Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit Christus leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit Christus leven

Tweede lezing winterconferentie

11 minuten leestijd

Ik hoorde een Griekse predikant eens een wonderlijke vergelijking maken. Hij zei dat veel christenen op de sinaasappels lijken die in Athene aan de bomen langs de straat groeien. Aan de buitenkant zien ze er prachtig uit. De kleur is goed, het formaat is goed... ze zijn alleen niet te eten! De smaak deugt niet. ledereen laat zulke sinaasappels hangen. Je kunt er immers niks mee. Veel zogenaamde christenen zien er aan de buitenkant goed uit, niets op aan te merken, ze missen echter de smaak van de ware christen.

Wat is een christen?

De schapen van Christus zijn gemerkt bij het oor en bij de voet. Zij horen Zijn stem en volgen Hem. Een christen is geen burger van de wereld die in de hemel probeert te komen. Hij is een burger van het Koninkrijk der hemelen die door de wereld probeert te komen. De betekenis van de christennaam is uitgesleten. Net als bij een veel gebruikt zilveren muntstuk. De glans is eraf, de beeltenis van de koning is onherkenbaar geworden. Er is een soort van christendom ontstaan waar geen christelijkheid meer in wordt gevonden.

Alleen door vereniging met Christus word je christen in de ware zin van het woord. Wedergeboorte en geloof is daarvoor nodig. Dan leef je bij de gratie Gods. Dat geeft glans en smaak aan je leven. Je begint een beetje op Hem te lijken. Je leven staat onder de heilige hoogspanning van drie begrippen: belijden, wijden en strijden.

 

Geloofsband met Christus

De Heidelbergse Catechismus benadrukt dat ik een christen genoemd word, omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus en alzo Zijner zalving deelachtig ben. Wie zo bij Christus hoort, mag Zijn naam dragen. Het is opvallend hoe vaak juist dit in de Schrift wordt benadrukt (zie Johannes 15: 5, Efeze 3: 17, Romeinen 8: 10, Kolossenzen 3: 2, Galaten 2: 20, 2 Korinthe 5: 17, Filippenzen 1: 21). Hoe ziet het er bij jou uit als ik vraag om je hart naast deze woorden van God te leggen? Ben jij een christen? Zo iemand, zoals in Galaten 2: 20 Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij. Ben je gekruisigd aan de wereld, het eigen ik en de 'goede' werken? Leeft Christus nu in je hart? Misschien denk je bij jezelf: is dit niet wat te hoog gegrepen voor jongeren om te spreken over: leven uit Christus? Inderdaad, de inzet is hoog. Toch kan het niet met minder. Ons leven moet een leven met en uit Christus zijn. Dat is het ware christen-zijn. We moeten kunnen zeggen: het leven is mij Christus en het sterven gewin.

 

Zijn zalving deelachtig

Christus Zelf is Gods Gezalfde. De Geest was op Hem en bedeelde Hem met al de gaven die Hij nodig had om Zijn ambt goed te kunnen uitoefenen. Door de zalving van de Heilige Geest is Jezus bekwaam gemaakt om Profeet, Priester en Koning te zijn en Zijn werk als Middelaar te doen. Op Zijn beurt zalft Christus de Zijnen. Hierdoor wordt het drievoudig ambt weer hersteld. God schiep ons als profeten om God te kennen, als priesters om God toegewijd te dienen, als koningen om over Gods schepping te regeren. Door de verwoesting van de zonde staan wij ambteloos in de wereld, werden wij dienaars van de zonde, satan en onszelf. Al de waardigheid verbonden aan het profeet, priester en koning zijn, is verloren.

Maar, waar de zonde verwoest, daar herstelt Gods genade. Christus, door Zijn Geest, maakt van ons weer gezalfden die in de dienst van de Heere staan als profeet, priester en koning. De Heilige Geest zalft Christus en ook de christen. Hij woont in Christus en in de gemeente. Hij verenigt hen met elkaar. Hoe noodzakelijk is de zalving van de Heilige Geest! Zonder de zalving van de Geest van Christus blijven de zegeningen van Christus buiten ons.

 

Het ambt aller gelovigen

Het zijn dus niet alleen predikanten, ouderlingen en diakenen die een ambt bekleden. Door de heilige zalfolie van Christus komt de christen weer in het ambt te staan. Ook de vrouwen, ook de meisjes. Naast de bijzondere ambten, spreken wij van het ambt aller gelovigen. Niet iedereen kan predikant, ouderling of diaken zijn, maar het ambt aller gelovigen mogen we geen van allen missen.

Het ambt aller gelovigen is zelfs het voornaamste. Want de bijzondere ambten zijn slechts tijdelijk. In het bijzondere ambt worden we geroepen de gemeente te onderwijzen en te leiden. Zij dienen tot opbouw en volmaking van het lichaam van Christus. Als straks al de leden van het lichaam van Christus zijn toegebracht, zal dit ambt niet meer nodig zijn. In de hemel zijn geen dominees, ouderlingen en diakenen. Het ambt aller gelovigen blijft. Dat gaat mee naar de hemel.

