Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schepping of evolutie?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schepping of evolutie?

Ons bestaan bestaat uit veel meer dan de 'zienlijke dingen'

10 minuten leestijd

Een les Algemene Natuurwetenschappen (ANW) in 5 Lyceum; een aantal jongens staat bij me: "Meneer, weet u het al? We hebben maar een paar genen meer dan een fruitvliegje". Deze uitspraak heeft een aantal consequenties voor mij gehad. Allereerst het schrijven van dit artikel. Maar ook het kader waarin deze uitspraak gezet moest worden: de relatie geloof en wetenschap.

Wanneer je diverse bronnen raadpleegt en tot de conclusie komt dat het aantal genen niet direct bepalend is voor een bepaalde rangorde in de schepping, kan dat vragen oproepen. Wanneer je bovendien in je studie of beroep in aanraking komt met de evolutietheorie, die over het algemeen als enige model gebruikt wordt om het leven op aarde te verklaren, kan de ontdekking over het aantal genen van de mens je (opnieuw) aan het denken zetten.

 

Eerlijk

Ik heb later naar aanleiding van het onderzoek naar menselijke genen met een aantal leerlingen wat doorgepraat, ook over de evolutietheorie. Je merkt toch wel dat sommige jongeren en ook ouderen een aantal gedachten hebben over de evolutietheorie die onjuist zijn of onzorgvuldig geformuleerd worden. Vanuit Gods Woord en onze levensvisie daaruit mogen en moeten we de evolutietheorie als zodanig afwijzen. Maar dat moet wel gebeuren op een eerlijke en verantwoorde manier.

 

Giraffe

Met een voorbeeld wil ik dit onderstrepen. Je ziet nog wel eens een karikatuur of spotprent staan met een boom en een giraffe. De plaatjes laten zien dat er in het 'begin' giraffes leefden met een korte hals, omdat de bomen nog niet hoog groeiden en het blad als voedsel bereikbaar was. Een volgend plaatje laat dan zien dat door één of andere omstandigheid de bomen hoger gingen groeien. De giraffes hadden het 'nakijken' en zouden uitsterven. Als reactie zou dan een giraffe een langere hals ontwikkelen en zodoende toch de boombladeren als voedsel kunnen blijven gebruiken. Deze verklaring geeft iets weer van een voorloper van de huidige evolutietheorie, ontwikkeld door Lamarck (1744-1829). Hij stelt dat dergelijke 'dwingende' omstandigheden in organismen belangrijke veranderingen zouden teweegbrengen, die erfelijk zouden zijn.

 

Te lang

Deze theorie is verworpen door de huidige wetenschap, die nu gebruik maakt van het neo-Darwinisme. Je kunt dus het voorbeeld van de giraffe niet gebruiken om de huidige evolutietheorie te bestrijden. Darwin (1809-1882), de grondlegger van de thans bestaande evolutietheorie, gaat uit van de genetische variatie binnen de soorten. Het milieu zou dan deze variatie selecteren; men noemt dat natuurlijke selectie.

Wanneer je in oude gebouwen komt, bijvoorbeeld in een oud huis of een oude boerderij, is de kans groot dat jij je moet bukken om door de deur naar binnen te komen. De mensen in vroegere tijden bouwden de deur echt niet bewust zo klein, ze waren in die tijd niet groter. Blijkbaar is de lichaamslengte van een mens niet door de eeuwen heen gebonden aan een vaste, gemiddelde lengte. We worden nu gemiddeld langer, onder andere door verbeterde voedingssamenstelling.

 

Genetische variatie, of...

De vraag is echter: als deze ontwikkeling zich zo door zou zetten, veranderen we dan als mens uiteindelijk in een ander soort, of is dat nu de genetische variatie binnen de soort? Hetzelfde geldt ook voor het bekende voorbeeld van de berkenmot (een vlindersoort) bij een industriegebied in Engeland. Deze berkenmot had wit gespikkelde vleugels en leefde op berkenbomen met witte stammen. De vlinder was op deze manier onopvallend voor bijvoorbeeld vogels. Echter door industrialisering werd de kleur van de berkenboomstammen steeds grijzer en viel de witte berkenmot steeds meer op. Na verloop van tijd bleek de berkenmot ook steeds donkerder vleugels te ontwikkelen. Een bewijs van de juistheid van de evolutietheorie of genetische variatie binnen de soort? Of vullen beide uitspraken elkaar aan? Misschien goed om eerst even naar de biologische achtergrond te kijken.

 

Biologieles

Laat ik eerst een aantal feiten opnoemen, zeker voor degenen onder jullie die wat verder van het vak biologie staan. Elk organisme bezit erfelijke eigenschappen die vastliggen op chromosomen. Het aantal chromosomen varieert per organisme. In de cel van bijvoorbeeld een doperwt zijn twaalf chromosomen aanwezig, in de cel van een eik 24, van een es 46 (net zoveel als de cel van een mens) en van een adelaarsvaren 104. Een fruitvliegje heeft acht chromosomen in zijn cellen, een zeester 36, een varken veertig, een veldmuis 46, dus ook zoveel als in de cel van een mens, een karper 104 en een heremietkreeft zelfs 254.

