Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Begeerte is een vuur dat we vroegtijdig moeten uitblussen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Begeerte is een vuur dat we vroegtijdig moeten uitblussen

Vraaggesprek met ds. J.B. Zippro over het tiende gebod

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het tiende gebod Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets dat uws naasten is. 

'Gij zult niet begeren'. Dat is moeilijk in een tijd waarin reclame je op allerlei momenten aanzet tot begeren. Het is een moeilijk op te volgen gebod in een tijd waarin je in welvaart leeft, maar daardoor juist steeds meer wilt. De ander heeft net nog een iets mooiere en uitgebreidere mobiele telefoon dan jij. Eigenlijk wil je daarom al weer een nieuwe met nog net iets meer snufjes en mogelijkheden, ook al heb je de jouwe nog maar net een jaar. Het tiende gebod is dus een gebod dat gaat over deze tijd. Over dit gebod zijn we in gesprek met ds. J.B. Zippro.

 

Eerst stellen we ds. Zippro voor. Hij is bijna vier jaar predikant in Moerkapelle. Daarvoor was hij predikant in Scheveningen. Na zijn studie theologie in Utrecht was hij leraar Nederlands, godsdienst en Engels aan de Udemansschool in Hoevelaken. Hij is net enkele dagen terug van een reis naar Nieuw-Zeeland om daar in de gemeente van Carterton pastoraal en ambtelijk werk te verrichten.

Het werk als predikant sluit goed aan bij het onderwerp van ons gesprek. "Juist afgelopen zondag heb ik over Zondag 44 van de Heidelberger Catechismus gepreekt", zo vertelt ds. Zippro als we met het interview van start gaan.

 

Wat voegt het tiende gebod nog toe aan de andere geboden? Als je de Catechismus leest, gaat het niet echt over begeren, maar lijkt het tiende gebod met alle geboden te maken te hebben. Waar gaat het in het tiende gebod eigenlijk om?

Er is inderdaad een sterke verwevenheid met de andere geboden. Douma legt de nadruk op het feit dat het begeren, het je zinnen ergens op zetten, uiteindelijk leidt tot daden die ingaan tegen de andere geboden. Het Hebreeuwse woord voor begeren betekent eigenlijk 'je zinnen ergens op zetten' en 'plannen maken om te proberen iets te bemachtigen'.

In het tiende gebod gaat het om de overleggingen in het hart, die leiden tot de concrete daden waar de andere geboden over gaan. Begeerte begint in het hart en wordt vervolgens omgezet in daden. In de Catechismus zien we dan ook dat het tiende gebod daarom volmaakte gehoorzaamheid aan Gods wet eist en roept op tot het belijden van de zonde, zodat je uitgedreven wordt naar de Heere Jezus. De begeerte wordt ook wel de baarmoeder van de zonde genoemd. In Romeinen 7 lezen we dat de Heere Paulus het tiende gebod liet verstaan: 'Want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren'.

 

Waardoor ontstaat begeren?

We komen dan op de bodem van ons mensenhart. Van nature is het hart een vuile bron van wanbedrijven. Het is ook de eerste zonde. De satan kwam zo tot de mens, door hem de begeerlijkheid om als God te wezen voor te stellen. Jeremia noemt ons hart arglistig. In Nieuw-Zeeland heb ik gestaan bij de modderbronnen van Mururoa. De kokende modder en zwavel borrelt voortdurend naar boven, zo voor het oog vanuit het niets. Zo is het ook met een mensenhart. Het is daarom belangrijk dat het gereinigd wordt. De Heere Jezus zegt dat het vuil van binnen zit: 'uit het hart komen voort boze bedenkingen'. Hij gaat daar in Mattheüs 15 in tegen de inzettingen der ouden. De farizeeërs dachten dat, zolang het niet tot de daad kwam, ze onschuldig waren.

 

Verbiedt God alleen bepaalde concrete zaken door het noemen van wat voorbeelden? En wat zijn de hedendaagse 'os' en 'ezel'?