 

Honderd procent genade

God verandert mensen. Gods Woord staat er vol van. Denk eens aan Zacheüs. Eerst was hij zo geldgierig. Nu roept hij: "Zie, de helft van mijn goederen, Heere,  geef ik de armen; en indien ik iemand iets door bedrog ontvreemd heb, dat geef ik viervoudig weder." Denk ook aan Maria Magdelena. Eerst was zij in de macht van zeven duivelen. Nu dient zij Jezus van haar goederen. Stelt zij haar rijkdom ten dienste van Zijn Koninkrijk.

Wat maakte deze mensen zo anders? Hebben ze hun leven in eigen kracht omgebogen? Nee, Gods genade maakte hen anders. Door de vereniging met Christus werden zij gedrongen, geroepen tot dienst aan God en de naaste. Van nature leven wij allen uit Adam. Door de verborgen en zoete werking van de Heilige Geest komen wij onder de genade. Christus gaat Zijn gezegende invloed uitoefenen op hart en leven. Die invloed is een dodende. Het eigen-ik sterft. Tegelijkertijd is die invloed ook een levendmakende.

Als Profeet verdrijft Christus onze geestelijke duisternis. Door Hem onderwezen, ontvangen wij kennis van God en goddelijke zaken. Vooral kennis van de weg der zaligheid.

Als Priester verzoent Hij ons met God. Het gevolg is een hartelijke liefde, dankbaarheid en toewijding aan God vanwege deze verlossing.

Als Koning verbreekt Hij de macht van de zonde, doodt en kruisigt de oude mens. Het gevolg is dat de christen God dient en tegen de zonde en de duivel strijdt.

Uit pure genade, honderd procent, word je een ware christen, dat is een profeet, priester en koning.

 

Profeet

Een profeet is een ziener, een kenner. Door de verlichting door de Heilige Geest wordt een wedergeborene een ziener, een kenner.

Er komt een nieuwe kennis van God, zichzelf en Christus in het hart wonen. Ook een nieuwe wereldkennis: ze zien de zaken in een nieuw licht, in eeuwigheidslicht.

De mens leert zien wat het grote doel van de wereldhistorie is, namelijk de komst van Gods Koninkrijk. Hij gaat anderen onderwijzen omtrent God, de zaligheid en het doel van de geschiedenis.

De christen gaat de Naam van Christus belijden door woord en daad. Hij gaat dit doen in zijn eigen omgeving maar ook daarbuiten. In de bouwkeet, op kantoor, in de collegezaal. Zijn Naam belijden betekent: er voor uitkomen, zich er niet voor schamen. Paulus zegt: Want ik schaam mij het Evangelie van Christus niet" (Romeinen 1: 16).

De Heere Jezus heeft Zijn volgelingen ook opgedragen om getuigen van Hem te zijn (Handelingen 1: 8). Het mooie hiervan is, dat de evangeliën laten zien hoe dat eigenlijk vanzelf gaat. Waar velen het getuige-zijn als iets krampachtigs neerzetten, laat het Evangelie zien dat het getuigen van Christus vanzelf gaat of helemaal niet gaat! Een getuige is iemand die het gezien, gehoord, getast en zelf ervaren heeft. Wie zelf getuige wordt van de liefde en de ontferming van God voor een ellendig mens, kan daar niet van zwijgen.

Zo was het met Andreas. Hij zocht zijn broer Simon op en zei: Wij hebben gevonden den Messias, hetwelk is, overgezet zijnde, de Christus." En hij leidde Hem tot Jezus (Johannes 1: 42, 43).

Wat gaat er van jou en mij uit? Staan wij als zieners en getuigen in de wereld? Een christen is een mens met visie. Hij ziet dat deze wereld voorbijgaat. Daarom zoekt hij de toekomende.

Ondertussen is het belijden van Zijn Naam niet vrijblijvend. Het is opmerkelijk dat het Griekse woord voor getuigen - marturein - ook martelaar-zijn kan betekenen. Belijden kan lijden met zich mee brengen. Je kunt een baan aan je neus voorbij zien gaan, als je er tijdens het sollicitatiegesprek voor uitkomt dat je christen bent. Je kunt promotiekansen verspelen als je weigert mee te doen aan dubieuze praktijken. De grote Profeet zal het echter voor je opnemen. Hij zegt: Een iegelijk dan die Mij belijden zal voor de mensen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is" (Mattheüs 10: 32).

 

Priester

Een priester wordt vooral gekenmerkt door offeren. Christus, de enige Hogepriester, bracht het volmaakte zoenoffer voor de zonde. Wie uit Christus leeft, leeft een priesterleven. Dat wil zeggen, een leven gekenmerkt door het offer.

