Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Psalm 22 - De Psalm van het Kruis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Psalm 22 - De Psalm van het Kruis

Oud-testamentische psalmen door Nieuw-testamentische ogen (4)

7 minuten leestijd

C. H. Spurgeon noemt Psalm 22 de Psalm van het Kruis. En inderdaad is deze Psalm als het ware een foto van de smartelijkste uren in het leven van Christus. De laatste tranen van de Borg zijn vergaderd in deze tranenfles. Niet alleen de duisternis maar ook de heerlijkheid van het Kruis komt aan het woord, je zou mogen zeggen dat het begint met „Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten" (vers 2) en eindigt met „Het is volbracht!" (vers 32).

Opschrift

Opnieuw staat de naam van hem die liefelijk is in de Psalmen in het opschrift vermeld. David is de auteur van dit lied dat ongetwijfeld in de beproeving tot stand is gekomen.

Raadselachtig zijn de woorden 'Aijeleth hasschachar'. Sommigen zien in deze woorden een aanduiding voor de manier van instrumentale begeleiding of een bekende zangwijze die bij deze Psalm zou passen. Anderen vertalen deze woorden met 'hinde van de dageraad'.

David is dan de opgejaagde en vervolgde hinde. Saul en zijn soldaten zijn dan de varren, honden en stieren die hem achtervolgen. Dageraad en licht zijn in Gods Woord vaak het beeld voor redding en heil. Hinde des dageraads is dan zoveel als het dichterlijke beeld van de lijdende gezalfde van God (David), die heil en redding ontvangt. Eerst horen we hoe de dichter in de nood roept tot de Heere Zijn God. Vanuit verlating en donkerheid schreeuwt hij het uit. We horen hoe zijn roepen overgaat in kinderlijk gelovig vertrouwen en uitloopt op betuigingen van lof en dank. Zelfs uitloopt op een vergezicht van het Koninkrijk Gods in zijn volle heerlijkheid.

„Een Psalm van David..." Toch verdwijnt David al lezende uit het gezicht en komt de grote Davidszoon in het gezicht. Het is hier net als in de natuur. Als de zon gaat schijnen, verbleken de sterren. Als Christus, de Zon der Gerechtigheid gaat schijnen in deze rijke profetische Psalm dan moet David verbleken. Zo krijgt deze Psalm van het Kruis een rijke inhoud vanuit het Nieuwe Testament.

Roepen in verlating (vers 2-12)

Eloi, Eloi. Lama Sabachtani! Dat was de ontzettende kreet op Golgotha.

Het vierde kruiswoord staat hier voor ons in al zijn aangrijpende diepte (vers 2). Waarom hebt Gij Vader, mij Uw Zoon verlaten? Mij Uw gehoorzame, onschuldige, lijdende Zoon hebt Gij verlaten! Niet gekastijd maar verlaten. Dat ziet op uiterste eenzaamheid. Dat is nu Godsverduistering in de breedste zin van het woord. Van God en mensen verlaten, heeft jezus gehangen aan het vloekhout van het kruis. En waarom? Als David het 'waarom' uitroept, dan moet hij dat plaatsen in het geheel van zijn schuld en zonde.

Als Christus dit 'waarom' op de lippen neemt, dan ligt er in Hem geen oorzaak. Hij heeft God altijd aangehangen. Hij heeft God nooit verlaten! En nu verlaat God Hem! Waarom toch? Des daags en des nachts heeft Hij geroepen... zonder antwoord te krijgen. Waarom?

Omdat (vers 4) Gij heilig zijt. juist op Golgotha zien wij de heiligheid van God. Daar bewijst God Zijn rechtvaardigheid tegen Zijn Zoon opdat genade zou heersen door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven (Romeinen 5:21). De dichter roept in herinnering hoe de gelovige vaderen op God hebben vertrouwd (let op de herhaling in vers 5 en 6) en hoe ze zijn uitgeholpen. Ik ben slechts een worm, wat een tegenstelling! Wat een vernedering! Ik ben voorwerp van spot en smaad. Opnieuw zien we Jezus opkomen uit de tekst. Ze steken de lip Mij toe. Luidkeels, met open mond, lachen ze Mij uit en beschimpen ze Mij. Ze schudden het hoofd. Een manier om iemand belachelijk te maken. Lees Matthéüs 27:39-44 en noteer de verschillende manieren waarop Christus is gesmaad. Indringend is het beroep dat gedaan wordt op de Heere. Het begint met een krachtige bevestiging (vers 10): a, voorzeker, op U ben ik betrokken van mijn moeders buik af. Wat de vijanden ook honen... Gij zijt mijn God. Aan die eeuwigheidskabel hing David. Dat was zijn houvast in het midden van de verlating. Hoeveel meer nog dan David was Christus betrokken op de Heere Zijn God. Als de Zoon des mensen was Hij ontvangen van de Heilige Geest (Lukas 1:34, 35). Zo was Hij op God geworpen van de baarmoeder af. Van het eerste begin tot het bittere einde was Zijn vertrouwen op God (johannes 6:37-40). En toch, als Hij vanaf het kruis Zijn hart uitstort voor God, dan is er geen helper. En waarom? Opdat verlaters van God zouden worden aangenomen tot kinderen van God (Efeze 1:5, 6).

