Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vergeving van schulden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vergeving van schulden

Vraaggesprek met ds. C.G. Vreugdenhil over de vijfde bed

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Welke is de vijfde bede? Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. Dat is: Wil ons, arme zondaren, al onze misdaden, en ook de boosheid, die ons altijd aanhangt om des bloeds van Ghristus wil niet toerekenen, gelijk wij ook dit getuigenis Uwer genade in ons bevinden, dat ons ganse voornemen is onzen naaste van harte te vergeven. 

Dominee, in de vijfde bede van het Onze Vader gaat het over schulden (meervoud) en over vergeving. Er wordt wel gezegd dat achter die twee woorden de diepste vragen van een mensenleven liggen. Ze hebben betrekking op onze relatie tot God en op onze verhouding tot elkaar. Een bede die in zijn diepte en ernst in één interview eigenlijk niet besproken kan worden. We willen een paar vragen aan u stellen over deze bede.

'Vergeef ons onze schulden'. Wat wordt hier bedoeld met schulden? Waarom wordt in de Catechismus gesproken over misdaden?

De woorden, die hier gebruikt worden, zijn best vernederend voor ons. Ze vormen als het ware een aanklacht tegen ons. De Catechismus heeft het over schulden, arme zondaren, misdaden en boosheid. Dat is allemaal niet zo verheffend. Daaruit blijkt hoe diep wij gevallen zijn in het Paradijs. Door het gebruik van het woord 'schulden' wordt de zonde bij haar zwartste naam genoemd. Het zijn geen licht vergeeflijke tekorten. In het woord 'schuld' zit iets juridisch: de zonde verstoort de verhouding met God en stelt ons strafbaar. Schuld is verbintenis tot straf. Schuld roept om betaling of om straf. Schuld stelt ons strafbaar in het gericht van God.

Het woord 'misdaden' hangt samen met de beleving van het 'arme zondaar' zijn en blijven voor God, Hier spreekt iemand, die de Heere door genade mag kennen. Wie ooit de vergevende liefde van God in Christus heeft geproefd, noemt de zonden die hij na ontvangen genade nog doet 'misdaden'. Je weet beter. Je hebt door het geloof gezien dat de verzoening met God het dierbare bloed van Christus heeft gekost. Dan sla je de zonde heel zwaar aan. Dan spreek je niet meer over tekortkomingen of fouten maar over 'misdaden'. En misdadigers hebben recht op de gevangenis of de doodstraf. Dat leer je ook eerlijk beamen. Hoe zit dat met jou? Je denkt toch niet dat het wel meevalt?

 

De Catechismus voegt daar nog aan toe 'de boosheid die ons altijd aanhangt'. Hoe ernstig is het met ons gesteld? Wat is de enige weg die voor 'arme zondaren' open staat?

Hier snijdt het mes nog dieper in de kwaal. De Catechismus wijst op onze verdorven aard, waaruit allerlei kwade begeerten, boze lusten en zondige neigingen voortkomen. Al is iemand wedergeboren en tot kind van God aangenomen, daarmee is het oude zondige levensbeginsel niet opeens verdwenen. De afsterving van de oude mens is een proces, dat levenslang doorgaat. In verband met alle dagelijkse zonden blijft er ook voor Gods kinderen maar één weg open: de hartelijke schuldbelijdenis en het gebed 'Vader, vergeef...'.

 

Wat is vergeven? Wat was en is nodig om die vergeving mogelijk te maken?

Vergeven is in de Bijbel het niet meer gedenken van de schuld en het kwijtschelden van de straf. Het uitwissen van de schuld uit het register. Het wegwerpen van de zonden in de diepte van de zee. Niemand kan het ooit meer voor de dag halen. God niet, satan niet en de mens, die gratie ontvangen heeft, ook niet. De Catechismus noemt het een 'niet toerekenen'. De schuldheer schrapt de schuld uit zijn kasboek, alsof ze was betaald. Daarom krijgt de schuldige geen straf. In het volmaakte gebed vraagt de bidder of God de schuld niet toerekent.

Kan dat zomaar? Nee, niet zomaar! En toch kan het op een rechtvaardige manier. Achter dit gebed zit de verzoening door voldoening. De schuld is aan de Heere Jezus toegerekend. Het kostte het bloed van Christus. Hij betaalde met Zijn leven. We zien het kruis verrijzen. Jezus hing tussen twee misdadigers. En vanaf dat kruis breidt Hij Zijn borgarmen tot ons uit en roept: kom schuldige en verloren zondaars, Mijn bloed reinigt van alle zonde. Wie door het geloof zijn schuldige handen leggen mag op dit Lam, die ontvangt vergeving van zonden.

