Het werk van een leerlingbegeleider
Hulp voor jongeren met problemen
Even voorstellen: ik ben verbonden aan het Driestar College in Gouda. Eerst heb ik als lerares gewerkt. Sinds twee jaar werk ik samen met een psychologe van de DGS als leerlingbegeleider. We richten ons in dit werk op de individuele leerling. Hoe komt het dat ze zich op een opvallende manier gedragen in de groep? Als iemand bij ons aangemeld wordt, praten we met de leerling om duidelijk te krijgen wat er aan de hand is en kijken we per leerling welke hulp het meest past om de problemen op te lossen. Ik heb voor dit werk verschillende cursussen gevolgd en me verdiept in de verschillende soorten van problematiek waarmee ik te maken krijg.
Temidden van de massa leerlingen vind je je weg. Ogenschijnlijk net als de anderen. En je doet ook gewoon mee. Je lacht, je praat, je werkt, je loopt. Toch is er iets wat je een onbestemd, vervelend gevoel geeft. En eigenlijk pieker je best veel. Vooral thuis, als je boven je boeken zit, dwalen je gedachten af. Het lukt je vaak slecht je te concentreren op je werk.
Op een gegeven moment gaat het ook je klasgenoten opvallen. "Hé wat ben je stil." Of juist: "Doe nou eens een beetje rustig. Wat ben jij druk. Heb je aandacht nodig?" Misschien gaan je cijfers er ook op achteruit. Voor docenten een punt van alarm. "Wat is er aan de hand?" Op ouderavond vraagt je mentor hoe het thuis met je is. Van je ouders hoort hij dat je niet echt lekker in je vel zit. Je mentor praat eens met je en merkt dat je down bent. Allemaal signalen die aanleiding kunnen zijn om hulp in te roepen van de leerlingbegeleiding.
Je mentor
Leerlingbegeleiding vindt op verschillende manieren plaats. In de eerste plaats heeft elke leerling, elke klas, een mentor. Een mentor houdt zijn leerlingen goed in de gaten en signaleert als er iets aan de hand is met een van de leerlingen. De mentor heeft een belangrijke rol in het begeleiden van eventuele problemen.
Vaak is tijdgebrek een probleem voor docenten. Daarom zijn er in school speciale contactpersonen en leerlingbegeleiders aangesteld, bij wie je kunt aankloppen of aangemeld worden als je met een probleem zit waarover je wilt praten. Deze mensen zijn opgeleid voor het begeleiden van leerlingen en krijgen daar ook tijd voor.
Leerlingbegeleider
Leerlingbegeleiders zijn er voor leerlingen die op de een of andere manier een probleem hebben dat niet een, twee, drie opgelost is. Leerlingen kunnen erg opgelucht zijn om met iemand te praten over datgene waar ze in vast zitten. Het doet hun goed dat er op zo'n grote school persoonlijke aandacht mogelijk is. Ook ouders kunnen daar heel dankbaar voor zijn. Ook Marco (15), Annemieke (15), Jasper (14) en Marleen (14)* hebben hulp gekregen of krijgen nog hulp. Verderop in het artikel vertellen ze er wat over.
Hoe denken jongeren er over?
Met elkaar (docenten, mentoren, leerlingbegeleiders en directie) willen we er op school voor zorgen dat de leerlingbegeleiding een positieve uitstraling heeft. Zo krijgt degene die hulp nodig heeft er een positief beeld van en zal eerder daadwerkelijk om hulp vragen. Welk idee bestaat er over leerlingbegeleiding en hoe blijkt het te zijn?
Marco: "Ik dacht dat het niets zou helpen als ik over mijn problemen zou praten. Dat beeld is dus zeker weten wel veranderd. Ik heb er heel veel profijt van gehad en nu nog. Ik heb dingen geleerd die ik nu nog gebruik."
Annemieke: "Dat je daar over je problemen praat en raad krijgt. En dat blijkt ook zo te zijn."
Marleen: "Dat je steeds gesprekken krijgt waarin ze proberen je van je probleem af te helpen. Ik had dus zoiets als nu wel verwacht."
Jasper: "Mijn beeld van leerlingbegeleiding is wel veranderd, het blijkt fijn te zijn."
Een luisterend oor
De belangrijkste voorwaarde voor begeleiding is wel dat je een luisterend oor vindt, zodat het mogelijk is om te vertellen wat er aan de hand is. Dat vraag tijd, ruimte en vertrouwen.
Marleen: "Ik ga er steeds met plezier naar toe, ook na verloop van tijd."
De leerlingen zitten soms met heel persoonlijke noden, die ze wel graag willen vertellen omdat ze er in vastlopen. Aan de andere kant moet je zeker weten dat degene aan wie je het vertelt, je vertrouwen niet zal beschamen. De leerlingbegeleider moet daarom goed weten om te gaan met het gegeven vertrouwen. Het moet iemand zijn met een open houding, die goed kan luisteren, en de juiste vragen weet te stellen. Dat is nog een kunst apart. We zijn met onze vragen zo snel beoordelend. Of we stellen zoveel vragen dat de leerling geen ruimte heeft om de vragen te beantwoorden. Er zijn wat dat betreft genoeg valkuilen. Een stukje opleiding is onontbeerlijk.
