De Heere meet eerst de schouders, eer hij het kruis erop legt’
Gesprak over Psalm 73 met de. A. J. Gunst
Wat kan het leven moeilijk zijn! Misschien is dat jouw ervaring ook wel. Allerlei dingen gaan mis of gaan anders dan je zou willen. Anderen lijkt het vaak zo goed te gaan. Je lijkt wel de enige bij wie het leven vol verdriet en moeite is. Toch zijn er meer mensen dan jij alleen, die het in dit leven moeilijk hebben (gehad). Pak je Bijbel en lees Psalm 73 maar. We lezen daar over Asaf, die compleet vast zat in al zijn problemen, terwijl het alle mensen om hem heen zo goed leek te gaan. Maar lees dan eens verder. Asaf mocht op een gegeven ogenblik door al zijn moeite en verdriet heen zien.
Hierover spreken we met ds. A.), Gunst. We zoeken hem op in zijn pastorie te Benthuizen, waar hij inmiddels al weer ruim drie jaar staat. Hiervoor was hij predikant te Terneuzen en Tholen. Samen met hem denken we na over Psalm 73. Deze Psalm is de leidraad van ons gesprek. Laten we eens kijken wat Asaf ons nu nog te zeggen heeft.
Ds. Gunst, we lezen dat Psalm 73 een psalm van Asaf is. Wie was Asaf eigenlijk? In welke tijd leefde hij? Kunt u iets vertellen over hem?
In 1 Kronieken 16:5 lezen we iets over hem. Asaf was volgens deze tekst hoofd van een levietisch zangersgeslacht. We lezen dat sommigen uit de levieten apart werden gezet om de HEERE te vermelden, te (oven en te prijzen met instrumenten en met zang. Asaf leefde in de tijd van koning David. Zelfs na de ballingschap zijn zijn nakomelingen 'de Asafieten' nog bekend. In Ezra 2:41 lezen we in het register van de teruggekeerden: e zangers, de kinderen van Asaf, honderd en acht en twintig. Twaalf psalmen zijn van Asaf, namelijk Psalm 50 en 73 tot en met 83.
In welke omstandigheden heeft hij deze Psalm 73 geschreven? Is er iets over zijn leven bekend en over wanneer hij precies tot het dichten van dit lied gekomen is?
Er zijn geen duidelijke aanknopingspunten te vinden. Ook in verklaringen komt niet echt een bepaalde omstandigheid naar voren. Wel weten we dat Asaf deze Psalm geschreven heeft in een tijd waarin hij het persoonlijk heel moeilijk heeft. In zijn leven zijn grote zorgen en raadsels. Het is mogelijk dat hij tobt met een zwak lichaam. Misschien zijn er moeilijkheden in zijn gezin? Het is duidelijk uit het eerste deel van de Psalm dat Asaf in deze omstandigheden maar niet kan buigen onder de Heere, totdat de Heere daar Zelf verandering in brengt.
Als we de psalm lezen, valt op dat Asaf alleen over de goddelozen en zichzelf spreekt. Wat betekent 'goddeloze' hier? Ziet hij zichzelf als de enige die God nog vreest en de rest als goddelozen ?
Daar moeten we niet aan denken, want in het tiende vers spreekt hij: 'Daarom keert zich Zijn volk hiertoe, als hun wateren eens vollen bekers worden uitgedrukt.' Hij ziet dat Gods kinderen die hij kent, het over het algemeen zwaar en moeilijk hebben. Er zijn er dus meer. In zijn eigen tijd kende hij David. Hij is er echter wel van overtuigd dat hij het zwaarste pak van allemaal moet dragen. Het woord 'goddeloze' zou ik hier breed willen zien. Andrew Gray spreekt onbekeerden vaak als goddelozen aan: mensen die in woord en wandel laten zien, dat ze het zonder God wel af kunnen. Zo zou ik het hier ook willen zien.
Is Asaf in zijn moelijkheden het zicht op andere rechtvaardigen niet verloren? Zou hij bij hen geen steun vinden?
Het is vaak met Gods kinderen zo,
wanneer ze in bijzonder zware wegen gaan, dat ze denken, dat niemand het zo moeilijk heeft als zij. De reactie is: zichzelf afsluiten en geen contact meer zoeken met anderen. Vaak denk je in je moeilijkheden, dat je toch niet begrepen wordt door anderen. In zo'n situatie is het vaak het allermoeilijkst, dat het lijkt alsof de Heere niets meer met je te maken wil hebben. Asaf heeft dit verwoord in Psalm 77: 'Zal de Heere in eeuwigheden verstoten en voortaan niet meer goedgunstig zijn? '
Hoe kom je nu in zo'n situatie, dat zelfs de Heere uit je leven verdwenen lijkt? Hoe moet je hier dan mee omgaan?
je kunt het niet zo in zijn algemeenheid zeggen, maar toch als je wat doorvraagt, dan blijkt vaak dat het gebed verwaarloosd wordt. Dit kan verschillende oorzaken hebben: je bent boos op de Heere, je balt je vuisten en vraagt: 'Waarom overkomt mij dit? ' Een andere oorzaak is vaak ook schaamte over je eigen boosheid tegenover de Heere. je kunt en wilt dan niet eerlijk met je hele hart bij de Heere komen. Zo raak je in een vicieuze cirkel. Er is dan toch maar één weg, namelijk de weg van het gebed, het lezen in Gods Woord en het mediteren daarover. De Heere antwoordt te allen tijde vanuit Zijn Woord.