Deze chromosomen, je zou het kunnen vertalen met 'gekleurde draadjes', zijn weer verdeeld in aparte gebieden. Deze gebieden noemen we genen. Op elk gen bevindt zich een soort code voor een bepaalde eigenschap. Bij planten zou je kunnen denken aan bloemkleur, bij dieren aan vachtkleur en bij mensen aan oogkleur.

Zou je zo'n gen onderzoeken op samenstelling, dan kom je tot de ontdekking dat verschillende stoffen een rol spelen. Eén ervan is het DNA, voluit desoxyribonucleïnezuur.

Dat DNA wordt vaak als een wenteltrap weergegeven, naar het model van Watson en Crick (1953). De staanders van de trap bestaan uit een soort suikermoleculen verbonden met fosfaatmoleculen. De treden bestaan steeds uit twee zogenoemde basen, meestal weergegeven met de letters C, G, A en T.

Deze 'letters' (lees basen) vormen een groot aantal codes. Het zou te ver voeren om dat verder uit te werken, maar deze codes zorgen ervoor dat bepaalde eiwitten in cellen gevormd worden die onmisbaar zijn voor het functioneren van de cel en indirect van het organisme.

 

Toch afstamming?

Waarom deze uitleg vooraf? Wel, wanneer je uit bovenstaand stukje enkele feiten naast elkaar gaat leggen, kom je wellicht tot de conclusie dat het aantal chromosomen op zich niet zoveel zegt over het 'ontwikkelingsniveau' van een organisme. Wanneer je een es (een boomsoort), een veldmuis en een mens naast elkaar zet, zijn er op het eerste gezicht niet veel overeenkomsten, ondanks het gelijke chromosomenaantal in de cellen van deze organismen.

Blijkt na onderzoek een groot aantal genen bij de mens en de muis ook nog uit dezelfde DNA-samenstelling te bestaan, dan kun je jezelf gaan afvragen, zeker als wetenschapper, of er dan toch een bepaalde verwantschap (uit afstamming) zou bestaan. In diezelfde manier van denken kun je jezelf echter ook afvragen wat dan de functie van zoveel meer chromosomen bij een adelaarsvaren en een heremietkreeft is.

Je stelt dan een vraag die over het waarheidsgehalte van de evolutietheorie niets zegt. Evenmin is het bestaan van ontwikkeling binnen de soort (zie bovengenoemde voorbeelden) een bewijs voor de evolutieleer.

 

Discussie

Het onderzoek naar het DNA van de mens, het Humaan Genoom Project, brengt opnieuw de discussie in de wetenschap op gang naar de functie van bepaalde genen, zeker vanuit de evolutietheorie bezien.

In een artikel getiteld 'Het zwijgen van de genen' uit het cahier DNA van NRC-Handelsblad van 29 juni 2000, las ik de volgende zin: Uit analyses van al dat DNA zal blijken hoe sterk erfelijke informatie in de evolutie is bewaard gebleven. Zo zie je dat in het hele DNA-onderzoek de vraag naar de 'gedragingen' van DNA door de tijd steeds gesteld wordt.

De drang om vanuit de wetenschap een verklaring te vinden voor bepaalde verschijnselen en processen komt vaak in een spanningsveld te staan met het geloof, gefundeerd op Bijbelse gronden.

 

Wetenschap en geloof

Voor veel wetenschappers zijn geloof en wetenschap twee onverenigbare zaken.

Zo kwam ik een tiental hoofdargumenten tegen de scheppingstheorie bij Fedor Steeman tegen. Hij benadrukt onder andere dat wetenschap en geloof twee verschillende mentale velden zijn, waartussen communicatie niet mogelijk is. Een tweede stelling die ik tegenkwam, heeft als inhoud dat wetenschap dynamisch is en als doel heeft de objectieve waarheid zoveel mogelijk te benaderen, terwijl religie statisch is en als doel heeft het beschermen van subjectieve, van tevoren vast gestelde waarheden. Ter verduidelijking geeft Steeman de volgende aanvulling: geloof begint, waar kennis eindigt. Als er geen manier is om echt zeker te zijn of iets waar is of niet, zijn mensen in staat om te geloven dat het waar is. Je moet daarbij dan bedenken dat hier een algemeen begrip 'geloven' bedoeld wordt. Dat is iets anders dan het zaligmakend geloof.

