Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De dominee van Jeugdland vertrekt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De dominee van Jeugdland vertrekt

In gesprek met ds. J. Driessen

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Ja, dat begin. Dat was een mooie tijd." De verhalen komen los; over de subsidieaanvraag voor het jeugdwerk, de adresseermachine die gewoon in de huiskamer stond, over een nooit afgeloste lening aan Daniël, de benoeming van de eerste jeugdwerkadviseur en niet te vergeten de zomerkampen. Het eerste jeugdkamp was in 1962. Het werd georganiseerd door een paar studenten van de CSFR, doopleden van de Gereformeerde Gemeenten die studeerden in Leiden en Utrecht. Het jaar daarna werden er drie kampen georganiseerd. Het aantal aanmeldingen viel echter tegen. "De Jeugdbond werd toen gevraagd de kampen te helpen promoten. Ik heb toen heel wat foldertjes gestencild."

Heel wat jaren hebben ds. Driessen en zijn vrouw zich ingezet voor het jeugdwerk. Als jongen van 21 jaar raakte de predikant betrokken bij dit werk. Nu, veertig jaar later, neemt hij afscheid van de Jeugdbond. Op zijn vakantieadres in Oudemirdum vroegen wij hem en zijn vrouw ons iets te vertellen over zijn werk voor onze jongeren.

Begin

Laten we bij het begin beginnen. Dat was de oprichting van de jeugdvereniging in Utrecht (± 1960).

"Er waren destijds vanuit de kerk niet zoveel activiteiten voor de jeugd. Je had de catechisatie, er was een groepje jongelui met wie je wat contact had,

en dat was het dan wel. Met een aantal jongeren hebben we aan de kerkenraad toestemming gevraagd om een jeugdvereniging op te richten. Dit verzoek werd ingewilligd. Ouderling Saarberg werd voorzitter en ik werd gekozen als bestuurslid. We waren ook lid van het 'Landelijk Verband van jongelingsverenigingen. leder jaar was er een zogenaamde 'Landdag' (bondsdag), voorafgegaan door - op vrijdagavond-een huishoudelijke vergadering. Onze vereniging werd gevraagd deze 'Landdag' die altijd in Utrecht gehouden werd, te organiseren. Dat was nog een heel karwei, wantje moest ook voor eten en onderdak zorgen. Zodoende ben ik betrokken geraakt bij het jeugdwerk op landelijk niveau."

En verder

Daar bleef het niet bij. In 1962 dienden de jeugdverenigingen van Rotterdam-C, Gouda en Utrecht gezamenlijk een voorstel in tot reorganisatie van de bond. Er kwam onder andere een indeling in districten, die ook elk een vertegenwoordiger hadden in het hoofdbestuur van de Bond. "Vanuit het district Centrum werd ik afgevaardigd, en vrijwel direct benoemd tot tweede secretaris en in 1967 tot eerste secretaris. Zo ben ik erin gerold. Tot 1969 heb ik dit gedaan. In dat jaar ging ik naar de Theologische School, en zodoende kwam er een einde aan het secretariszijn van de Jeugdbond."

Kort voordat hij de Theologische School verliet, werd kandidaat Driessen benaderd om voorzitter van de sectie - 16 te worden. Zo werd hij opnieuw bij het jeugdwerk betrokken. Eerst bij de sectie-16, vanaf 1976 als tweede voorzitter en enkele jaren later als eerste voorzitter van de Jeugdbond, tot hij in 1985 naar het zendingsveld ging-

Toen ds. Driessen in 1992 terugkwam in Nederland werd hij opnieuw in het bestuur gekozen, en heeft hij vanaf 1993 de voorzittershamer mogen hanteren.

Altijd aan het werk

Op onze constatering dat hij veel werk heeft verricht voor het jeugdwerk krijgen we een bescheiden reactie. Gelukkig schiet zijn vrouw ons te hulp.

"Het was best druk. Naast je baan en het diakenschap wasje 's avonds en op zaterdag bijna altijd bezig voor het jeugdwerk. De tafel lag altijd vol met papieren. Vooral na het plotseling overlijden van de heer Hoogendoorn moest er heel wat werk worden verzet voor de administratie van Daniël en het secretariaat van de Jeugdbond."

Ook mevrouw Driessen heeft daar overigens heel wat steentjes aan bijgedragen.

Waarom deed u al dat werk eigenlijk?

