. Het was een vuile bron van wanbedrijven.

Hoe is dat bij ons? Kennen wij die vuile bron, die ons vergiftigt? Dan worden we klein. Dan zijn we presidente af. Dan worden we eraan ontdekt, dat we de eer Gods nooit meer bedoelen en voortbrengen. Het is het soevereine werk van God, als Hij dat gaat ontdekken en nieuw leven gaat schenken. De Samaritaanse vrouw wordt een nieuw vat ter ere Gods, dat uitgeeft, wat de Heere erin legt.

De vrouw is vol van het wonder, dat God naar haar, zondares, om wilde zien. Nu gaat zij, het oude watervat achterlatend, als een nieuw watervat naar Sichar. Niet om het gebeurde eens stilletjes te overdenken, maar de Heere gaat genade en ere geven aan Zijn eigen werk. De Samaritaanse vrouw heeft in één ogenblik zichzelf verloren gezien. En bewogen met haar naaste, denkt ze aan die godsdienstige, maar onbekeerde Samaritanen; zij moeten ook bekeerd worden.

Was zij in de hitte van de dag moeizaam naar de waterput gelopen, nu gaan haar voeten als een hinde.

Genade maakt haar ziel gaande: „Komt, luistert toe, gij godgezinden!" Door genade is zij gunnend en mededeelzaam gemaakt. Zij spreekt: „Komt, ziet een Mens, Die mij gezegd heeft alles wat ik gedaan heb!" In sobere woorden wijst ze naar haar afkomst. Wat is zij eerlijk gemaakt. „Is Deze niet de Christus? ", voegt ze eraan toe. Dat lijdt geen twijfel. Veel was voor haar verborgen, maar het ingeplante geloof heeft zekerheid. Voor de Samaritanen is Christus, de Beloofde, niet onbekend. Dat weten ze nog van vroeger. Nu spreekt daar die vrouw, die uit genade al iets van Christus' ambten leerde kennen. Zij heeft zichzelf leren kennen als een onwaardige, die getrokken werd uit het huis van de sterkgewapende, de duivel.

„Komt", zegt ze, „ga mee. Als het voor mij kan, kan het voor jullie óók nog!" Kennen wij dat ook? Beoefenen we dat op onze verenigingen? Beschaamd moeten we het hoofd buigen. Wat zijn wij voor onze onbekeerde wereldse naaste? Zijn wij een zoutend zout, opdat mensen horen wie ze zijn buiten God en wie ze door genade worden kunnen in Christus?

Zo hebben wij dan de evangelisatiearbeid overdacht van de Samaritaanse vrouw. Geve de Heere veel van zulke door de hemel aangestelde evangelisten!

Vrouwen uit de eerste christengemeenten, staande in de wereld en in de gemeente

Na dit indringende openingswoord krijgt ds. M. J. van Gelder de gelegenheid te spreken. Allereerst wijst ds. Van Gelder erop, dat de steun van de vrouwenverenigingen aan het evangelisatiewerk zeer gewaardeerd wordt door het deputaatschap Evangelisatie. Daarnaast biedt het onderwerp de gelegenheid aan te geven wat vrouwen kunnen doen. De Samaritaanse vrouw, door ds. Van Dieren onder onze aandacht gebracht, mocht persoonlijk Gods genade ervaren. Daarvan mag zij spreken tot anderen, gedrongen door de Heilige Geest. Het is een individueel, persoonlijk getuigenis. Daarna wijst de Heere Jezus zijn discipelen op de velden, die wit zijn om te oogsten, en Hij zendt hen als ambtsdragers uit tot de 'georganiseerde evangelisatie-arbeid'.

Het werk van evangelisatie

Plaatselijk zijn er in veel gemeenten evangelisatiecommissies, die folders verspreiden en zich bezig houden met de schriftelijke Bijbelcursus. Ook is men hier en daar bezig met kinderevangelisatie. Deze plaatselijke activiteiten staan onder verantwoording van de kerkenraad.

Het deputaatschap Evangelisatie, door de Generale Synode aangesteld, reikt alleen materiaal aan. Iedere deputaat heeft een eigen taak. Daar is bijvoorbeeld een werkgroep fectuurverspreiding. Men schrijft folders en stelt de evangeliebanier samen. Dit materiaal wordt door de plaatselijke commissies verspreid.

De verschillende evangelisatieposten worden door de deputaten persoonlijk begeleid. Elke evangelist (met zijn gezin) heeft een mentor, een predikant. Met hem kan hij zijn werk bespreken, aanwijzingen ontvangen, en dergelijke.

Onze arbeid is gering, aldus de dominee. We staan met onze kleine Gereformeerde Gemeenten van zo'n 90.000 leden tegenover een schare van ruim 14 miljoen Nederlanders! Doen wij echter, wat onze hand vindt om te doen. De Heere moge ook deze arbeid onder mensen, die vervreemd zijn van Gods Woord of er nooit van hoorden, zegenen.

Welke taak heeft een vrouw?