Kort gezegd: nodig was de zoendood van Gods Zoon. Zijn offer is overvloedig genoegzaam tot verzoening van de zonden der ganse wereld (DL II, 3). Nodig is ook de prediking van de gekruiste Zaligmaker en het geloof in Hem (DL II, 5). Ken jij persoonlijk ook die reinigende kracht van Jezus' bloed? Die fontein tegen de zonde en de onreinheid is nog altijd geopend (Zacharia 13: 1).

 

De bidder van de vijfde bede is het gebed begonnen met 'Onze Vader'. Dat kan ten diepste alleen als wij weten van vergeving van onze zonden (vraag en antwoord 26 en 120). Waarom wordt dan in de vijfde bede toch weer gevraagd om vergeving van onze schulden?

Wie de drie-enige God als Vader kennen mag, is inderdaad met God verzoend door het bloed van Christus en de toepassing van deze weldaad door de Heilige Geest. Er staat dus eigenlijk: Vader, vergeef...! Dat gebed moeten de gelovigen levenslang bidden. Dit gebed staat in het kader van de heiligmaking. Als je de Heere vreest, is de macht van de zonde wel gebroken in je leven, maar het blijft wel een macht. De oude mens moet dagelijks gekruisigd worden en sterft pas bij je laatste snik. Bij iedere zonde en ongehoorzaamheid doe je God verdriet. En dat brengt ook Gods kinderen dagelijks op de knieën. Wie eenmaal gewassen is, bezoedelt in zijn levenswandel steeds opnieuw zijn voeten. Daarom belijden we dagelijks onze zonden en bidden we om dagelijkse reiniging in Jezus' bloed. Zoals we elke dag vragen om ons dagelijks brood, zo moeten ook Gods kinderen elke dag opnieuw vragen om de toepassing van Christus' bloed in hun hart. Je moet hier dus vooral denken aan de troost van de vergeving, de beleving ervan. De ervaring dat je elke dag mag leven uit de fontein van Jezus' bloed.

 

'Gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren...'. Wie eerlijk tegenover God schuldbelijdenis doet en vergeving ontvangt, zal tegenover de mensen ook eerlijk en oprecht schuld en ongelijk kunnen bekennen en vergeving schenken. Hangt dat inderdaad met elkaar samen?

Wie veel vergeven is, die heeft veel lief (Lukas 7: 47). Dat is in je leven te zien. De vergevende liefde van God werkt iets uit. Die komt openbaar in vergevingsgezindheid naar je naaste toe. Het is onmogelijk dat iemand de vergevende liefde van God ervaart en zijn naaste geen vergeving kan schenken of vragen.

Calvijn noemt deze vijfde bede een 'gevaarlijk gebed'. Hij zegt met deze bede kunnen we ook het oordeel over onszelf afbidden. We zeggen immers eigenlijk: behandel ons, o Vader, zoals wij ook onze naaste behandelen. Vergeef ons zoals wij onze naaste vergeven. In Markus 11: 26 staat: Maar indien gij niet vergeeft, zal ook uw Vader, Die in de hemelen is, ook uw misdaden niet vergeven. Als wij haatdragend zijn en er niet toe kunnen komen om onze naaste te vergeven, vergeeft God ons ook niet. Het laatste deel van deze zin moet je zo uitleggen: dan blijkt daaruit, dat wij van God nog geen vergeving ontvangen hebben.

Er staat niet 'omdat' wij ook vergeven, maar 'gelijk' wij vergeven. Onze vergeving kan nooit de grond zijn van Gods vergeving. Dan zou een mens volmaakt in de liefde moeten zijn. De grond is Gods vergevende liefde. En hoe meer wij daarvan ontvangen, des te gemakkelijker valt het ons om ook onze naaste te vergeven.

 

Is ons vergeven tegenover onze naaste voorwaarde voor God om ons te kunnen vergeven? Hoe moet je die woorden 'gelijk ook wij' uitleggen? Geeft de formulering in de Catechismus hier een aanwijzing?