Er is geen sprake van een inperking. De Heere zegt duidelijk op het eind: 'noch iets dat uws naasten is' en trekt het gebod daarmee veel wijder dan de concrete voorbeelden. Je moet zelf invullen wat dit allemaal zou kunnen zijn.

Een concrete invulling naar nu zou kunnen zijn, de mooie auto van de buurman, het leuke sportwagentje van een JeV-lid, de gedachte: 'die heeft altijd van die leuke nieuwe merkkleding aan, dat zou ik ook wel willen'. Je kunt ook jaloers zijn op het beroep of het ambt van iemand anders, of op een bepaalde gave die iemand heeft. Je bent misschien gepasseerd voor een promotie en bent nu jaloers op je collega. Het gaat dus vaak om dingen van een ander die je niet toekomen. Nathan wees David erop dat hij ook nog dat ene lammetje wilde, terwijl hij er zoveel had. Je spiegelt je vaak veel te veel aan je naaste.

Misschien denk je wel: 'de dingen die nu genoemd zijn, ken ik niet in mijn leven'. Toch ligt diep in het hart bij iedereen de zonde van de begeerte, leder heeft wel iets dat hij of zij begeert, dat hij niet heeft en toch graag zou willen hebben.

 

U noemde het begeren van dingen die je niet toekomen. Maar niet alle begeren is toch fout? Bijvoorbeeld de begeerte naar een ambt, beroep of positie?

Inderdaad, wie het ambt van een opziener begeert, begeert een treffelijk werk, staat in 1 Timothéüs 3: 1. Toch staat er ook van Korach, Dathan en Abiram dat zij het opzienersambt van Mozes begeerden, maar dat dit hen niet toekwam. Dit was een zondige begeerte.

Er zijn inderdaad ook goede begeerten. Bijvoorbeeld de begeerte naar een bepaalde mate van welstand is niet verkeerd. Toch geldt ook hierin dat we moeten berusten in dat wat de Heere hierin toeschikt. Ik denk bij goede begeerten ook aan het verlangen naar de zondag, om de Heere te zoeken, om naar het huis des Heeren te gaan (Psalm 27) en om Zijn Woord te onderzoeken.

De begeerte naar een vrouw en gezin is toch ook een goede begeerte. Dus er zijn ook heel goede tijdelijke begeerten. Het gaat er dus om dat we niet overmatig begeren, zodat het je niet beheerst. Douma zegt dat Kaïn de begeerte niet beheerste, maar de begeerte Kaïn. Op zichzelf zijn tijdelijke begeerten niet fout, maar we moeten in ons begeren steeds de eer van de Heere op het oog hebben. De begeerte die niet van de Heere aftrekt, is een begeerte die niet ingaat tegen het tiende gebod.

 

U noemde net dat een zekere mate van welstand niet verkeerd is. Maar stopt dit niet ergens?

Jozef bouwde ook schuren voor de toekomst. Zolang het je niet gaat beheersen, zolang het geen obsessie is, is bezitsvorming heel Bijbels. Om een voorbeeld te noemen: ik denk dat het verlangen naar een koophuis in plaats van een huurhuis een geoorloofde begeerte is...

 

Is dat zo? Het gaat er in dit geval toch om dat we een dak boven ons hoofd hebben?

Een bankrekening met spaargeld is niet verboden. Het is niet verkeerd om aan bezitsvorming te doen. Het gokken en het begeven op sommige delen van de geldmarkt, zoals bijvoorbeeld het kopen van opties en andere soortgelijke producten, hebben naar mijn idee te maken met overmatig begeren naar geld en goed. De zonde ligt denk ik op dat punt, waar begeren grenzeloos wordt.