In de Psalm constateert Asaf dat het de goddelozen welgaat. Hoe komt het, dat het lijkt, dat het mensen die niet met Cod rekening houden, vaak goed lijkt te gaan? Komt dat juist niet doordat zij niet met Cod leven en met Hem rekening houden?
Willem Sluiter, een bekende predikant uit de Nadere Reformatie, heeft eens gezegd: 'leder mens krijgt een hemel en een hel. De goddelozen hebben de hemel hier op aarde. De rampzaligheid wacht hen. Gods kinderen zijn hier aan het slechtste deel bezig, het beste komt voor hen na dit leven.'
We lezen daarover ook in de Bijbel. De Heere jezus spreekt in Zijn gelijkenissen over een rijke dwaas. Abraham zegt tegen hem: 'Kind, gedenk dat gij uw goed ontvangen hebt in uw leven en Lazarus desgelijks het kwade; en nu wordt hij vertroost en gij lijdt smarten.' In het testament van de Heere jezus, dat Hij Zijn kinderen naliet, staat: 'In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.' Het betekept niet dat rijken niet zalig worden. We lezen in de Bijbel van Abraham, van job, die groter was dan al die van het oosten. Maar ze hebben toch hun kruis gehad. De kerkvader Ambrosius zei: 'Een christen zonder kruis is onbestaanbaar'. Soms gaat het dan over een uitwendig kruis, vaak ook over de innerlijke verdorvenheid die Gods kind erg benauwen kan. Paulus had een scherpe doorn in zijn vlees, namelijk een engel des satans, die hem met vuisten sloeg.
Is het echt zo dat het goddelozen goed gaat, of is dat alleen beleving van een iemand die de Heere vreest?
Ze maken het zichzelf niet wijs, het is echt zo. Gods kinderen hebben een kruis nodig, om te leren, dat zij hier maar gasten en vreemdelingen zijn op de aarde. Zij moeten leren zich hier niet thuis te voelen. Ze kunnen dat kruis niet missen, dat drijft hen juist naar de Heere toe. Want alle dingen moeten medewerken ten goede, namelijk degenen die naar Zijn voornemen geroepen zijn. De Heere gebruikt juist wegen van moeite om zijn kinderen dichter bij Hem te brengen.
Hoe kan het dan eigenlijk dat goddelozen zich tegen Cod opzetten en toch in vrede kunnen lijken te leven? Laat Cod dit dan zomaar toe?
Dat het de goddeloze goed gaat in tijdelijk opzicht laat de Heere toe. De wijze Prediker zegt: 'Er is een rechtvaardige die in zijn gerechtigheid omkomt, daarentegen is er een goddeloze, die in zijn boosheid zijn dagen verlengt.' De kanttekeningen zeggen over de rechtvaardige, die in zijn gerechtigheid omkomt: 'Dat wil zeggen: hetzij dat hij van de boze mensen (die de vromen niet kunnen verdragen) wordt verdrukt of dat de Heere hem vroeg uit deze wereld
haalt in een beter leven, gelijk Josia is geschied.'
Uiteindelijk kan Asaf toch zeggen dat Cod Israël goed is, degenen die rein van hart zijn (vers 1). Asaf bleef zien op het 'geluk' van de goddeloze tot het keerpunt in vers 17. Wat betekent hier 'in Gods heiligdommen ingaan'?
Dat betekent in de eerste plaats Gods Woord en de plaats waar Gods volk bijeenkomt, waar Zijn Woord verhandeld, geleerd en onderzocht wordt: waar in de tijd van Asaf de heilige priesters hun dienstwerk verrichtten, waar werd heengewezen naar het bloed dat eenmaal in de volheid van de tijd vloeien zou. Voor Gods kinderen heeft 'Gods heiligdommen' een nog rijkere, bevindelijke betekenis. Gods heiligdommen, zijn in die zin de momenten waarop de Heere aan zondaren laat zien, wanneer en hoe Hij hen heeft liefgehad, namelijk in eeuwigheid. Hij laat hen zien, dat ze voor altijd gegraveerd staan in de doorboorde handpalmen van de Heere jezus.
Wat gebeurde er toen precies in het leven van Asaf?