Onze vergevingsgezindheid is geen voorwaarde, maar vrucht! Het is niet zo dat God eerst onze bereidheid om te vergeven moet zien en dat Hij ons dan pas wil vergeven. De grond van Gods vergevende liefde jegens ons ligt in het offer van Christus en niet in ons gedrag. Dat woordje 'gelijk' betekent ook niet dat onze vergevingsgezindheid model zou moeten staan voor de vergevingsgezindheid van God. Als dat zo was, kon niemand zalig worden. Het 'gelijk ook wij' geeft evenmin de maat van de vergeving aan, zo van: als ik maar een beetje vergeef, dan vergeeft God mij ook maar een beetje.

Wat betekent het dan wel? Het woordje 'gelijk' geeft aan dat onze vergevingsgezindheid vrucht is van Gods vergevende liefde. Onverzoenlijkheid naar de naaste toe blokkeert wel de verzoening met God. Het is onmogelijk om met een hart dat niet bereid is om anderen te vergeven aan de voet van het kruis zelf te delen in Gods vergevende liefde. Hoe meer ik zelf de vergeving mag inleven, des te meer zal ik de vergevingsgezindheid gaan uitleven. Dan heb ik steeds voor ogen hoe God als eerste in het offer van Christus Zijn verzoenende hand naar mij uitstak.

De Catechismus legt het zinnetje over het 'gelijk ook wij' ook in die zin uit. Wij bevinden het getuigenis van Gods genade in ons dat we van harte onze naaste willen vergeven. Zo wordt eerst de verbroken gemeenschap met God hersteld en vandaaruit ook de verbroken gemeenschap met onze naaste. Het 'gelijk' wil dus zeggen dat er een zekere gelijkheid is tussen wat God doet en wat wij doen. Gelijkerwijs als Christus u vergeven heeft, doet ook gij alzo (Kolossenzen 3: 13).

 

In uw preken legt u de verbinding naar de levensheiliging. Daarbij valt het me op dat u onder andere oproept tot verzoening in conflictsituaties. Onverzoenlijk tegenover onze naaste staan, kan dat samen gaan met het ervaren van de zegen van de Heere in ons leven?

Onverzoenlijkheid blokkeert de doorwerking van de Geest. Het is onmogelijk dat iemand met die steen van een onverzoenlijke levenshouding op zijn hart toch de heerlijke nabijheid en zegen van God in zijn leven ervaart. Wij zijn schuldig elkaar lief te hebben. Zolang je die rekening aan je naaste nog niet betaald hebt, sta je nog bij hem in de schuld. Hoe meer je door genade jezelf leert kennen en ook de Heere Jezus Christus leert kennen, des te meer ben je bereid om met je naaste in vrede te leven.

Wat zijn er helaas veel familievetes, broodnijd en jaloezie. Wat maken mensen soms een drukte waarvan het sop de kool niet waard is. Wat een ruzies, waarin mensen elkaar soms urenlang beschuldigen, terwijl al die rommel bij elkaar op een hoop geveegd eigenlijk niets om 't lijf heeft. Zonde van de tijd, al die kleinzieligheden. Dan kun je wel heel vroom het 'Onze Vader' bidden en klanken van zonde en vergeving uitspreken, omdat je hart niet vergevingsgezind is. Dan sta je op van je gebed zonder de zoete vergevende liefde van God te hebben geproefd en het vriendelijk aangezicht van de Vader te hebben gezien.

'Ja' zeg je misschien, 'maarje moet maar belasterd worden of op het hart getrapt, benadeeld of heel min behandeld, dan ben je toch niet bepaald in de stemming om royaal te vergeven.'

Ik vraag je: en als je dan het 'Onze Vader' bidt, stokt je stem dan niet als je komt bij die woorden 'gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren'? Wees eens eerlijk? Volgens Mattheüs 5: 23 en 24 moet je zelfs eigener beweging naar zo iemand toegaan en proberen met hem in het reine te komen. Wie niet in vrede leeft met zijn naaste en ook niet geprobeerd heeft om het met hem goed te maken, mag niet eens deelnemen aan het Heilig Avondmaal. Dat hebben onze vaderen niet voor niets in het formulier aan de orde gesteld. Blijkbaar was en is die vermaning nodig.

 

Wat zou moeilijker zijn: vergeving vragen aan hen die wij onrecht hebben gedaan? Of vergeving schenken aan wie ons misdeden?

