Hoe denken jongeren er over?
Vier jongeren hebben vier vragen voorgelegd gekregen waarin hun mening over het omgaan met je lichaam en sport. Daarna geeft een godsdienstleraar commentaar. De vier vragen die hun voorgelegd werden.
1. Hoe spreekt de Bijbel over ons lichaam? Positief of negatief? Leg uit.
2. Hoe moet je omgaan met je lichaam? Is het goed om er veel aandacht aan te besteden of juist zo min mogelijk? Waarom?
3. Hoe kijk je aan tegen topsport en amateursport?
4. Welke aandacht besteed je zelf aan je lichaam? bijvoorbeeld door sportieve activiteiten, conditietraining, lichaamsbeweging.
Mary-Ann Middelkoop, Nunspeet (3 Atheneum)
1. De Bijbel spreekt positief over ons lichaam, want de mens is gemaakt naar Gods beeld. Het is later wel bedorven, maar dan spreekt de Bijbel toch weer over een 'tempel van de Heilige Geest'.
2. We weten allemaal wel, dat het niet de bedoeling is dat je zo min mogelijk aandacht aan je lichaam besteedt, sterker nog, de Bijbel verbiedt het ons (bijvoorbeeld in 1 Korinthe 6 : 20). Toch is te veel aandacht ook niet helemaal de bedoeling. Ook dat vinden we terug in de Bijbel: erst het 'broodnodige', dan pas je 'lichamelijke behoeften'.
3. Topsport heb ik op zich niet veel op tegen. Dat komt denk ik ook omdat ik me er niet veel voor interesseer. Maar pas op dat het geen verdwazing wordt! En omdat topsport bijna nooit zonder verdwazing is, wordt het al gauw een probleem. Amateursport lijkt me niet verkeerd: een hobby moet kunnen, zolang het niet uit de hand loopt.
4. Ik heb twee jaar op turnen gezeten en zou graag volgend jaar op basketbal gaan, gewoon als hobby.
Diane Schoonhoven, Apeldoorn (3 Atheneum)
1. Positief: je lichaam is een tempel van de Heilige Geest.
2. Ik denk dat je er best veel aandacht aan moet besteden. Als je je lichaam verwaarloost, en er ook zo uitziet, denk ik niet dat je veel vrienden zult hebben, en dat lijkt me niet goed. Daar kun je best wat aan doen.
3. Je mag best op een hoog niveau sporten. Topsport, kan ook heel mooi zijn, maar je moet niet te ver gaan, niet te veel van je zelf eisen. Je moet oppassen met hoogmoedig worden, als het goed gaat.
4. Ik gym op school, ik fiets naar school en heb een krantenwijk. Verder doe ik niet een bepaalde sport.
Berthil Westerink, Ermelo (3 VBO)
1. Positief, omdat God ons lichaam zo gemaakt heeft zoals we zijn. Anders had God ons niet zo gemaakt Maar we moeten er zuinig mee omspringen, want het is en blijft van God.
2. Je moet er wel veel aandacht aan besteden, maar ook niet teveel, want er zijn ook nog andere belangrijke dingen. Als je er te veel aandacht aan besteedt, kan het als een verslaving werken en dan ben je fout bezig.
3. Topsport is meer een vorm van beroep. Dan word je gezien als een soort god. Met amateursport word je niet betaald. Je houdt je lichaam dan wel in conditie en je bent ook niet zo beroemd en bet is een stuk ontspanning.
4. Ik fiets ruim tachtig kilometer op een dag: eerst vijftig kilometer naar school en terug, en dan crossen met m'n mountainbike. Verder zwem ik niet zoveel meer als vroeger, toen zwom ik elke zaterdagmiddag in wedstrijden, maar dat liep uit de hand.
Klaas Jan Zwolsman, Rijssen (3 VBO)
1. Positief, want God heeft het ons gegeven. We moeten er zuinig en fatsoenlijk mee omgaan, want is het is eigenlijk een stukje eer van God, want Hij schiep de mens naar Zijn evenbeeld. 2. Je moet er wel netjes uit zien, maar niet als iemand die er goed uit ziet om aantrekkelijke te zijn. je hoeft er niet mee te pronken.
3. Bij topsport word je door velen vereerd als een soort afgod met posters en dekbedden en zo. Amateursport doe je gewoon voor je hobby en conditie en een beetje ontspanning. Je doet het voor jezelf en niet voor anderen.
4. Fietsen, hardlopen, zwemmen, af en toe fitness, partijtje voetballen, crossen door de bossen op m'n mountainbike. Er> ik zorg dat ik er goed en netjes uitzie.
D. Polinder, Garderen (docent godsdienst)
1. De Bijbel spreekt zonder meer positief over ons lichaam als een schepping van God, waarvan voor de zondeval gold: "Het was zeer goed". Uiteraard is dat lichaam aan de zonde en de gevolgen ervan onderworpen en kan - ook na herstelling van Gods beeld - een instrument zijn om de zonde ten uitvoer te brengen, maar kan ook met al haar ledematen geheiligd worden tot de dienst van God. Bij het woord 'lichaam' in de Bijbel moeten we goed letten op de context. Van het lichaam van een kind van God wordt gesproken als van een "tempel van de Heilige Geest", dat gezaaid wordt in de aarde en opgewekt wordt tot heerlijkheid. De Catechismus sluit hierbij aan in zondag 1: "dat ik met lichaam en ziel niet mijn maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben". Ook het lichaam mag delen in de eeuwige vreugde!
2. Niet te veel en niet te weinig. We moeten er zuinig mee omgaan, alleen al omdat het een schepping van God is. We hebben ons lichaam gekregen om te besteden in de dienst van God op de plaats die Hij ons geeft. Als we dat beseffen, zullen we dat lichaam niet met platoons aandoende woorden verachten als 'kerker van de ziel', maar beschouwen als goede gave van God. Anderzijds zullen we niet mee kunnen met de lichaamscultus (zoals van Izebel bijvoorbeeld), maar zullen we proberen de bijbelse twee-eenheid an ziel en lichaam hoog te houden.
3. Sport kunnen we zelden losmaken van de context, van de wereld van ontstaan en beoefening, je merkt bij eenvoudige wedstrijdjes onder kinderen al, dat het competitie-element iets in het spel brengt, dat afbreuk doet aan het werkelijke spelen. Het spel is vrijwel onmogelijk los te maken van het doel. In het licht van deze opmerkingen gaan we al snel te ver. Wel kunnen we een onderscheid maken tussen wedstrijdsport en topsport, al zit je al snel op het hellende vlak. Laten we het doel van ons leven niet uit het oog verliezen. Wat is de zin ervan en kan alles wat ik doe met lichaam en ziel die toets doorstaan? Kan ik met een vrij geweten aan sporten deelnemen? Hoe rekbaar is ons geweten? In het licht van de Judasbrief zou ik willen zeggen: "Haar ook de rok die met het vlees besmet is".
4. Veel mensen hebben een beroep met weinig lichaamsbeweging. Dat wreekt zich vroeg of laat. Je moet daarmee rekening houden. Het kan geen kwaad om systematisch iets in te bouwen in je programma, waardoor je gedwongen wordt tot lichamelijke oefening. De praktijk leert - in mijn geval althans - dat dat heel snel verwatert. We kunnen de noodzaak van lichamelijke oefening niet afdoen met goedkope opmerkingen. Scheefgroei is in geen enkel opzicht goed. Willen we ons lichaam en onze ziel (of geest) gezond houden, dan zullen beide geoefend moeten worden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1997
Daniel | 32 Pagina's