De farizeeër en de tollenaar (2)
Oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt! Lukas 18: 9-14
God ziet op het hart
In deze bekende gelijkenis vraagt de Heere Jezus onze aandacht voor twee heel verschillende 'kerkgangers'. De een is een echt nette man; die ander is een kerel waar je eigenlijk liever met een boogje omheen loopt en zeker liefst niet naast in de kerk hoeft te zitten! Wat kunnen we toch snel ons oordeel klaar hebben en iemand genadeloos afkappen!
Het is zeker waar dat de tollenaar een goddeloos leven geleid heeft. Wat zal hij meedogenloos bezig geweest zijn! Hoeveel keren heeft hij niet gestolen? Hoe vaak zal hij de smekende ogen van een vader, die maar net rond kon komen, met een ijskoude blik beantwoord hebben? De tollenaar was het type van de zondaar die alleen maar voor zichzelf leefde. Inderdaad, een afschuwelijk mens, zoals hij zijn eigen landgenoten misbruikte voor zijn eigen profijt.
Tegenover hem stelt de Heere de farizeeër. In hem tekent de Heere een nette man, die een zekere respect afdwingt vanwege zijn levenswandel. Elke zondag neemt hij zijn vrouw en kinderen trouw mee naar de kerk. Zelfs de door-de-weekse avonddienst of Bijbellezing slaat hij nooit over. Je zou zeggen, dat hij royaal geeft in kerk: tenminste tien percent van zijn inkomen. Hij is puntje precies in alles wat hij doet. Hij gaat zelfs verder dan de Heere Zelf gebiedt, want God heeft nooit bevolen om twee keer per week te vasten. Je begrijpt dat de kerkenraad nooit moeite met deze man had. Waar vind je zulke mensen nog?! Wat een meeleven in het kerkelijk gebeuren. Het zal niemand verbazen als hij nog eens in de kerkenraad zal komen.
Het onderscheid dat de Heere in deze twee karakters naar voren brengt, is veel groter dan wij (westerse en 21ste eeuw mensen) kunnen aanvoelen. De tollenaar als zodanig is in ons maatschappelijk leven niet aanwezig; we kennen hem alleen maar door het Bijbelse verhaal. Laat ik daarom proberen deze twee tegengestelde figuren wat dichter bij te brengen met wat alledaagse voorbeelden zodat we beter begrijpen wat de Heere Jezus beoogt.
Daar zit een trouwe vader in de kerk, die schijnbaar niets teveel acht voor z'n kinderen; maar een paar banken terug zit die man die z'n kinderen seksueel mishandelde! Kijk, daar stapt die geliefde predikant de preekstoel op... wat kan die man toch mooi bidden! Maar hoor die man eens tekeergaan... de ene vloek na de andere rolt uit zijn mond. Kom, wat is dat toch een oprechte jongen, zoals hij ook voorzichtig omgaat met de meisjes van de gemeente; wat een verschil toch met die andere jongen die nu zelfs met AIDS is besmet door zijn zondige levenstijl!
Zo groot als die afstanden die ik hierboven schetste, zo diep is nu eigenlijk de kloof die een farizeeër en tollenaar van elkaar scheidt. Voel je aan wat een spanning de Heere legt tussen die twee. Allebei gingen ze de 'kerk' in om te bidden. Allebei naderden ze voor het aangezicht van de Heere. Maar dan komt het openbaar in de gelijkenis van de Heere Jezus, wat voor een groot verschil er tussen deze twee mannen is. Het verschil aan de buitenkant van hun levenswandel is minder groot dan het verschil aan de binnenkant. De farizeeër staat voor Gods aangezicht als een tevreden en trotse man die zichzelf wel heel hoog schat, veel hoger dan die tollenaar daar achterin. Maar aan het einde van deze gelijkenis spreekt de Heere een heel ander oordeel uit dan wij ooit hadden verwacht: Ik zeg ulieden: Deze (de tollenaar) ging af gerechtvaardigd in zijn huis, meer dan die... (Lukas 18: 14a).
De farizeeër dacht dat z'n oordeel wel heel duidelijk was. Toch had hij het helemaal mis, want de Heere kijkt veel dieper. Hij zoekt hen die Hem aanbidden in waarheid en in geest (Johannes 4: 23).
Ik denk dat wij deze gelijkenis eens meer moeten lezen en overdenken... maar dan alleen met onszelf in gedachten. Lukas schreef dat de Heere Jezus deze gelijkenis sprak tot sommigen die bij zichzelven vertrouwden dat zij rechtvaardig waren en anderen niets (!) achtten. Hoe vaak doen wij dat niet als we in de kerk zitten, over de weg lopen, mensen ontmoeten of zelfs thuis zitten. We hebben ons oordeel zo snel klaar over een ander.
(Ver)oordelen we onszelf elke keer weer als we voor Gods aangezicht verschijnen? Komen we Gods huis binnen, niet alleen met de bede van de tollenaar om genade, maar ook in de verbazing over Gods genadig bewaren om in die zonden te vallen waar zovelen van onze naasten in vallen en leven. Als wij gaan zien dat het alleen de rijke genade van God is die ons bewaarde voor de zondige uitspattingen waarin anderen zich in uitleven, dan gaan we ook anders de kerk in! Misschien dat we dan zelfs liever achterin blijven zitten uit een heilige schroom.
Ter overdenking
1. Lees Mattheüs 7: 1-5. In hoeverre heeft dit betrekking op deze gelijkenis?
2. God benadrukt in Zijn Woord dat Hij ziet op het hart. Ga dat zelf maar na in de volgende teksten: Genesis 6: 5; 1 Samuël 16: 7; Psalm 51; Jesaja 57: 15; Jesaja 66: 2. Hoe werkt de Heere een verslagen en nederig hart in ons leven (Ezechiël 36: 31)?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 2001
Daniel | 33 Pagina's