Toch denk ik dat we ook zo eerlijk moeten zijn, om vast te stellen dat we wel heel makkelijk aan een bepaald welstandsniveau wennen. Geen airco in je auto is haast ondenkbaar. Een huis zonder centrale verwarming kunnen we ons ook haast niet voorstellen, hoewel... in Nieuw-Zeeland is dat weer helemaal niet zo gewoon. Daar heeft men het veelal niet en is het luxe. Of de mengkraan in de badkamer? Vroeger konden we het ook met een afzonderlijke warme en een koude kraan. Toch zou je al deze dingen niet willen missen. We zijn meesterlijk in het verleggen van onze grenzen waar begeren naar ons idee begint. Je gaat heel makkelijk mee in het toch steeds weer iets opschroeven van het welstandsniveau en dan vervolgens stellen dat je het niet missen kunt. We zijn meesters in het maskeren van de zonde van het begeren!

 

Is begeren niet juist typisch iets van onze westerse, materialistische maatschappij?

We leven in een wereld vol reclame, vol van het inspelen op de begeerten van het hart. Reclame wil verkopen wat je nog niet hebt. Heb je die snelle computer of auto met de modernste snufjes nog niet? Draag je die merkkleding nog niet? Dan tel je niet mee. Hier valt het begeren van dingen van de naaste wat weg, maar het valt wel degelijk onder het tiende gebod.

De Heere Jezus zegt in Mattheüs 6 dat we niet bezorgd moeten zijn: "Want al deze dingen zoeken de heidenen; want uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen behoeft." Het is een gevaar om zomaar alles te willen wat ons hart begeert. We moeten er waakzaam voor zijn juist in deze tijd. De begeerte is als een vuur dat vroegtijdig uitgeblust moet worden, want anders wordt het een uitslaande brand, die niet te blussen is.

Het is ook weer niet iets typisch West-Europees. Ik ben wel eens in Nigeria geweest op het zendingsveld. Daar ging het over de vraag dat iemand een transistorradio had - daar iets om te begeren, want niet iedereen heeft er een - met zes batterijen. Mag je er nu ook een met acht of tien batterijen? Mag je een zinken dak begeren in plaats van een dak van stro? Begeren kom je overal tegen. Het is de mens eigen.

 

Hoe heeft Agur daarin een bepaald evenwicht kunnen bereiken? 

Hij begeert geen armoede, zodat hij niet zou gaan stelen en de naam des Heeren aangetast zou worden, maar ook geen rijkdom, zodat hij de Heere zou verloochenen. Hij heeft een genoegzaamheid bereikt. Hij is tevreden met dat wat de Heere hem toeschikt in dit leven en berust daarin. Jakob zegt op een gegeven moment: "ik heb alles." Als je de Heere mag kennen dan vallen alle tijdelijke begeerten wel eens weg.

Het blijft wel een vraag: wat is nu armoede, wat is nu rijkdom? We hadden het net over een eigen huis, maar al heel snel komt de begeerte naar een vrijstaand huis, want dan tel je pas mee. Als je een vrijstaand huis hebt, wil je vervolgens een mooie oprijlaan. Achabs begeren van de wijngaard van Naboth is een zuivere vorm van overtreding van het tiende gebod. Dat hij een paleis of grond had was niet verboden, maar dat hij precies dat kleine stukje van een ander wilde, dat hij nog meer wilde, dat was verboden. De genoegzaamheid van Agur is een gemoedstoestand. Dit moet ons levensdoel zijn.

 

Het is soms best moeilijk om niet te begeren. Je vergelijkt je vaak met een ander. Je bent niet tevreden met jezelf. Wat zou u zeggen als je het daar moeilijk mee hebt?

Het is belangrijk dat je ziet welke gaven de Heere aan jou geschonken heeft. Wees jezelf is misschien een populaire uitspraak, maar wel waar. Probeer je niet te spiegelen aan wat anderen hebben en kunnen. Het kan een lang proces zijn, om te leren accepteren dat de Heere je deze gaven gegeven heeft.

Als de Heere in je leven komt, word je bevrijd van een bepaalde kramp van het je meten aan een ander. Als de verloren zoon tot zichzelf komt - dit is een heel belangrijk element - dan gaat hij zien wie hij is voor de Heere.

