Een kind, vluchtend tot Jezus
Sta mij toe te gaan tot Jezus, moederlief, eerbied mij niet; door, Zijn bloed redlj lij van zonden, dood en hel, diej lij gebiedt.
Sla mij loe, mijn aardse imeier, dal ik aan Zijn voeten val; waarom zou u mij toch hind'ren, als ikjiem heb, heb ik 'l al.
Sta mij loe lotjiem te vluchten, lieve zusters, ga. met mij; o, dat ons gezinJ iem kende, dat ons huis een hemel zij'
Al mijn vrienden, vrolijk spelend, vraag mij niet: verzaak je plichl. Jullie spot is zwaar te dragen, maar bij Jezus wordt hel licht.
Ja, al wil mij ieder hind'ren, vader, moeder, zuster, vrind, Jezus nodigt nog de kind'ren, Jiij bemint mij als Zijn kind.
Goede JIerder, wil mij zoeken, zondig lam, verdwaald en dom, draag mij op 'Uw sterke schouder tot ik in Uw hemel kom.
R. M. MacCheyne
(herdicht donrds. C.J. Meeuw)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1999
Daniel | 36 Pagina's