Christus bracht het zoenoffer. De christen brengt een dankoffer. Uit dank voor de verlossing gaat hij z'n hele leven aan God en Christus toewijden. Zie het leven van de christen maar als een kaars die opbrandt in de dienst des Heeren. Wat is dat een rijk leven! Alles aan de Heere geven. De christen geeft niet alleen zijn geld en zijn goederen, maar ook zijn tijd en talenten. Hij geeft nog meer, hij geeft zichzelf, zijn hart aan Hem, Die Zich eerst voor ons gaf, ja overgaf tot in de dood van het kruis.

Graaf Von Zinzendorf, de grote voorman van de Herrnhutters, was diep onder de indruk toen hij het schilderij van Demenico Feti zag, waarop Christus was afgebeeld met een doornenkroon. Op het schilderij stonden de woorden: Dit alles heb Ik voor u gedaan. Wat doet gij voor Mij? Vanaf dat moment stelde de graaf zijn leven in de dienst des Heeren. Niet als tegenprestatie, maar als een dankoffer vanwege het offer van Christus.

Ken jij dit christenleven? Het christenleven is een voortdurend altaarleven. Een voortdurende zelfverloochening. Zich beschikbaarstellen voor en overgeven tot Zijn dienst.

 

Koning

De Catechismus typeert het koning-zijn op de volgende manier: En met een vrije en goede consciëntie (geweten) ... tegen de zonde en den duivel strijde. Gods Kerk is de strijdende kerk. De christenstrijder staat onder aanvoering van Christus de grote Koning. Door Zijn Geest wordt hij bekleed met de geestelijke wapenrusting. Hoe die wapenrusting eruitziet kun je lezen in Efeze 6. Het luistert nauw in deze strijd. Er wordt zoveel gestreden over dingen die met de heilige oorlog tegen de duivel en de zonde niets te maken hebben. Het is niet voor niets dat de apostel waarschuwend schrijft aan Timotheüs, dat hij de goede strijd moet strijden: houdende het geloof, en een goede consciëntie (1 Timotheüs 1: 19). Sommigen verliezen een goed geweten... en lijden schipbreuk van het geloof!

Het gaat over een koninklijke strijd. Over de strijd van een koning. Wat is dan de goede, de koninklijke strijd? Dat is de strijd waarin we de oorlog verklaren aan ons eigen, boze ik. Het gevecht tegen het zondige vlees. De kruisiging van ons vlees. Het is de strijd met de duivel en de wereldse machten die de duivel mobiliseert. Met de haters, de spotters, de schriftverdraaiers, de ketters, de farizeeërs en de schriftgeleerden.

Een heilige oorlog die zweet, bloed en tranen kost. Onder de banier van Christus is het een reeds gewonnen oorlog. Daarom zegt de Catechismus: En hiernamaals in eeuwigheid met Hem over alle schepselen regere. Het gaat naar de eeuwige overwinning!

 

Een spiegel voor jou

Dit is het ambt aller gelovigen. Een christen is profeet, priester en koning. Kijk eens in deze spiegel. Hoe zie jij eruit?

Wat is jouw antwoord in het licht van alles wat tot nu toe over de christen gezegd is?

Stel jezelf de vraag: behoor ik tot dat koninklijk priesterdom? Als dat zo is, dan zul je met Mozes verkiezen om liever met het volk van God kwalijk behandeld te worden, dan voor een tijd de genieting van de zonde te hebben. Als de Heere ons hart heeft, dan is ons voor de dienst des Heeren niets te veel.

Dan heeft Hij onze kracht, want dan wensen we die in Zijn dienst te besteden.

Dan heeft Hij onze tijd, dan begeren wij dagelijks bezig te zijn in Zijn dienst.

Dan heeft Hij ons oog en houden we onze ogen opwaarts om op God te letten.

Dan heeft Hij ons oor. Dan merken we op, wat antwoord God ons geeft.

Dan heeft Hij ook onze hand, want dan geven we Hem de hand en komen tot Zijn heiligdom.

Leert de spiegel jou dat je niet tot dat priesterdom behoort? Dan zegt de Heere: strijd om in te gaan! Want het is niet genoeg om naar de kerk te gaan, netjes te leven, je in te zetten voor de vereniging, evangelisatie en zending. Het is niet genoeg om gedoopt te zijn, belijdenis te doen, netjes in het paadje te lopen. Op de levende band met Christus komt het aan! Als je die mist, ben je op z'n best een bijna-christen. En dat was Agrippa ook!

Je hebt nodig om als een arme, verloren zondaar tot Christus de toevlucht te nemen. Alleen in Hem is onze redding en verlossing te zoeken en te vinden. Omdat Hij Christus is, kun jij christen worden en christen zijn. Buig aan de zoom van Zijn kleed, daar zalft Hij je met Zijn Geest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 2002

Daniel | 30 Pagina's

Uit Christus leven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 2002

Daniel | 30 Pagina's