 

Wonderen

Nu is er vanuit het creationisme, als 'stroming' in de wetenschap, op deze uitspraken gereageerd. Ik wil je deze reacties niet onthouden. Ons hele bestaan in de kosmos bestaat uit meer dan alleen het natuurlijke, het tastbare. Zo kunnen wonderen niet verklaard worden door natuurlijke wetten. Het evolutionisme heeft geen plaats voor wonderen en geeft daarmee eigenlijk aan maar een gedeelte van ons bestaan te willen verklaren, alsof de gehele kosmos daarmee verklaard kan worden. Daarmee zou je ook kunnen zeggen dat het evolutionisme een geloof is voor hen die niet in een almachtig God willen geloven. Wetenschap is dynamisch omdat veel in ons bestaan nog niet verklaard is. Daarom moet de wetenschap theorieën bouwen, toetsen, verwerpen of in bepaalde formules uitdrukken. Wanneer een bepaalde formule geldig is, zal ze meestal niet meer veranderen, omdat de natuurwetten betrouwbaar zijn. Maar het oprecht christelijk geloof is gefundeerd op het Woord van God. En hetgeen uit Zijn lippen ging, blijft vast en onverbroken. Zo is Gods Woord een fundamentele waarheid. Wij hoeven, ook als wetenschappers, daar niets aan toe te voegen. Het leven is door God gegeven. Een wetenschapper zou de meest gedetailleerde mechanismen zoals stofwisselingsreacties of het 'vertalen' van een DNA-code naar een eiwit kunnen onderzoeken, maar leven uit dode materie voortbrengen is onmogelijk.

 

Creationisme

Om nog even terug te komen op het creationisme: binnen onze gezindte zijn veel mensen huiverig voor deze stroming. Aan de ene kant terecht wanneer we letten op het feit dat een creationist als wetenschapper veel feiten, maar wellicht ook wonderen, wil verklaren met de Bijbel in de hand. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de theorie over de vorming van aardlagen en fossielen als uitvloeisel van de zondvloed. Het is moeilijk, zo niet onmogelijk, om een wetenschappelijk bewijs te leveren vanuit de Bijbel. De Bijbel is het Woord van God om zondaren te roepen tot bekering. Toch is het, denk ik, verkeerd om het creationisme als stroming in de wetenschap 'aan de kant te zetten'. Ik wil graag onderstrepen dat het creationisme de wetenschappers ervan wil overtuigen dat ons bestaan meer is dan alleen het tast- of zichtbare. Men moet accepteren dat er een God bestaat, die kan scheppen en geschapen heeft dat de mens niet kan.

 

Genesis

Er zijn echter ook mensen, bijvoorbeeld theologen, die de evolutietheorie willen harmoniseren met de eerste hoofdstukken uit Genesis. Te denken valt aan het woord 'dag' in Genesis 1. Je zou het woord 'dag' moeten lezen als tijdperk. Dat zou dan een bepaald geologisch tijdperk zijn, zoals het Cambrium en Devoon in de evolutietheorie. Immers, bij God is één dag als duizend jaar, en waarom zou dan één dag ook niet miljoenen jaren kunnen duren?

Een tweede variant die wel eens genoemd wordt, is de opvatting dat Mozes de scheppingsopenbaring als visioen gekregen heeft. Mozes zou in zes dagen dit visioen gekregen hebben, terwijl de dagen van de schepping gescheiden zouden zijn door tijdperken.

Vanuit de Bijbel weten we dat de Heere de hemel en de aarde in zes dagen geschapen heeft (vierde gebod). Daarbij moet je er op letten dat in de Hebreeuwse grondtaal het woord 'jom' staat, dat vertaald moet worden met dag, als tegenhanger van de nacht. Zeker als in Genesis 1 regelmatig de zinsnede terugkeert: Toen was het avond geweest en het was morgen geweest, de eerste dag (Genesis 1: 5). En helder is ook wat we lezen in Hebreeën 11: 3 Door het geloof verstaan wij dat de wereld door het Woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen die men ziet, niet geworden zijn uit dingen die gezien worden.

 

Zekerheid

Misschien vind je dit een moeilijk artikel, zeker als je er weinig of niets mee te maken hebt. Wellicht zijn er onder jullie ook die in hun opleiding of studie regelmatig te maken hebben met methoden, docenten en studenten die de evolutietheorie als enige theorie beschouwen om het leven te verklaren. Ik denk dat je een sterk argument in handen hebt, wanneer je erop mag wijzen dat ons bestaan uit veel meer bestaat dan de 'zienlijke dingen'. Ik hoop dat je vanuit het rotsvaste geloof als zekerheid mag getuigen: ik geloof in God, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde, en in Jezus Christus, onze Heere...

Dan ervaar je dat het ware geloof een zekerheid is, met toekomst. Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont (2 Petrus 3: 13). Een nieuwe (her)schepping, volmaakt, zonder zonde, God alles, en in allen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 2001

Daniel | 32 Pagina's

Schepping of evolutie?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 2001

Daniel | 32 Pagina's