Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gedachtenis des rechtvaardigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gedachtenis des rechtvaardigen

Uit het leven van ds. J.R. van Oordt

7 minuten leestijd

'God heeft een van onze leeraren weggenomen, die den strijd in de gemeenten bij de vereeniging der Kruiskerken en de Gemeenten van Ledeboer gekampt, heeft meegestreden. Hij was nog de eenige leeraar, die met mij de Vereeniging der Gemeenten in 1907 heeft medegemaakt. De menschen spreken wel eens van vereenigen van Kerken; de Kerk moest één zijn. En wie zal dat niet erkennen, wien Sions breuk ter harte gaat. Maar de praktijk heeft het ons wel geleerd, dat het bijeenbrengen van gemeenten op denzelfden grondslag geen lichte zaak is. Als het wel is, zal God moeten saamvoegen. En al mogen wij met blijdschap op de vereeniging der Kruiskerken en die welke geboren zijn uit het optreden van ds. Ledeboer steeds terugzien, dat neemt niet weg, dat in 1907 een zware strijd gekampt is. En dien strijd heeft ds. Van Oordt meegestreden'.

Aldus ds. G.H. Kersten in een toespraak, die hij hield bij de begrafenis van ds. J.R. van Oordt in 1942. Het hart van ds. Kersten was met weemoed vervuld. Immers, met ds. Van Oordt mocht hij in 1907 de Zeeuwse gemeenten bezoeken, één voor één, de bezwaren oplossen die er nog waren ten opzichte van de vereniging tussen de Kruisgemeenten en de Ledeboeriaanse gemeenten en samen mochten ze meemaken dat de vereniging bevestigd werd.

 

Bekering

Jan Rokus van Oordt zag op 14 januari 1859 het levenslicht te Charlois, gelegen tegenover Rotterdam aan de zuidelijke oever van de Nieuwe Maas. Zijn ouders waren Cornelis van Oordt en Mensje Molenaar. Daar in Charlois ging hij als kind vreemd van de vreze Gods zijn weg en daar ook brak hij als jongeling in de zonden door. Hij was de enige uit het gezin die niet naar de kerk ging. Als een briesend paard ging hij het brede pad der zonde op. Hij dronk de ongerechtigheden in als water. Hij heeft het later met smart moeten erkennen, dat hij zonder indrukken van dood en eeuwigheid de zonde diende met geheel zijn hart. Maar dit briesend paard moest eindelijk sneven. Hij was 28 jaar toen God hem krachtig overtuigde van zonde en schuld. Hij leerde zijn bedorven natuur bewenen. Maar toen kwam er ook een haten en vlieden van de zonde. Wat heeft hij het als een weldaad mogen ervaren dat hem dat te beurt viel, dat hij als een vuurbrand uit het vuur gerukt werd, dat de Heere hem met onwederstandelijke kracht uit de zonde trok. De Heere gaf hem in korte tijd veel onderwijs. De weg der zaligheid werd hem in Christus ontsloten en door het geloof mocht hij zijn roeping en verkiezing vast maken.

 

Roeping

De Heere bewees Van Oordt, arm zondaar geworden zijnde, niet alleen genade, maar Hij riep hem ook tot de bediening van Zijn Woord. Dat is niet zonder strijd gegaan. Hij was het zich bewust dat het leraarsambt een gewichtig ambt is. In zijn eigen waarneming was er niet één zo onbekwaam als hij was. Menigmaal dacht hij in zichzelf: had ik tegen anderen maar nooit iets gezegd van die roeping, want het zal toch nooit kunnen. Natuurlijk wist ook hij wel, dat God machtig was om bekwaamheid te geven, maar de bestrijdingen waren zeer sterk en het geloof dikwijls zeer klein. Ook Van Oordt had geestelijk licht zo nodig.

Lichamelijk was Van Oordt niet sterk. Hij verwachtte zelfs in verband daarmee meermalen spoedig te sterven. Daar kwam nog bij dat hij in het jaar van zijn bekering veel ongemak kreeg van reuma, als gevolg waarvan hij een afwijking had aan het linkeroog. Ds. H. Kievit van de Gereformeerde Gemeente te Veenendaal zei eens, doelend op het beschadigde linkeroog van ds. Van Oordt: "Die leraar kijkt scheel de wereld in, maar hij kijkt recht in je hart."

De weg is door zware strijd en grote aanvechtingen gegaan. Maar de Heere heeft hem niet begeven noch verlaten. Van Oordt kwam in Den Haag terecht: in de zelfstandige Oud-Gereformeerde Gemeente van ds. G. Maliepaard, die van 1889 tot 1894 de Haagse gemeente zou dienen. Op een zekere dag vroeg ds. Maliepaard voor hem in te vallen op een begrafenis. En vervolgens bracht ds. Maliepaard hem in de studeerkamer. Daar heeft Van Oordt veel boeken gezien, maar hij kon geen letter lezen. Toch heeft hij met de hulp des Heeren op de bestemde tijd gesproken en wel vanuit Job 19 Want ik weet: mijn Verlosser leeft. Zelf heeft hij erover gezegd: Het moet voor de menschen wel een tegenvaller geweest zijn mij te zien, terwijl zij den leeraar verwachtten, daar ik een jongen was, die nog geen vijf gerstenbroodjes had. Maar dit kan ik getuigen, de Heere kwam mij te hulp. Ik heb het werk van den Losser onder het Oude Testament niet zo goed uitgeklaard, maar ik wist dat mijn Verlosser leefde, en daar hield ik maar op aan.