De reactie van medeleerlingen
Op onze school is er een speciale kamer om gesprekken met de leerlingen te kunnen voeren. Dat is heel fijn. Voor de leerlingen betekent dit dat ze weten waar ze me kunnen vinden. En we kunnen daar ongestoord praten. Ik maak een afspraak met hen voor een bepaald uur en dan komen ze zelf naar me toe. Ze verzuimen daarvoor wel een les. Sommige leerlingen vinden het vervelend dat de klasgenoten er dan vanaf weten. Anderen maakt dat niets uit.
Jasper: "Ze vinden het normaal, gewoon."
Marco: "Ik heb er weinig commentaar op gehad. Ze zeiden wel eens dat ik psychisch in de war was, maar daar bleef het bij."
Annemieke: "Niet iedereen weet het. Maar die het wel weten doen best wel positief. Ze vinden het niet raar of zo."
Marleen: "Ze doen gewoon, niet vervelend, maar er zijn er maar heel weinig die het weten, ik wil liever niet dat heel de klas het weet."
Welke problemen?
Met welke problemen kun je komen? De oorzaken zijn uiteenlopend. Bij ons op school is er een speciale faalangstreductietraining. Een aantal docenten is ervoor opgeleid om die training te geven. Veel jongeren maken er gebruik van en doen er hun voordeel mee. Ook voor dyslexie is er speciale opvang. Verder wordt het veelvoorkomende verschijnsel pesten vooral door de mentoren aangepakt. Die wordt daarbij ondersteund door een speciaal daarvoor opgesteld pestprotocol, waarvan het pestcontract onderdeel uitmaakt: de leerlingen stellen samen met hun mentor een contract op dat iedereen ondertekent, als hulp ter voorkoming en oplossing van dit probleem. Die leerlingen komen dus niet zo snel meer bij de leerlingbegeleiding terecht. Wie dan wel?
Marco: "Ik werd gepest om mijn uiterlijk. En ik had drugsproblemen."
Jasper: "Ik had moeite met de omgang met jongens uit mijn klas. Ik wist niet hoe ik moest doen als ik af en toe geplaagd werd door de jongens."
Marleen: "Er waren problemen waar ik zelf niet uitkwam. Ik wist dat er een interne leerlingbegeleider op school was, waar iedereen naar toe kan, ik dacht, misschien kan zij helpen."
Annemieke: "Ik was heel erg onzeker en voelde mezelf waardeloos."
Andere voorbeelden zijn: Liesbeth wordt erg geplaagd en kan geen weerstand bieden. Zij loopt dan huilend de klas uit. Ze durft in de klas niets meer te zeggen of te doen omdat ze bang is. Bij Jan wordt er een plotselinge achteruitgang in zijn cijfers geconstateerd. Er zijn wat veranderingen in zijn privéleven geweest waar hij veel moeite mee heeft. Hij vindt het ook moeilijk om contact te maken met klasgenoten. Eigenlijk heeft hij een enorme angst voor alles wat nieuw voor hem is. Fleur heeft last van faalangst. Nu ze in het examenjaar is gekomen, speelt die angst hoog op. Ze is nogal gestresst en heeft last van slapeloosheid. Bart heeft een ingewikkelde thuissituatie. Dat neemt hem zodanig in beslag dat hij als in een roes op school rondloopt. Hij heeft moeite om zich aan afspraken te houden. Zijn hoofd zit te vol met de problemen. Hij kan zich niet concentreren en gedraagt zich druk en tegendraads. Laura wordt steeds stiller en sluit zichzelf op. Van een vrolijk meisje wordt ze meer en meer een stil, in zichzelf gekeerd meisje. Haar ouders maken zich hier zorgen over en vragen om hulp. Ze blijkt niet goed om te kunnen gaan met de moeilijke dingen die op haar afkomen. Ze moet vooral leren om zich te uiten. Bij Huibert is op de basisschool al een aan autisme verwante stoornis geconstateerd. Hij heeft voortdurende begeleiding nodig om zich op school te kunnen handhaven. Ook de docenten hebben tips nodig hoe ze het beste met Huibert om kunnen gaan. Marijke wordt steeds onzekerder. Ze heeft een negatief zelfbeeld. Ze is hoogbegaafd en moet daar mee leren omgaan. En zo zou ik nog even door kunnen gaan met voorbeelden noemen.
Hoe gaat het?
Nou en dan kom je bij de leerlingbegeleider. En wat gebeurt er dan? Hoe gaat dat? We proberen dan om samen in kaart te krijgen wat er precies aan de hand is. De redenen waarmee de leerling aangemeld wordt (slechte cijfers, gedragsproblemen, opvallend stil zijn) zijn vaak signalen van onderliggende spanningen. De leerlingbegeleider zal veel vragen stellen. Zo krijg je de ruimte om te vertellen wat er aan de hand is. En vervolgens zoeken we daar de juiste oplossing bij. Het kan zijn dat je een aantal gesprekken nodig hebt om anders met bepaalde dingen te leren omgaan of er anders tegenaan te leren kijken. Persoonlijk geef ik de leerlingen na elk gesprek een opdracht mee om een verandering in gang te zetten. Meestal gaan ze daar heel serieus mee aan de slag en blijven de resultaten niet uit.