Zijn kruis werd met fluweel bekleed. Toen moest hij het niet meer dragen, hij mocht het dragen. De Heere leidt Zijn kinderen vaak van stap tot stap op de lijdensschool. De eerste les is: 'Ik moet lijden', door veel verdrukkingen ingaan in het koninkrijk der hemelen. De tweede les is: 'Ik wil lijden', dat is met Paulus zeggen: 'Want ik houd het daarvoor, dat het lijden van deze tegenwoordige tijd, niet is te waarderen tegen de heerlijkheid die aan ons zal geopenbaard worden.' De derde les is: 'Ik kan lijden', want als ik zwak ben, dan ben ik machtig. De vierde les is 'Ik mag lijden' in gemeenschap met de lijdende Christus. En dan is het: 'Klagen nee, bij dit gezicht, valt de zwaarste last mij licht'. Asaf ontdekte toen dat er voor de goddelozen met al hun rijkdom en aards geluk straks alleen de buitenste duisternis overblijft. Hij mag zelf weten dat hij voor tijd en eeuwigheid veilig is. Dat blijkt heel duidelijk uit de volgende verzen.
We lopen nu enkele dingen langs die Asaf ontdekte. Waarom concludeert
hij, dat hij onvernuftig groot beest bij de Heere is? is en een
Asaf kijkt terug en schaamt zich diep. Hij noemt zich een groot beest. Een behemoth staat er letterlijk. Bij Asaf blijft er niets anders over dan een verloren zondaar. Nooit heeft iemand zoveel kwaad tegen zoveel Licht bedreven. Hij mag met job zeggen: 'Daarom verfoei ik mij en heb berouw in stof en as.'
Wat bedoelt Asaf met 'geduriglijk U zijn'? Is dat in of na dit leven? bij
We denken vaak dat het ziet op de eeuwigheid. In de berijmde psalmen staat echter: 'In al mijn noden, angst en pijn.' Dat kan dus niet zien op het hemelleven, want daar is alles volmaakt, zonder rouw en verdriet. Er staat geen werkwoord: 'Ik toch gedurig bij u.' Dat omvat verleden, heden en toekomst. Het is dan beleving: 'Heere, eer ik op deze wereld was, had l) over mij al vredegedachten. U bewaarde me, toen ik zulke harde gedachten had van U en U zult voor me zorgen als een getrouw God en Vader, zolang ik op deze aarde ben.'
Wat moeten we verstaan onder 'Gij hebt mijn rechterhand gevat' en 'Gij zult mij leiden door Uw raad'?
Als een kind leert lopen, dan valt het vaak, maar vaders hand houdt het vast. Soms huilt het, maar vader veegt de tranen weg. Zo doet de Heere nu met Zijn kinderen. Hij steunt me als ik wankel en draagt me als ik val. Gods kind beleeft het zo: 'Heere, als U me niet bewaard had, toen het zo moeilijk was, ik was in wanhoop omgekomen' en 'Heere, U weet wat goed voor me is. Gij mijn ziel zwijg Gode, van Hem is verwachting.'
Asaf mocht zien op het 'in heerlijkheid opnemen' en 'Wien heb ik nevens U omhoog'. Als Gods kind hierop mag zien, is dan alle tijdelijke moeite weg?
Een kind van God blijft hier een pelgrim, maar hij mag zeggen met Paulus: 'Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke de Heere, de rechtvaardige Rechter, in die dag geven zal, en niet alleen mij, maar aan al degenen, die Zijn verschijning hebben liefgehad.' Dan valt het aardse leven niet weg. De Heere maakt Zijn kinderen niet wereldvreemd, maar wel vreemdelingen in een vreemd land. Dan zoeken we de dingen die boven zijn. We verlangen naar huis.
Wat is eigenlijk het verschil tussen lijdelijke berusting en de overgave van Asaf?
Het belangrijkste verschil is dat bij lijdelijk berusten de wortel van bitterheid niet is weggenomen. Als er overgave door het geloof is, dan wordt, hoe wonderlijk het ook klinkt, het kruis als bewijs van het kindschap ervaren. De zoon, die de Heere liefheeft, wordt door Hem gekastijd.
Wat heeft deze Psalm jongeren te zeggen?
Hoe groot de nood in het persoonlijke leven ook zijn kan, op welk terrein van het leven dan ook: spreek er met de Heere over. De Heere geeft uitkomst in geestelijke en in tijdelijke nood. Dit gold niet alleen Asaf maar geldt ook vandaag. Bij Asaf zien we dat als hij met zijn nood tot de Heere gaat, de Heere dan wil overkomen en hem iets doet ervaren van de rijkdom die er in Hem is.
Kunt u iets vertellen wat het betekent als vers 26 en 28 waar mogen worden in het hart?
Veel wederwaardigheden, veel rampen zijn ons lot, maar de Heere meet eerst de schouders, eer hij het kruis erop legt. Dan is het wonder zo onuitsprekelijk groot, dat schuldig stof genade ontvangt. Daarbij zinkt alles op deze aarde in het niet weg. Dan is deze wereld zo arm. 'Maar wie God heeft tot zijn deel, al had hij ook op aard niet veel, is rijk genoeg, hij heeft een schat, in Godes rijk de hemelstad.'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 december 1998
Daniel | 32 Pagina's