 

Bevestigd

Toen het eenmaal bekend werd dat Van Oordt in het openbaar gesproken had, werd hij door verschillende gemeenten gevraagd voor te gaan. Omdat hij zo gebonden was aan zijn geboorteplaats Charlois, heeft hij de verzoeken dikwijls afgewezen. Negen jaren heeft hij in Charlois mogen arbeiden, waarvan twee jaar als oefenaar, daartoe in 1895 bevestigd door ds. Maliepaard. En het moet gezegd worden, dat Van Oordt in Charlois door de Heere altijd bekrachtigd en bijgestaan is. De Heere heeft kennelijk Zijn zegen willen schenken en Zijn hulp niet willen onthouden. Het grootste was, dat onder de prediking mensen tot God bekeerd werden te Charlois.

Het was ds. Makkenze van Dirksland, die oefenaar Van Oordt op 22 september 1897 tot herder en leraar bevestigde. Met veel liefde mocht hij in Charlois tot 1904 werkzaam zijn. In overleg met zijn vriend, ds. Makkenze, heeft ds. Van Oordt samenwerking gezocht met de Gereformeerde Gemeenten onder het Kruis. Hij werd dan ook door verschillende Kruisgemeenten uitgenodigd voor een spreekbeurt. De Algemene Vergadering van 6 juni 1901 besloot dat ds. Van Oordt eerst een keer voor zou gaan in de gemeenten die hem nog niet kenden, alvorens hij in het verband der Kruisgemeenten zou worden opgenomen. Dit vond plaats op een volgende Algemene Vergadering op 21 mei 1902 te Opheusden, de gemeente waarin hij later nog zou voorgaan.

Ds. Kersten zei in de rouwdienst over die begintijd in Charlois: "Was het niet wonderlijk en iets bijzonders, dat de Heere hem als uit de modder der zonde ophaalde en op den kansel stelde om het Evangelie te verkondigen? Was het niet wonderlijk dewijl een profeet niet geëerd is in zijn vaderland, dat de Heere hem op die plaats waar hij de zonde gediend heeft, stelde als een dienaar van het Evangelie?"

Na Charlois heeft ds. Van Oordt nog het Woord bediend in achtereenvolgens Terneuzen, Middelburg, Ridderkerk, Opheusden en Zeist.

 

Zijn prediking

Ds. Van Oordt was gewoon zonder omwegen, op directe wijze, te zeggen waar het op stond. Hij had geen onderwijs genoten, maar hij droeg een schrandere geest in zich om: hij had een scherp geestelijk onderscheidingsvermogen. Dat hij - als typisch vertegenwoordiger van de Kruisgemeenten met een dogmatische, schriftuurlijke, strak belijnde prediking - ook zijn tegenstanders had, behoeven we niet onder stoelen of banken te steken. Dat deed hij zelf ook niet. Bij zijn veertigjarig ambtsjubileum zei hij: Ik weet, daar zullen er altijd zijn die zeggen: ik mag hem niet. Welnu, ik sta naast hen want na mijn achtentwintigste jaar mag ik mij zelf ook niet. Wat een voorrecht alleen op Christus te zien, van Wien alle weldaden afdalen.

Opvallend was dat ds. Van Oordt veel en graag uit de Spreuken van Salomo preekte. Ook dat hij zich altijd goed voorbereidde. Dat wil niet zeggen dat hij soms geen moeite had de tijd vol te krijgen. Hij keek dan regelmatig met zijn rechteroog op zijn horloge. Ook als hij veelvuldig uitdrukkingen gebruikte als 'Immers', 'waarlijk' en 'aldus' of 'desniettegenstaande al de grote weldaad' wisten de toehoorders wel, dat de Geest niet zo in de raderen was. Maar doorgaans preekte hij makkelijk en bleek er water onder het schip.

 

Begrafenis

Op donderdag 15 oktober 1942 overleed ds. J.R. van Oordt op de leeftijd van ruim 83 jaar. Een golf van ontroering ging niet alleen door de gemeente van Zeist, maar ook door het gehele verband der Gereformeerde Gemeenten. Een biddende en predikende pelgrim was heengegaan. De begrafenis van ds. Van Oordt vond plaats op 20 oktober 1942. Van heinde en ver waren de vrienden van ds. Van Oordt naar Zeist gekomen om hun zo geliefde leraar mede de laatste eer te bewijzen. Te Utrecht voor het station stonden heel wat mensen te wachten op de tram naar Zeist. Een mevrouw stelde de vraag: "Er wordt zeker een rijke man begraven?" "Ja", antwoordde ds. Lamain, "een heel rijke man, een Koningskind wordt er begraven." En zo hebben de aanwezigen dat ook mogen ervaren. Voor ons geldt nog: 'De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn'.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 2001

Daniel | 32 Pagina's

De gedachtenis des rechtvaardigen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 2001

Daniel | 32 Pagina's