Geen geloof zonder bewijs
Apologetiek: verantwoording afleggen van het christelijk geloof
De titel boven dit artikel roept natuurlijk vragen op. Kun je het geloof wel bewijzen? Kun je anderen overtuigen van de waarheid van het christelijk geloof? Veel mensen zijn van oordeel, dat geloof niet te bewijzen valt, want anders zou het geen geloof meer zijn. Als je niet gelooft houdt het op. En bovendien heeft ieder zijn eigen geloof. Veel mensen, ook veel kerkmensen, zijn gaan denken, dat geloof en bewijs tegenover elkaar staan. Geloof is iets, dat je nooit kunt bewijzen. Het is wel relevant voor christenen, maar niet voor wie er niet in gelooft.
Geloof bewijzen, kan dat?
Wat moeten we hiervan denken? Sta ik altijd met een mond vol tanden, als het christelijk geloof wordt aangevallen? Doe ik maar net alsof ik niets gehoord heb, als er weer een sneer wordt gegeven in de richting van die mensen, die 'geloven'? Of laat ik me dan te veel in de verdediging drijven en zou ik meer in de aanval moeten gaan?
Ik denk, dat jullie op je werk of in je studie meer dan eens met dergelijke vragen geconfronteerd worden. En wat moeten we zeggen tegen een moslim, die tot in het diepst van zijn bestaan overtuigd is van de waarheid van de islam? Als je over dat alles nadenkt, dan kom je steeds weer bij de vraag terecht, of je het christelijk geloof wel bewijzen kunt.
Wat is bewijs?
Allereerst moeten we de vraag stellen wat we onder 'bewijs' verstaan. Is dat een bewijzen, zoals men in de natuurwetenschappen over 'bewijs' spreekt? Iets dat verifieerbaar en controleerbaar is? Of verstaan we onder 'bewijs' een wiskundig bewijs dat ten diepste teruggaat op axioma's, wiskundige uitgangspunten, die op zichzelf niet bewijsbaar zijn? Is er zo ook sprake van uitgangspunten van het geloof? De vraag wat 'bewijs' is, is niet zo gemakkelijk te beantwoorden als we op het eerste gezicht vaak denken. Om dat duidelijk te maken geef ik een citaat uit De dingen hebben hun geheim van prof.dr. A. van den Beukel: 'Ik geloof alleen wat ik met eigen ogen gezien heb of waar een deugdelijk bewijs voor geleverd kan worden.' Dit is een uitspraak die nog al eens wordt gehoord, speciaal in kringen van de natuurwetenschap waar waarnemen en bewijzen in hoog aanzien staan. Op die uitspraak kan al direct het één en ander worden afgedongen. Sinds ik een boeiende en verwarrende tentoonstelling over gezichtsbedrog gezien heb, vertrouw ik mijn eigen ogen minder dan voorheen. Verder heeft Pascal er al op gewezen dat er dingen zijn waar iedereen in gelooft zonder dat er een spoor van bewijs voor bestaat. Zoals: 'morgen komt er weer een dag', en: 'eenmaal sterven we allemaal'. We geloven dat, omdat het - voor zover we weten - altijd zo gegaan is en het 'dus' wel zo zal blijven doorgaan. En tenslotte: wat is eigenlijk een deugdelijk bewijs? (blz. 122). Dit citaat maakt duidelijk hoe betrekkelijk het bewijs is voor dingen die wij als vaststaand beschouwen. Daarom is ook 'wetenschappelijk bewijs' een betrekkelijke zaak.
