Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De krekels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De krekels

LeesWijzer

4 minuten leestijd

Ik lig met open ogen in het duister 

en de gordijnen aadmen op en neer, 

ik heb geen lichaam en geen zwaarte meer 

mijn geest is rustig en ik luister... 

Rondom: het lege land met stenen, 

boven: de lege lucht met sterren, 

't Begin, duizenden eeuwen het, 

heeft nimmer zo nabij geschenen. 

Dan, wat ik niet had moeten horen: 

der krekels hese stroeve stemmen, 

miljarden uiterst kleine remmen 

schrammend de nacht... die gaat verloren. 

- Er is geen rust. Er is geen nacht 

oneindig en geen stilte stil. 

Geen groot verlangen, geen enkele wil 

kan maken, dat hij even wacht, 

de eenmaal aangevangen tijd. 

Ondanks de schijn van eeuwigheid 

in enkle stille ogenblikken 

hoor ik voortaan een fijn, schor tikken, 

word ik geschonden door het weten: 

ook dit wordt langzaam opgesleten. 

M. Vasalis

(Uit: Parken en woestijnen)


 

Wie kent het niet: het geluid van krekels op een zomeravond? De een vindt het een gezellig gehoor, een ander vindt het mogelijk irritant; het is in ieder geval verwonderlijk dat deze kleine beestjes zoveel geluid kunnen produceren. Zelfs stadsmensen hebben het wel eens gehoord, als ze in de vrije natuur wandelden of fietsten en daarbij werden begeleid door het voortdurende gesjirp van krekels. De dichteres heeft er in bed naar liggen luisteren op een stille avond.

M. Vasalis is het pseudoniem van mevrouw M. Droogleever Fortuyn-Leenmans. Haar meisjesnaam (leenman = vazal) is erin te herkennen. Zij heeft enkele gedichtenbundels gepubliceerd, waarvan Parken en woestijnen de eerste was. Kenmerkend voor haar poëzie is het evenwicht, dat er in haar verzen aanwezig is. De taal is meestal heel gewoon: spreektaal, zoals ook Martinus Nijhoff die steeds hanteerde. Vaak gaat haar aandacht uit naar de medemens, met name de gehandicapte en oudere. Ook beschrijft ze nogal eens de kwetsbaarheid van bet menselijke bestaan.

 

Dit is een mooi gedicht om te declameren. Ze heeft in de eerste acht regels ontzettend goed de sfeer van stilte en rust weten te treffen. Het nodigt echt uit om het heel kalm en ingehouden hardop (voor) te lezen en daarbij (vooral na r. 4, 5 en 6) rustig de tijd te nemen voor de regeleinden. Zo kun je een mooi contrast krijgen met de regels 9 t/m 12, waarin ze ineens door de krekels opgeschrikt wordt uit haar mijmerijen. Mooi is ook het enjambement in r. 13 en 14: er is geen nacht oneindig. Enkele antimetrieën (r. 5/6 Rondom en boven; r 15 Geen groot verlangen, geen enkele wil; r. 18 Ondanks de schijn) maken het tot een suggestief geheel.

In dit gedicht gaat het over het verglijden van de tijd. In klankrijke taal (let maar op de assonanties) beschrijft ze de rust die er op haar slaapkamer heerst. Ze ligt in het donker, er is maar een beetje wind (de gordijnen aadmen) en het lijkt wel of wetten zoals die van de zwaartekracht niet meer gelden. Dit is een motief dat je bij dichters van haar generatie vaak tegenkomt: ook de poëzie zelf wordt wel gezien als middel om aan de beperkingen van tijd en plaats te ontkomen. Ook buiten is het rustig: de leegte die daar is, lijkt de tijd op te heffen en het begin van alle leven op aarde (ze telt wel "iets" meer jaren dan wij op grond van de Bijbel doen) lijkt vlakbij te zijn. Maar... deze illusie van eeuwigheid wordt wreed verstoord!

Opeens hoort ze de geluiden van de krekels door de stille nacht klinken: miljarden stroeve stemmen (allitteratie!) van de krekels. Een eigenaardig contrast creëert ze hier trouwens: ze mijmerde over het stilstaan van de tijd en juist de geluiden die haar weer doen beseffen dat de tijd toch doorgaat vergelijkt ze met piepende remmen! Ook deze nacht gaat voorbij, gaat verloren; de tijd gaat onherroepelijk verder. Na het gedachtestreepje concludeert ze: er is geen rust, de nacht is niet oneindig en absolute stilte bestaat niet. Geen verlangen of wil kan de tijd stilzetten en ook al schijnt de tijd soms stil te staan, de krekels helpen haar wel uit de droom. Alles vergaat en verslijt.

Het is nog vakantie, als ik dit schrijf. Een tijd van rust, waarin het gewone leven even stil lijkt te staan. Maar soms word je daaruit opgeschrikt: een plotselinge gebeurtenis zet je met beide benen hardhandig weer op de grond. Inderdaad, de tijd gaat onverstoorbaar door en... alles om je heen (inclusief jezelf) verslijt! Het gras verdort, de bloem valt af, maar het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 2001

Daniel | 33 Pagina's

De krekels

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 2001

Daniel | 33 Pagina's