"Ja, waarom? Je rolde van het een in het ander. Ik ben een beetje een 'doe-mens' en organiseerde wel graag. Toch was dat niet de belangrijkste reden. Ik heb in m'n eigen leven de grote waarde van het jeugdwerk ervaren. In de tijd dat de JeV in Utrecht werd opgericht, kwam er een verandering in mijn leven. Ik ben gaan luisteren naar de predikingen naar onze voorzitter. Ouderling Saarberg was een man die zeer betrokken was bij de jongeren en de gemeente. Zijn spreken over de dienst van de Heere, en zijn manier van omgaan met de jongeren, hebben diepe indruk op me gemaakt.

Achteraf gezien geloof ik dat de Heere het heeft willen gebruiken om mij tot Zich te trekken.

Daarom: als je de waarde van dit werk voor jezelf ervaren hebt, ga je zien dat het ook voor anderen nodig is. Bovendien was er de begeerte om de boodschap van het Evangelie door te geven."

Urker zang en sla met slakken

Dat haar man vaak druk was met het werk voor de Jeugdbond heeft mevrouw Driessen nooit erg gevonden. Zij heeft er zelf ook veel voor mogen doen.

De administratie van Daniël en het omzetten van het adressen-systeem waren bij haar in goede handen. Zij heeft er zelfs nog een type-cursus voor gevolgd.

"We deden het werk samen. Dat was heel fijn. We hadden er de tijd en de gelegenheid voor. Ik wist ook waar het voor was."

Het is onvermijdelijk dat we in dit verband op de zomerkampen terechtkomen. Via de zomerkampen hebben dominee en mevrouw Driessen elkaar namelijk leren kennen. In 1963 ging ds. Driessen mee als staflid van het tweede zomerkamp; zijn toekomstige

vrouw als deelneemster. Er waren nog wat discussieleid(st)ers nodig, en zo kon het gebeuren dat (toen) mevrouw Van Liere haar eerste brief van commissielid Driessen kreeg; beginnend met 'Geachte mejuffrouw Van Liere'. "Ja, het ging toen allemaal een beetje anders dan vandaag met 'hoi' en 'doei'. Maar we hebben pas na het kamp verkering gekregen, hoor!" Over die kampen weet mevrouw Driessen overigens nog wel het een en ander te vertellen. Met smaak dist zij de verhalen op. Over het eerste buitenlandse kamp in het oude kasteel in Bourglinsterin Luxemburg, waar tijdens een onweersbui het licht uitviel. "Het had ook vreselijk hard geregend. Al onze tassen waren doorweekt. We hadden ook een bandrecorder meegenomen. Iedere morgen werden we gewekt met Urker zang. En weetje nog van de sla met slakken? We hebben er bij het wassen handenvol uitgevist."

De eerste jeugdwerkadviseur

"In 1968 kwam de eerste beroepskracht bij de Jeugdbond werken in de persoon van de heer (nu dominee) M. Golverdingen. Is er daardoor veel veranderd bij de Jeugdbond? " "De komst van een jeugdwerkadviseur heb ik ervaren als een verhoring op het gebed. Aanvankelijk kwam er na de advertentie de eerste weken geen enkele reactie. Opeen keer sprak ik naafloop van een kerkenraadsvergadering daarover met ds. C. Harinck, de toenmalige tweede voorzitter van de Jeugdbond. Ik legde hem de vraag voor of ik wellicht zelf zou kunnen solliciteren. Het antwoord was duidelijk: "Als jij denkt dat de Heere goed vindt dat jij geen dominee wordt, dan moetje dat maar doen...". Toen ik tien minuten later thuiskwam zei mijn vrouw: "Er heeft een zekere meneer Golverdingen gebeld. Hij wil solliciteren als jeugdwerkleider." Zo is het begonnen. Door de inzet van de eerste jeugdwerkadviseur is het werk gegroeid. Mede door zijn inzet is er een fusie tot stand gekomen met het Landelijk Verband van Knapen-en Jongemeisjes-verenigingen. Vanaf 1971 bestaat de Jeugdbond uiteen sectie - 16 en een sectie +16. Vanwege de toename van taken en activiteiten is het aantal beroepskrachten gegroeid. Dat kan ook niet anders als je bedenkt dat we toen nog geen honderd aangesloten verenigingen hadden en nu meer dan 350. Toen waren er tien jeugdkampen en nu zijn het er zeventig.

Het belangrijkste is dat de Heere dit werk heeft willen zegenen. Het is door de jaren heen wel beproefd. Maar als het Zijn werk is, dan zal Hij het ook vasthouden. Dat hebben we mogen ervaren. Dat mag ook vandaag tot bemoediging zijn."

Plaats maken

Waarom stopt ds. Driessen eigenlijk met het werk voor de Jeugdbond? Uit zijn verhalen blijkt nog een sterke betrokkenheid bij het werk onder jongeren van de gemeenten.

"Och, er is een tijd van komen en van gaan. Ik ben dankbaar dat ik het al die jaren heb mogen doen, maar het is ook belangrijk dat jongere mensen dit werk overnemen.