Geloven is geen 'misschientje'
Er is een Bijbeltekst, die geloof en bewijs met elkaar verbindt: Het geloof nu is een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet (Hebreeën 11: 1). Uit dit woord blijkt wel, dat men in het geloof zekerheid bezit. Geloven is geen 'misschientje', zoals we in het dagelijks spraakgebruik wel zeggen: "Ik weet het niet, maar ik geloof het wel". Geloven in de Bijbel is vertrouwend rusten in vaststaande feiten. Wat zijn die vaststaande feiten? We kunnen hier denken aan de feiten, die Gods Woord ons voorhoudt, de feiten van het leven van Christus, de heilsfeiten, waarin de zaligheid van Gods kinderen verankerd ligt. In onze postmoderne tijd is er geen plaats meer voor absolute waarheden ('de grote verhalen'), maar mag ieder geloven wat hij zelf wil. Maar juist ook nu behoort het tot het wezen van het geloof, dat het zich door de schijn niet laat bedriegen, maar met Gods Woord blijft rekenen als een Woord, dat ons nooit bedriegen zal en dat vaster en zekerder is dan alles, wat we met onze ogen zien en met ons verstand kunnen begrijpen.
Het geloof is 'een bewijs der zaken, die men niet ziet', dat wil zeggen, dat het geloof erbij leeft, dat er een werkelijkheid is, die veel werkelijker is dan wat wij voor ogen zien en wat de wetenschap werkelijkheid noemt. Het geloof 'begrijpt' die dingen, die men niet ziet, niet, maar erkent dat ze er zijn, hoezeer ook ons (verduisterde) verstand geneigd is, ze te loochenen. Het woord bewijs heeft in Hebreeën 11 : 1 de betekenis van 'het leveren van overtuigend bewijs'. Men zou ook kunnen vertalen: het geloof 'overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen'. Geloven is diep overtuigd worden door de Heilige Geest vanuit het Woord van God van de werkelijkheid van God en Zijn verborgenheden. In die zin heeft het geloof bewijzen, waarop het steunt.
Geloof is wonder en gave
Het zaligmakende geloof is daarmee niet voor het verstand te beredeneren. Het laat zich niet door het verstand verklaren. Het is een wonder, een gave van God. De Heidelbergse Catechismus zegt dat het geloof is kennis en vertrouwen. Dus ook kennis! Hellenbroek zegt dat een 'blind geloof' zonder kennis niet genoeg is. Het ware geloof is kennis van God en kennis van Jezus Christus. Daarbij heeft het geloof zijn bewijzen. Wij zijn geen kunstiglijk verdichte fabelen nagevolgd, als wij u bekendgemaakt hebben de kracht en de toekomst van onzen Heere Jezus Christus (2 Petrus 1: 16). We hebben de bewijzen in het Woord van God.
Het zaligmakende geloof is de innerlijke overtuiging door de Heilige Geest, dat Gods openbaring in Zijn Woord waarheid is. Nu zijn er veel mensen die zeggen dat de Bijbel objectief gezien niets bewijst. Met andere woorden: als je de Bijbel niet gelooft, is er geen bewijs, want de Bijbel is geen wetenschappelijk verantwoord boek. Het is zeker waar, dat de Bijbel een geloofsboek is. Maar voor het geloof heeft de Bijbel meer bewijskracht, dan welke wetenschappelijk verantwoorde theorie ook hebben kan.
Wat is apologetiek?
Dat alles neemt niet weg, dat het christelijk geloof vanaf het begin is aangevallen en weersproken. Simeon zei het al dat Christus gezet is tot een teken dat weersproken wordt (Lukas 2: 34). Het Evangelie stuitte steeds weer op weerstand. We zien dat al direct in de Handelingen der apostelen en we zien dat steeds weer, de eeuwen door. Met name de waarachtigheid van het christelijk geloof is steeds weer aangetast. Dat brengt ons bij wat we apologetiek noemen. Apologetiek is de verdediging van het christelijk geloof tegen alle aanvallen van buitenaf. Alister McGrath zegt in zijn boek Bruggen bouwen het volgende: In de fundamentele betekenis van het woord is apologetiek een apologia van het christelijk geloof, een presentatie en verdediging van de waarheidsaanspraken en relevantie van het geloof in de moderne supermarkt van ideeën (blz. 9). Het Griekse woord apologia betekent verdediging. Het wordt ook wel vertaald met verantwoording afleggen (1 Petrus 3: 15).
Het gaat in de apologetiek om verdediging en getuigenis. Verdediging tegen alle aanvallen op het geloof, want het wordt tegengesproken, bespottelijk gemaakt, nonchalant afgewezen of gewoon puur ontkend. Maar ook getuigenis van de hoop die in ons is in een wereld, die het getuigenis van Gods Woord afwijst. Je begrijpt, dat daarvoor genade nodig is en het getuigenis van de Heilige Geest in je hart.