Klagen in bestrijding (vers 13-22)

De bestrijders worden hier getekend als varren, dat zijn jonge stieren die nog hun volle aanvalskracht bezitten. Het zijn Basans stieren. Basan

was bekend om zijn uitgestrekte en vruchtbare weiden en zijn voortreffelijk vee. Aan alle kanten omringen de vijanden hem. Ze doen hun mond open en komen met de ene bedreiging na de andere. Een nieuwe gelijkenis volgt dan: een verscheurende brullende leeuw (let op het enkelvoud) met opengesperde muil. In Davids geval denken we aan Saul. In het licht van het Nieuwe Testament zien we in de brullende leeuw het beeld van satan die de kaken openspert en de gekruisigde Christus zoekt te verslinden. Smartelijk is de tekening van het lijden (verzen 15, 16). Als water ben ik uitgestort. Mijn hart is als een opgebrande kaars.

Geen enkele vastheid is er meer. Al de kracht is vergaan. Keel, tong en gehemelte zijn uitgedroogd. Zoals een door de zon geblakerde scherf van een pot. Zware uitputting en vermoeidheid is praktijk. Als rondzwervende en op prooi beluste honden (het woord heeft een verachtelijke klank) hebben ze mij omsingeld.

Ze doorgraven, dat is mishandelen, verwonden mijn handen en mijn voeten. En waar er nu ten aanzien van Davids omstandigheden sprake is van de in deze Psalm meerdere keren voorkomende hyperbool (overdrijvende, vergrotende stijlfiguur, bijvoorbeeld 'een zee van tranen') daar wordt dit alles voor Christus volle werkelijkheid. Elke daad op Golgotha is in de Schrift voorzegd (Handelingen 13:29). Het tellen van Zijn beenderen. Het verdelen van Zijn klederen. Het werpen van het lot. „Toen zij nu Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen, het lot werpende; opdat vervuld zou worden, hetgeen gezegd was door de profeet: ij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en hebben het lot over Mijn kleding geworpen" (Matthéüs 27:35).

Na het zien op de angstaanjagende vijanden met hun wrede handelingen, volgt de blik op God. Maar Gij, HEERE!... haast U! (vers 20 e.v.). Heeft Christus ook niet zo gebeden in het Hogepriesterlijke gebed (Johannes 1 7)1 Het gebed voor Zichzelf. Ook het gebed voor Zijn Kerk (mijn eenzame vers 21, my darling; King James).

Juichen in bevrijding (vers 23-32)

De voorsmaak van de verlossing klinkt door in het laatste gedeelte. David mag hier over de verdrukking heen zien en juichen vanwege de bevrijding die de Heere schenken zal.

De algemene lijn van Davids leven valt hier op te merken. Bange benauwdheid, gevolgd door uitredding en verhoging. Wat was David ook hierin een voorafschaduwing van Christus. We mogen dan ook dit laatste gedeelte van de kruispsalm betrekken op de verhoging van de grote Davidszoon. Diep was de verlating waarin de Christus wegzonk.

Smartelijk Zijn lijden en sterven. Heerlijk is Zijn triomferen. De paasklokken luiden in het slotakkoord van deze kruispsalm. Jezus leeft. En het eerste dat de opgestane Zaligmaker sprak was: Gaat heen, boodschapt Mijn broederen" (vers 23). Er wordt ook geprofeteerd van het zaad van Jakob en het zaad van Israël. Zo zal Christus zaad zien (jesaja 53:10). (a alle einden der aarde zullen het gedenken... het koninkrijk is des Heeren, en Hij zal heersen onder de heidenen. Vol van rijke beloften is dit laatste deel. De einden der aarde zullen zich bekeren. Tot in geslachten zal de Heere gediend worden. Zij zullen aankomen, ook in 1997! Het op Golgotha geslachte Lam zal de Naam des Heeren verheerlijken. Uit alle geslacht en taal en volk en natie zullen ze komen en Zijn gerechtigheid verkondigen. Het zal wijd en zijd verkondigd worden... „omdat de Heere het gedaan heeft" (vers 32).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1997

Daniel | 30 Pagina's

Psalm 22 - De Psalm van het Kruis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1997

Daniel | 30 Pagina's