Je hebt misschien wel eens gehoord wat Luther zei tegen z'n studenten: jullie moeten drie dingen leren: in de eerste plaats om de preekstoel op te gaan; in de tweede plaats om er een poosje op te blijven; en in de derde plaats om er ook weer op tijd af te komen. Luther wilde z'n studenten er mee zeggen dat ze niet te lang moesten preken, maar misschien ook wel dat we telkens moeten leren dat wij niet zo belangrijk zijn. De Heere zórgt voor Zijn werk. Anderzijds wil de Heere mensen in Zijn dienstgebruiken. Hij roept en Hij maakt bekwaam. Dat geldt voor de ambtelijke dienst, maar ook voor taken binnen de gemeente waarin we krachtens het ambt aller gelovigen mogen dienen.

Ik zie er wel naar uit dat er in onze gemeenten jonge mensen zullen zijn die mogen gaan dienen in de ambten, in het zendingswerk en in het jeugdwerk. Ik ken een oude ouderling die op huisbezoek steevast tegen jongens zei: "Vraag maar aan de Heere of je straks ambtsdrager mag worden." Dat zou ik ook tegen jongeren willen zeggen: vraag maar of je dienstbaar mag zijn. Je begrijpt dat ik als scheidende voorzitter van de Jeugdbond ook het jeugdwerk daarbij wil betrekken."

Het doel van het jeugdwerk

Ondanks het feit dat er nu veel meer voor jongeren te doen is dan vroeger,

ziet ds. Driessen nog steeds de grote waarde van het jeugdwerk.

"De betekenis ervan kun je niet altijd direct aanwijzen, maar ik ben er van overtuigd dat het jeugdwerk middelijkerwijs bewaart bij het Woord en de dienst van de Heere. Daarom is het zo van belang dat het onderzoek van Gods Woord centraal blijft staan." Het doel van het jeugdwerk in een paar woorden te omschrijven, vindt de oud-voorzitter best lastig. Nadenkend: "Ja, hoe staat dat in de statuten? Het gaat om de toerusting van jongeren voor hun taak in kerk en samenleving. Die toerusting dient te geschieden vanuit het Woord.

Daarbij gaat het om kerkelijk jeugdwerk. Dat wil zeggen: de band met de eigen kerk wordt in het jeugdwerk onderstreept. Niet om kerkje te spelen, maar om de band met de kerk te versterken. Het jeugdwerk geeft de mogelijkheid dat jongeren van de kerk elkaar in ongedwongen sfeer ontmoeten. Belangrijk is dat we open staan voor de vragen waarmee jongeren zitten en datje hen daarbij begeleidt." Op onze vraag naar de plaats van de bezinning tijdens de zomerkampen, krijgen we een duidelijk antwoord. "De jongeren zijn op vakantie. Maar tijdens de kampweek ben je samen bezig met de bijbelstudies en wordt er ook een bezinningsavond gehouden. De bezinning is niet iets wat er aangeplakt is, maar vormt een wezenlijk onderdeel van het zomerkampwerk. Neem je de bezinning weg, dan kun je er net zo goed mee stoppen. Het zomerkampwerk is een onderdeel van het kerkelijk jeugdwerk en dat bepaalt het speciale karakter van dit werk.

Inhoud en vormgeving

Over de manier waarop die bezinning een plaats moet krijgen wordt de laatste tijd veel nagedacht. Ook vanuit de Jeugdbond verschijnen er publicaties over de overdracht van de bijbelse boodschap aan jongeren.

Dominee Driessen geeft aan dat het goed is dat er aansluiting gezocht wordt bij de leefwereld van de jongeren. Hij plaatst daar wel een kanttekeningbij. "Watje doet en hóe je het doet; doe het naar de norm van de Schrift. Anders breek je meer af dan dat het opbouwt."

Hardop denkend: "Zoals dat vorm krijgt op de EO-jongerendag, dat is niet de lijn die we voorstaan. Men wil aansluiting zoeken bij de leefwereld van jongeren. Daar heb ik echter wel vragen bij. Uitgangspunt dient te zijn: wat vraagt de Heere van ons? Ik denk ook dat een aanpak die aansluiting zoekt bij de stijl van de wereld jongeren eerder van de kerk afvoert dan dat de band met de kerk versterkt wordt. Hoe dan ook: in onze keuzes zullen we ons moeten laten leiden door Schrift en belijdenis. Probeer de jongeren daarin mee te nemen."