Wat is nu de betekenis van apologetiek? Ik noem drie dingen.
Mensen denken vaak helemaal verkeerd over het Evangelie. In de apologetiek worden die verkeerde denkbeelden en vooroordelen opgeruimd. Mensen denken vaak dat het Evangelie in strijd is met ons verstand. In de apologetiek wordt duidelijk gemaakt dat het Evangelie niet in strijd is met het verstand, maar wel het verstand te boven gaat. Er is immers een totaal verschil tussen God en mens en daarom is het leven vol mysteries, die door ons niet te verklaren zijn en die ons verstand te boven gaan.
Mensen zitten vaak vol misverstanden als het gaat over de vraag Wie God is, Wie Jezus is en wie wijzelf zijn. In de apologetiek worden die misverstanden aangewezen. De spits van de apologetiek is daarbij gericht op het hart, om dat voor het Evangelie te winnen.
De eerste eeuwen
In de apologetiek richt men zich zowel op het verstand als op het gevoel. Men kan bijvoorbeeld verstandelijk moeite hebben met de leer van de drie-eenheid. Men kan bijvoorbeeld ook gevoelsmatig moeite hebben met de vraag, waarom God al het lijden in de wereld toelaat. Welnu, als men apologetisch bezig is, gaat men op dergelijke vragen in.
De positie van het christendom in onze tijd vertoont grote overeenkomst met die in de tweede eeuw na Christus.
Toen werd het Evangelie evenzeer bestreden als nu. Om de beschuldigingen te ontmaskeren, waren er toen christenen, die zich daartegen teweer stelden. We noemen hen apologeten. Bekende apologeten waren Quadratus, Aristides, Justinus Martyr, Clemens van Alexandrië en Origenes. Omdat onze tijd zo lijkt op die tijd, kunnen we van die oude apologeten wel het een en ander leren. Laat ik een voorbeeld noemen. De vraag kan gesteld worden of Jezus echt heeft bestaan. Was Hij wel een 'historische figuur'? Dat is een vraag, die ook op jullie kan afkomen. Zeker, dan staat het getuigenis van de Bijbel voor ons boven alles. Maar als men nu niet gelooft, dat de Bijbel Gods Woord is? Laten we dan eens luisteren naar wat heidense schrijvers zeggen over Jezus.
Tacitus: Christus is ter dood veroordeeld door Pontius Pilatus.
Thallus: Tijdens de kruisiging was er een bovennatuurlijke duisternis.
Tacitus: In Rome kreeg Christus zoveel aanhangers, dat Nero besloot om hen de schuld te geven van de grote brand van Rome.
Suetonius: Christus was de grondlegger van een aparte sekte binnen het jodendom.
Plinius: De christenen vereerden Jezus als Cod, waarbij ze de keizer niet langer als zodanig vereerden.
Komen deze historische gegevens niet helemaal overeen met het Nieuwe Testament? En laten we nu ook eens luisteren naar de apologeet Justinus Martyr. Ten aanzien van de historiciteit van de kruisdood van Jezus schrijft hij in zijn Apologie 1, 48 aan keizer Antoninus Pius het volgende: ... en dat deze dingen zo waren, kunt u vernemen uit de 'Handelingen' die werden opgetekend onder Pontius Pilatus... Dat Hij deze wonderen verrichtte, daarvan kunt u zich gemakkelijk overtuigen uit de 'Handelingen' van Pontius Pilatus. Duidelijk is hieruit, dat deze Handelingen van Pontius Pilatus werden bewaard in de keizerlijke archieven, zodat de keizer deze kon raadplegen. Er waren dus blijkbaar beschrijvingen van wonderen van Christus te vinden in de keizerlijke archieven! Zo zijn er echt wel argumenten om de historische betrouwbaarheid van Gods Woord te verdedigen tegen alle 'boze raadslagen', die tegen Gods heilig Woord bedacht worden.