Ik denk dat het eerste moeilijker is. Om vergeving aan je naaste te vragen moet je jezelf overwinnen en je zonde belijden. Veel mensen vinden het erg moeilijk om met hangende pootjes naar de ander toe te gaan. Maar als je echt spijt hebt, zul je het toch doen. Dan wil je het vlak hebben. Overigens zou degene die vergeving schenken moet, ook als eerste naar de ander toe kunnen gaan en de vergevende hand aanbieden.

Moeilijk wordt het soms als je iemand voor de zoveelste keer vergeving moet schenken. Niet voor niets komen de discipelen met hun vraag tot Jezus hoe vaak je iemand vergeving moet schenken. Petrus vindt zeven keer wel genoeg. Bij de achtste keer zou je dan kunnen zeggen: sorry, nu is de maat vol, ik blijf niet bezig met vergeven.

Maar de Heere Jezus wijst hen er op dat vergevingsgezindheid geen kwestie is van rekenkunde, maar een zaak van het hart. Vergevingsgezindheid kent geen grenzen.

 

Onder onze jongeren zijn er die de Heere niet kunnen missen (en ook met hun naaste in vrede willen leven) maar die toch strijd hebben met de vraag of Gods vergevende liefde wel voor hen bedoeld is. Wat kunt u ze aanreiken vanuit dat zinnetje in de Catechismus over het getuigenis van Gods genade in je hart om je naaste te vergeven?

Wees van harte vergevingsgezind naar je naaste toe. Je ouders bijvoorbeeld. Vraag ook vergeving als het mis ging. Hoe vaak gebeurt het niet dat je als tiener een conflict hebt met je ouders. Of 'die akelige kerel', die jou iedere dag dwars zit. Wacht niet tot die ander jou heel nederig om vergeving vraagt, terwijl jij zelf recht overeind blijft. Wees jij eens de minste en steek als eerste de verzoenende hand uit.

Mag je ervan getuigen dat de Heere als eerste in je leven kwam met Zijn opzoekende liefde? En word je op dat punt bestreden? Ik zal je een citaat geven uit het Schatboek van Ursinus (zijn verklaring van de Catechismus). Hij schrijft aan mensen, die zich afvragen of Gods vergevende liefde wel voor hen is en of hun berouw wel oprecht en hartelijk genoeg is het volgende: Het is tot troost als we bij onszelf mogen waarnemen dat we van harte bereid zijn om anderen te vergeven. Dat is een teken dat we bij God vergeving gekregen hebben. Want die gewilligheid om te vergeven wordt van nature bij ons niet gevonden. Als wij als getuigenis van de genade de vergevingsgezindheid bij onszelf waarnemen, moeten we de werking van de Heilige Geest daarin erkennen en er niet aan twijfelen of onze hemelse Vader zal Zijn werk, dat Hij in ons begonnen is, ook voleindigen.

 

Dominee, wij willen u hartelijk danken voor de wijze waarop u aan dit interview hebt willen meewerken. U hebt ons allen veel aangereikt om (biddend) te overdenken en (praktisch) te doen. Wat zou u tenslotte naar aanleiding van dit interview over de vijfde bede nog aan onze jongeren willen meegeven?

Ik zou onze jongelui op het hart willen binden om zich af te vragen of ze ook de vijfde bede van het 'Onze Vader' oprecht kunnen bidden. Heb jij al vergeving van zonden ontvangen? Dat moet je nu weten en je mag daar niet mee wachten tot later. Als je zonden niet vergeven zijn, ga je verloren.

Bedenk ook dat de vijfde bede een hartelijke schuldbelijdenis veronderstelt. Alleen (er)ken uw ongerechtigheid, dat gij tegen den HEERE, uw God hebt overtreden (Jeremia 3: 13). Noem je zonden maar heel concreet. Bij onze doop heeft Christus verzegeld dat Hij ons wast in Zijn bloed van al onze zonden. Om dat heil te mogen ontvangen, is het geloof nodig. Maar dat wil de Heere ook schenken. Op grond van Zijn genadeverbond heeft God de verlossing van de zonden door Christus' bloed en de Heilige Geest, Die het geloof werkt, aan je toegezegd (Heidelbergse Catechismus, zondag 27). Op die belofte van het genadeverbond mag je pleiten. Zoek toch de Heere, terwijl Hij te vinden is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 november 2000

Daniel | 32 Pagina's

Vergeving van schulden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 november 2000

Daniel | 32 Pagina's