"Vormen veranderen en mógen ook veranderen, " aldus de dominee. "De boodschap van Gods Woord is echter onveranderbaar. In ons jeugdwerk gaat het om een Schriftgebonden koers. Daar mag je jongeren ook op aanspreken. Je mag en moet hen erop aanspreken dat ze apart gezet zijn door de Heere.

Het is onze opdracht om ook vandaag leiding te geven aan de jongeren, ook in de beeldcultuur. We mogen richting geven. Het gezin is daarbij heel belangrijk. Hoe gaat het er daar aan toe? Hoe gaan we om met de moderne communicatiemiddelen? We geven geen richting als we alles toestaan, en evenmin als we alles verbieden.

In het jeugdwerk en in het onderwijs is het telkens een zoeken naar verantwoord gebruik.

Gelukkig bereiken we dan nog veel jongeren. Kijk maar naar de bondsdagen. Het programma is afwisselend, terwijl toch de toespraken centraal staan. Je bent dan wel eens verwonderd als je merkt dat zoveel jonge mensen zo aandachtig luisteren." Dominee Driessen merkt ook dat de jongeren vandaag mondiger zijn. "Je mag ze er best op wijzen dat de Schrift ook hierin grenzen stelt."

Hoewel de jongeren mondiger zijn, is ds. Driessen blij dat hij toch een goed contact met hen heeft. "Ik probeer maar in gesprek te blijven en te achterhalen waar jongeren mee worstelen..."

Wat zal de toekomst brengen?

Hoe kijkt de scheidende Jeugdbondvoorzitter naar de toekomst? Ziet de toekomst er niet zorgelijk uit? Hoe kijkt hij naar het jeugdwerk en de jongeren? "Als je kijkt naar de ontwikkelingen in onze samenleving, dan ziet het er zorgelijk uit. De bijbelse waarden en normen raken steeds meerweg. En als je dan naar je jongeren kijkt dan kan grote zorg het hart vervullen. Hoe zullen jongeren straks in een geseculariseerde samenleving staande blijven?

Aan de andere kant is het ook zo dat van nature niemand naar God vraagt. Dat gold ook in een samenleving waarin de christelijke religie méér betekenis had. De Heere heeft altijd Zijn kerk gebouwd en bewaard. En dan is er toch perspectief. De HEERE beeft het beloofd: Het zaad zal Hem dienen. De Heere blijft met Zijn Gemeente. Hij zegt in Zijn Woord: Uw jongelingen zullen gezichten zien... Dat geldt ook nü nog. Dat neemt echter niet weg dat het voor onze jongeren best moeilijk kan zijn in deze turbulente samenleving. Toch blijft het waar: Zou Ik het zeggen en niet doen?

Er is geen enkele toekomst in deze wereld, behalve voor jongeren die door genade vréémdeling in deze wereld zijn. En die zijn er nog!

Ds Driessen wijst ons op Hebreeën 11 : 14-16. Want die zulke dingen zeggen, betonen klaar/ijk, dat zij een vaderland zoeken. En indien zij aan dat vaderland gedacht hadden, van hetwelk zij uitgegaan waren, zij zouden tijd gehad hebben, om weder te keren; Maar nu zijn zij begerig naar een beter, dat is, naar het hemelse. Daarom schaamt Zich God hunner niet, om hun God genaamd te worden; want Hij had hun een stad bereid. Als datje vaderland mag zijn, heb je toekomst! En dat is niet iets onbereikbaars. De Heere roept nog tot bekering. Daartoe brengt hij jongeren onder de bediening van het genadeverbond. Opdat het Woord mag zijn als een zaad van wedergeboorte.

Bij een afscheid

Wat is uw afscheidswoord voor het jeugdwerk?

" De Heere weet óók dat onze jongeren in deze tijd leven. Hij weet veel beter dan wij wat er speelt en wat er nodig is. Laten allen die bij het jeugdwerk betrokken zijn in biddende afhankelijkheid van de Heere doorgaan met hetjeugdwerk. Houd vast aan de belijdenis.

Probeer over kleine verschillen en middelmatige zaken heen te zien. Het is niet goed als we elkaar om zulke zaken bestrijden. Heb oog voor elkaar, maar houd bovenal de kern in het oog. Dat is: vertel jongeren dat het goed is om de Heere te vrezen." En de jongeren..?

"Gods Woord zegt: Indien iemand de Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking. Dat is een aangrijpend woord. Toch zou ik je dat voor willen houden. Het gaat erom Hem te kennen en te mogen liefhebben. Heb je lust om de Heere te vrezen? God zal Zelf je Leidsman wezen, leren boe je wandelen moet."

Apeldoorn, Karla Hofman

Woerden, Laurens Kroon

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 2001

Daniel | 31 Pagina's

De dominee van Jeugdland vertrekt

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 2001

Daniel | 31 Pagina's