Moderne apologeten
Ook in onze tijd zijn er bekende apologeten zoals C.S. Lewis, L. Newbegin en A. McGrath. Ik noem hier ook A. van den Beukel die vlijmscherp de pretentie van de moderne wetenschap ontmaskert. We moeten hen wel met het oordeel des onderscheids lezen, want iemand als Lewis probeert de Schriftuurlijke boodschap ten aanzien van de schepping te combineren met de evolutietheorie. A. van den Beukei heeft een andere visie op de onfeilbaarheid van Gods Woord dan wij, terwijl A. McGrath een anglicaan is die we ook niet in alles kunnen volgen.
Toch kunnen hun werken ons wel helpen bij de verdediging van het christelijk geloof. Voor Lewis stond vast, dat Jezus de Zoon van God is en dat de levende God de Drie-enige is. Hij twijfelde niet aan de historische betrouwbaarheid van de Evangeliën. De ontkenning van wonderen was voor hem een overschatting van de rede en hij zag daarin een uiting van vooringenomenheid. Newbegin was werkzaam op het terrein van de zending. Hij was ervan overtuigd dat het Woord van God het vermogen heeft de moderne westerse cultuur te overwinnen. Iemand als McGrath heeft zich beziggehouden met de vraag of men de postmoderne mens nog wel apologetisch kan benaderen en bereiken. Hij noemt dan enkele aanknopingspunten.
Het gevoel van onvervuld verlangen.
Al zoekt de mens van zichzelf de Bijbel niet, hij is wel op zoek naar vervulling van de leegte van binnen.
De menselijke rede wil de dingen onderzoeken en weten.
De moderne wetenschap heeft aangetoond, dat er sprake is van ordening in onze wereld.
De mensen hebben nog enig besef van morele verplichting. Er is bij veel mensen sprake van existentiële angst en vervreemding.
Er is besef van eindigheid.
In het apologetisch bezig zijn wordt vanuit deze aanknopingspunten belangstelling gewekt om tenslotte uit te komen bij de grote thema's van het christelijk geloof, die dan geplaatst worden in de belevingswereld van de postmoderne mens, waardoor de relevantie ervan wordt erkend.
Professor Wisse
We zagen, dat apologetiek verdedigen en getuigen inhoudt. Van dat getuigen nog een voorbeeld uit het leven van prof. G. Wisse, die trouwens ook een belangrijk apologeet geweest is. Zijn boeken leggen getuigenis af van zijn apologetisch bezig zijn. In Apeldoorn gaf hij colleges in de apologetiek. Het onderwerp van zijn inaugurele rede in 1928 was: Het apologetisch element in de bediening des Woords.
Tijdens een kerkelijke vergadering aten de afgevaardigden tijdens de middagpauze in een restaurant. Prof. Wisse stond op en vroeg stilte en vroeg de andere gasten om ook voor hen een zegen te mogen vragen over de maaltijd. Na het gebed spotte een van de obers. Daarop ging Wisse met hem in gesprek. "Godsdienst is waardeloos, " zei de ober, "er is nog nooit iemand teruggekomen." "Ge vergist u, mijn vriend, " antwoordde Wisse. "Eén is teruggekomen, de opgestane Heere Jezus Christus."
Getuigenis van de Geest
Laat het duidelijk zijn, overtuigen kunnen wij niemand. Het geloof kunnen we ook aan niemand geven. Dat is het werk van de Heilige Geest. Maar die Geest werkt wel middellijk. Zo kan ook de apologetiek een middel zijn in Zijn hand om mensen te overtuigen. Ken jij in je persoonlijk leven het getuigenis van de Heilige Geest? Als die Geest in je hart getuigt, dan wordt de Bijbel zo waar. Dan word je door Gods Woord gegrepen en overwonnen en als een verloren mens in jezelf geleid tot de volkomen Zaligmaker. Dan alleen kun je pas echt apologeet, getuige en verdediger zijn in een ontkerstende samenleving. Dan versta je dat er geen geloof is zonder bewijs, want het geloof is een bewijs der zaken, die men niet ziet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 2000
Daniel | 28 Pagina's