In mijn eigen leven heb ik vaak steun gehad aan de tekst van Mattheüs 6 die ik zojuist aanhaalde: al deze dingen zoeken de heidenen. De Heere weet wat ik nodig heb. Waarom zou je overbezorgd zijn, gij kleingelovige? De Heere Jezus wijst naar de natuur: de hemelse Vader voedt hen allen. We moeten leren in rust en betrouwen op de Heere te leven. De Heere wil het best wel eens waarmaken dat alle dingen je toegeworpen worden, hoewel dit soms door strijd en verlies heengaat. Denk maar aan Paulus: 'mijn genade is u genoeg'. En bij Mozes zegt de Heere heel duidelijk als hij het land Kanaän binnen wil: "Spreek niet meer van deze zaak". Gods kind mag dan soms zien dat de Heere het beter acht om het niet te geven, maar ook dat er meer is.

 

Ook als je de Heere hebt leren kennen, is het dus niet altijd gemakkelijk om met dit gebod om te gaan? Hoe functioneert dit gebod dan?

Je gaat er dan biddend mee om. Het drijft je uit naar Christus om vergeving en verzoening te vragen voor het steeds weer overtreden van juist ook dit gebod. Dit geeft de ware rust. In de strijd tegen zonde tegen dit gebod speelt het gebed een heel belangrijke rol.

De Heere Jezus zegt: "Waakt opdat gij niet in verzoeking komt". Wellicht dat iemand zegt: "Die begeerte naar die mooie auto ken ik helemaal niet". Toch heeft ieder wel zijn of haar eigen terreintje waarop hij begeert wat een ander heeft. Het is daarom een voortdurende worsteling om vergenoegd te zijn met het tegenwoordige. Paulus waarschuwt Timothéüs: 'die rijk willen worden, vallen in vele begeerlijkheden'.

 

We zijn nu aan het einde gekomen van de serie over de Tien Geboden. Welk doel heeft God met het voorhouden van deze geboden? Het kan soms wel eens moedeloos maken. Je denkt dat je ze nooit allemaal houden kunt.

Wet zonder Evangelie maakt moedeloze mensen, Evangelie zonder Wet maakt zelfgenoegzame mensen. Er moet evenwicht zijn. De wetsprediking heeft de hele gemeente op het oog. Het doel van deze prediking is om mensen schuldig te stellen, dat er een einde komt aan alles van henzelf. Het gaat erom om de begeerte te wekken heilig te leven. Je komt er dan achter dat dit niet lukt. Je wordt dan tot Christus uitgedreven. Het einde (telos = doel) der wet is daarom Christus. Wanneer er jonge mensen zijn die een verlangen hebben om naar Gods geboden te leven dan is dat goed. Ds. P. Honkoop wees er dan wel eens op dat er staat: 'Hij beminde hem'. Het doel van de wetsprediking is dan niet dat we rijk worden in onszelf, maar leren te bidden: 'Heere, bij U is het te vinden'.

In de wedergeboorte is een klein beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid gegeven. De Heere Jezus zegt ergens: "De goede mens brengt goede dingen voort uit den goeden schat zijns harten". Dit is niet rooms. De Heere Jezus bedoelde hier de vernieuwde mens met een nieuw verlangen en een begeerte tot Zijn dienst. Wanneer een jongen of meisje verlangt om de Heere te dienen, moeten we dat niet wegdrukken.

Het is even stil. Ds. Zippro kijkt nadenkend voor zich uit en vervolgt dan: Wat zal dat groot zijn, dat we na dit leven de Heere volkomen mogen dienen en dag en nacht in Zijn tempel mogen verkeren. Dan vallen alle aardse begeerten en verlangens weg. Wie weet hoe spoedig dat zijn kan, een mensenleven kan zo voorbij zijn. Hier kunnen we wel eens een gevoel van niet-compleet zijn, van gemis, van begeerte ervaren. Maar dan zal het zijn: 'Maar (blij vooruitzicht, dat mij streelt!) ik zal, ontwaakt, Uw lof ontvouwen, U in gerechtigheid aanschouwen, verzadigd met uw Godd'lijk beeld.'

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 2000

Daniel | 32 Pagina's

Begeerte is een vuur dat we vroegtijdig moeten uitblussen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 2000

Daniel | 32 Pagina's