Marco: "Ik heb er erg veel aan gehad."
Annemieke: "We praten veel en praten lucht op."
Jasper: "Ik ben er rustiger door geworden en haal nu betere cijfers. Ook heb ik nu vriendschap met de jongens uit mijn klas."
Hoe is dat nu, om op die manier geholpen te worden?
Marleen: "Je weet dat er aan gewerkt wordt, en die gesprekken geven me een soort steun. Ik vind het wel vervelend dat iedereen uit je klas vraagt waar je naar toe bent geweest De gesprekken zelf vind ik alleen maar fijn."
Jasper: "Het is goed, behalve dat je een gedeelte van de les mist."
Annemieke: "Je leert er een beetje onder woorden te brengen wat je voelt."
Marco: "Ik kon de problemen van me afpraten en dat luchtte vaak op. Soms had ik geen zin om te praten en dat was wel eens lastig."
Verdere hulp
Als begeleider overleg ik regelmatig met de mentoren van betrokken leerlingen. Zij worden ook op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Overigens vraag ik daarvoor altijd toestemming aan de betrokken leerling. Ook de sectordirecteur is globaal op de hoogte. Zo kan de leerling van verschillende kanten ondersteuning krijgen.
Er zijn ook jongeren die te maken hebben met een problematiek waarvoor meer nodig is dan wat wij op school kunnen bieden. Dan ga ik proberen om deze jongere in contact te brengen met een hulpverleningsinstelling. Er zijn dan wel wat hobbels te nemen van verschillende kanten. We hebben te maken met wachtlijsten. Maar ook de leerling en de ouders zijn vaak wat huiverig voor deze instellingen. Ze vinden het wel fijn als de begeleiding op school kan gebeuren, omdat dat voor de leerling plaats kan vinden binnen het schoolleven. Ook de identiteit speelt een grote rol. En veel mensen hebben ook wel eens een negatief verhaal over hulpverlening gehoord. Allemaal redenen die maken dat die stap heel groot is. Wij begeleiden dat proces, zodat ook deze leerlingen toch de hulp krijgen die nodig is.
Meer bekendheid
Misschien lees je dit artikel en zeg je: 'wat zou ik dat graag willen, om eens te praten met iemand over mijn probleem'. Misschien vraag je je af of je daarvoor in aanmerking kunt komen. Soms is het best moeilijk onder woorden te brengen wat het probleem nou precies is. Er kunnen verschillende drempels zijn die je beletten om hulp te vragen. Misschien wist je niet eens dat het mogelijk was om dergelijke begeleiding op school te krijgen. Toch is er op de meeste scholen wel de mogelijkheid. Als je hulp wilt, kun je het beste eens vragen of je met je mentor een gesprekje kunt hebben. Die kan je misschien al helpen. Of als dat nodig is doorverwijzen naar de leerlingbegeleiding.
Jasper: "Er zou meer aandacht besteed moeten worden aan de bekendheid van de leerlingbegeleiding. Er moet meer over verteld worden, bijvoorbeeld een keer in een les."
Marleen: "Volgens mij is het werk van de leerlingbegeleiding niet voldoende bekend bij ons in school. Ik denk dat er maar heel weinig zijn die weten wat het precies inhoudt of er wordt gewoon niet over gepraat; ik weet niet hoe dat veranderd zou kunnen worden. ik denk dat de leerlingbegeleider gezien wordt als iemand waar alleen jongelui heengaan die vreselijk grote problemen hebben. Maar ik vind dat ze precies moeten weten wat het inhoudt, omdat het vervelend is als ze niet weten waar je het over hebt, als je zegt dat je er geweest bent. Misschien kan iedere mentor er bijvoorbeeld een keer met zijn of haar klas over praten, dan weet iedereen meteen hoe het zit."
Annemieke: "Ik denk dat het niet zo bekend is. Als ik tegen iemand zeg dat ik er naar toe ga, snapt niet iedereen waar ik het over heb. Het zou wel bekender moeten worden, zodat leerlingen als ze problemen hebben makkelijker naar de leerlingbegeleider gaan. De mentor zou er iets over kunnen vertellen in het mentorhalfuur. Er zouden ook posters opgehangen kunnen worden."
Marco: "Misschien kunnen we een themaweek op school doen, dat we er tijdens maatschappijleer over zouden praten en dat de leerlingbegeleider voorlichting geeft samen met een leerling die begeleid wordt. Ik zou daar niet zoveel moeite mee hebben, want veel mensen weten toch al dat ik hulp gehad heb."
"de namen zijn verzonnen vanwege de privacy
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 2000
Daniel | 32 Pagina's