Na deze korte, leerzame uiteenzetting leest ds. Van Gelder Romeinen 16:1 - 16 voor. Daarin worden verschillende namen van vrouwen genoemd uit de eerste christengemeente.

Want hoewel de Heere Jezus Zijn discipelen, mannen, de opdracht gaf om het Evangelie te verkondigen, heeft Hij ook de vrouwen betrokken in het werk in Gods koninkrijk. Op verschillende wijze mogen zij meewerken, maar niet in de directe verkondiging. Man en vrouw, door Cod geschapen, kregen beide een taak om God te dienen en te verheerlijken. Na de zondeval werd dat onmogelijk. Wat verwoestte de zondeval veel in de verhouding tussen man en vrouw: er ontstond twist, echtscheiding, emancipatiezucht.

Daarin wil men de door God gegeven verhoudingen te niet doen.

Gods Woord laat ons zien, dat een enkele maal, individueel, een vrouw een bijzondere plaats inneemt. Denk in het Oude Testament aan Mirjam, die Gods grote daden bekend maakte door middel van trommel en zang.

Aan Debora, die het volk opwekte om te strijden tegen de vijand. Aan de Thekoïetische vrouw, die koning David aansprak (2 Samuël 14). Denk aan de wijze vrouw uit 2 Samuël 20, die de stad verloste; aan de profetes Hulda en het joodse slavinnetje van Naaman.

Allen spraken tot de enkeling, maar hun boodschap werd wel breder bekend en zó waren ze Gods getuigen. In het Nieuwe Testament lezen we over Priscilla, die samen met haar man Aquilla, Apollos meer bijzonderheden meegedeeld heeft over de persoon en het werk van de Heere Jezus. Meerdere vrouwen dienden de Heere jezus met hun goederen. Aan vrouwen verscheen de Heere Jezus als de opgestane Levensvorst en Hij gaf hun de opdracht van Hem te vertellen aan de discipelen.

Wat is nu de taak van de vrouw? Paulus leert, dat de vrouw stil zij in de gemeente. Dat gaat over het leerambt. Vindt hij dat er voor de vrouw niets te doen is? Nee! Hij zegt: „Versier u door goede werken". En Petrus spreekt over de wandel van de vrouwen, waardoor zónder woord, mensen mogen gewonnen worden. Zonder woord: dus niet preken, niet de straat opgaan, maar 'wandelen in het versiersel van een zachtmoedige en stille geest, die kostelijk is voor God'.

Op grond van bijbelse gegevens mag de vrouw het typisch vrouwelijke, met name het moederlijke aspect en de moederlijke gave, aanwenden in de gemeente. Dat is: dienen. En dan zullen hart en mond open mogen gaan.

De godvrezende vrouw kan in het dienen Gods lof vertellen, een woord ter bemoediging, vermaning of uitlokking spreken. Zo mag zij Christus' getuige zijn en staan in de gemeente en in deze wereld.

In Romeinen 16 lezen we van Febé, die een dienares is. Zij is behulpzaam, zorgdragend voor armen en zieken. Zo wordt de liefde van Christus zichtbaar in haar leven en mag zij een getuige zijn van de genade Gods en de dienende Christus.

Ook andere namen worden genoemd: Priscilla, een medewerkster in Christus Jezus; Maria, die veel voor de apostelen gearbeid heeft; Tryfena, Tryfosa en Persis, die veel gearbeid hebben in de Heere. In al deze gevallen zien wij het typisch vrouwelijke en moederlijke aspect. Zo kan ook nu nog het getuige zijn van Christus voor de gelovige vrouw tot uitdrukking komen in dienstverlening en hulpbetoon. Haar moederlijke aanleg, gecombineerd met onderwijskundige bekwaamheden, kan functioneren in bijvoorbeeld het zondagsschoolwerk en in het kinderevangelisatiewerk.

In het evangelisatiewerk kunnen de vrouwen in organisatorische zin bezig zijn. Vrouwenverenigingen kunnen in financiële zin de evangelisatie steunen, maar vooral in gebed. Mocht dat maar een door God geschonken gebed zijn! En in het persoonlijk leven kan ook evangelisatiewerk verricht worden: een godvrezende levenswandel en - waar mogelijk - een persoonlijk gepast woord op z'n tijd.

Het doel

Dit doel moet ons voor ogen staan: de verheerlijking van God in de uitbreiding van Zijn koninkrijk. Aan de Zoon deed de Vader de belofte-, „Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zal Hij zaad zien; Hij zal de dagen verlengen, en het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan".

En er zullen mensen getrokken worden uit alle geslachten, talen, volken en natiën!

Na het referaat van ds. Van Gelder was er gelegenheid om vragen te stellen.

Daar werd ruim gebruik van gemaakt. De middagvergadering stond in het teken van de verkoping. Ook daarover zal het een en ander geschreven worden, maar dat verslag zal pas verschijnen in de Daniël van 11 april.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1997

Daniel | 32 Pagina's

Gij zult Mijn getuigen zijn

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1997

Daniel | 32 Pagina's